Jan Nijenhuis heeft een zere kont. Het lederen zitoppervlak van zijn scooter is in amper tien dagen tijd gevoelsmatig getransformeerd in een Middeleeuws martelwerktuig. Elke rit voelde het alsof er in de voorafgaande nacht nog weer meer sadistische kaboutertjes stiekem onder het zadel van de scooter waren gekropen, om tijdens de tochten door het zuidoosten van Gelderland met kleine puntige spiesjes geniepig in het achterwerk van de arme man te prikken. Zondag 1 juli 2001 kan voor Nijenhuis dan ook niet snel genoeg komen. Het is de datum waarvoor hij niet alleen veel van zijn vrije tijd in de voorafgaande periode heeft opgeofferd, maar ook liters brandstof en, bovenal, zijn persoonlijk zitcomfort. Alles voor de goede zaak: de renner die in datzelfde tijdsbestek een slordige duizend kilometer in de slipstream van zijn scooter heeft doorgebracht, aan de nationale titel helpen. Jans Koerts moet in Nijmegen Nederlands kampioen worden, luidt de gezamenlijke missie van Nijenhuis en het onderwerp van deze zin. De twee slagen glansrijk in hun opzet. Terwijl er die zondagmiddag in de ploegleidersauto van Rabobank een hartgrondige vloek klinkt en kopman Michael Boogerd bij het passeren van de finishlijn demonstratief met zijn rechtervuist op zijn stuur slaat om de gemiste kans, zwaait Koerts juist driftig met zijn gebalde vuisten in de rondte. Na twaalf jaar is het NK terug in Gelderland en de titel blijft met de zege van Eefdenaar Jans Koerts in de provincie. Jan Nijenhuis zal die avond zelden zo lekker in zijn luie stoel zijn geploft.
Nog geen tien maanden eerder moet in het stadhuis van Nijmegen in allerijl een knoop worden doorgehakt. Enigszins onverwacht heeft de gemeente Gulpen-Wittem in het najaar van 2000 laten weten niet voor een derde maal op rij de strijd om het rood-wit-blauw te zullen organiseren. De Limburgers en organisator Top Sports Marketing slagen er niet in tot een contractverlenging te komen. Als een topsprinter die op honderd meter voor de finish ineens een gaatje ziet om vol in te duiken, besluit Nijmegen snel in de ontstane ruimte te springen. Concurrent ‘s-Hertogenbosch wordt dankzij een beter beleidsplan en een op papier uitdagender parcours verslagen en in de eerste week van februari 2001 kan met trots worden aangekondigd dat het NK wielrennen twaalf jaar na de titelstrijd rond de Posbank in Rheden terug is op Gelders grondgebied. Bij het horen van het nieuws haalt Jans Koerts nonchalant zijn schouders op. De sprinter, die net is overgestapt naar de Amerikaanse Mercury-Viatel-ploeg, weet als Gelderlander maar al te goed wat dat betekent. De driehoek Nijmegen – Groesbeek – Berg en Dal biedt volop mogelijkheden voor een parcours over geaccidenteerd terrein. Alleen al de gedachte aan het beklimmen van de Oude Holleweg of de Van Randwijckweg doen de gespierde kuiten van Koerts spontaan vollopen met melkzuur. Op de eerste zondag van juli zal hij niets in en rond Nijmegen te zoeken hebben, is zijn overtuiging.
Desondanks is Jans Koerts in de vorm van zijn leven. Jarenlang stond hij bij grote ploegen als PDM, Festina en Rabobank in de schaduw van renners die tot de wereldtop behoorden en kreeg hij telkens na een paar jaar te horen dat hij kon uitkijken naar een andere werkgever. In het eerste jaar van het nieuwe millennium heeft Koerts eindelijk kunnen afrekenen met iedereen die het niet in hem zag zitten als topsprinter. Vier top 10-klasseringen in Touretappes en dagzeges in de Vuelta en de Driedaagse De Panne zijn in 2000 de hoogtepunten van zijn seizoen en het bewijs dat Koerts de aansluiting bij het eregilde der sprinters heeft gevonden. Het levert hem aan het einde van het jaar een transfer op van de Farm Frites-ploeg naar het Amerikaanse Mercury-Viatel. Peter van Petegem, Pavel Tonkov, Fabrizio Guidi en Léon van Bon zijn er de bekendste renners. Tenminste, op dat moment. Wie nu de selectie van Mercury-Viatel bekijkt, zal de namen van Floyd Landis en de latere Vuelta-winnaar Christopher Horner wellicht het meeste opvallen. Beide Amerikanen zijn op dat moment echter nog beginnende profs en zullen pas later beroemd, of berucht, worden.
In het blauwwitte Mercury-tricot zet Koerts in de eerste maanden van 2001 de lijn van het vorige seizoen voort. Hij slaat toe in massasprints in Parijs-Nice en de Ronde van Langkawi. Een valpartij in die laatste etappekoers, met een gebroken arm als gevolg, en een gelijktijdig opgelopen tropisch virus zetten onverwacht een streep door het voorjaar van Koerts, maar als hij in de Vierdaagse van Duinkerken weer op de fiets zit en zich direct weer kan meten met topsprinters als Jaan Kirsipuu en Stuart O’Grady is het goede gevoel snel terug.
Niet dat Jans Koerts Tourambities heeft. Ondanks de aanwezigheid van Tonkov, Van Petegem en Van Bon in de ploeg is bij de seizoenstart al duidelijk geworden dat Mercury-Viatel niet in aanmerking komt voor een trip naar Frankrijk in juli. Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc geeft immers stelselmatig de voorkeur aan ploegen uit het thuisland van de Ronde als het gaat om het verdelen van de wildcards. Het feit dat drievoudig Tourwinnaar Greg Lemond zich achter de schermen intensief met de Mercury-Viatel-ploeg bemoeit, kan de Franse organisatie niet vermurwen. Koerts zal zich op andere wedstrijden moeten focussen in de zomermaanden. Uit nieuwsgierigheid besluit hij zich toch nog eens goed te verdiepen in het NK-parcours en naar Nijmegen af te reizen voor een trainingsronde. Het hart van de sprinter moet tijdens de verkenning haast wel een gelijk ritme hebben vertoond als dat van een puber met ontluikende gevoelens van prille verliefdheid. Geen Oude Holleweg. Niets Van Randwijckweg. De beklimmingen, die zich met maximale stijgingspercentages van respectievelijk 13 en 10% kunnen meten met de pittigste Limburgse heuvels, blijken helemaal niet in het parcours te zijn opgenomen. Sociale media moeten in 2001 in feite nog worden uitgevonden, maar de term ‘fake news’ kan al moeiteloos worden toegepast.
Boosdoener van het ontbreken van de twee geduchte beklimmingen in het kampioenschapsparcours zijn niet de gemeente of de uitdenkers van het 13,5 kilometer lange rondje door zuidoost Gelderland, maar de NOS. Door het welig tierende groene bladendek, dat de Oude Holleweg en de Van Randwijckweg overkapt, zouden de cameramotoren niet of nauwelijks contact kunnen maken met de helikopters en dat zou het televisiesignaal voortdurend in gevaar brengen. De Gelderse flora was ruim een decennium eerder ook al van invloed op het parcours tijdens de vorige keer dat het NK op Gelders grondgebied werd verreden. Op de Posbank bij Rheden had de NOS op dezelfde wijze een niet onbelangrijk aandeel in het, zeker bij de eerste editie in 1988, vrij tamme, koersverloop. Enige scherprechter rond Nijmegen is nu de Zevenheuvelenweg tussen Groesbeek en Berg en Dal, maar die is vooral gevreesd onder Vierdaagsewandelaars met blaren onder de voeten. Het levert het NK, nog voordat er ook maar één kilometer is gefietst, een storm aan kritiek op. Termen als ‘sprintersbal’ en ‘kermiskoers’ vallen meermaals, zowel bij renners als volgers.
De keuze voor een minder zwaar parcours biedt Jans Koerts een nieuwe uitdaging. Samen met Jan Nijenhuis wordt ‘missie rood-wit-blauw’ gesmeed. Een dikke week kachelt het onuitputtelijke tweetal door Nijmegen en omgeving. Nijenhuis op zijn scooter, Koerts erachter. Het voorwiel van zijn Lemond-fiets steeds op minimale afstand van het spatbord van zijn voorganger. Ruim duizend kilometer leggen de twee af om Koerts klaar te stomen voor de titelstrijd. Als een student die een week voor een tentamen in extremis begint te blokken en de toets vervolgens met speels gemak aflegt, slaagt de renner van Mercury-Viatel cum laude. Met dank aan de ploeg waar Koerts enkele jaren eerder nog werd weggestuurd, omdat de leiding maar weinig in hem zag: Rabobank. De grootste Nederlandse wielerploeg van het moment kan haar numerieke meerderheid niet in een overwinning omzetten, zoals voor 2001 wel vaker het geval was geweest op een nationaal kampioenschap.
De tactiek van het Rabo-keurkorps van ploegleider Theo de Rooij is de hele wedstrijd lang volstrekt onduidelijk. Erik Dekker demarreert direct uit het vertrek, maar ondanks dat het Nederlands kampioenschap in 2001 slechts 193 kilometer lang is, is een dergelijke monstervlucht op voorhand gekkenwerk. Een lange solo van Karsten Kroon wordt door zijn Rabo-ploeggenoten zelf uiteindelijk teniet gedaan en in de slotronde is een uitval van Michael Boogerd niet krachtig genoeg om de kansen van rappe finishers als Jans Koerts en Rudi Kemna te doen slinken. Die twee zijn na afloop van een eindsprint met een omvangrijke groep van zo’n veertig renners dan ook op de hoogste treden van het erepodium te vinden. Terwijl de critici, die bij de bekendmaking van het parcours al direct voor een sprint hadden gewaarschuwd, gnuivend hun gelijk halen, staat Michael Boogerd er in zijn Rabo-tenue wat beteuterd bij als hem de medaille die hoort bij de derde plaats wordt omgehangen.
Tot overmaat van ramp voor het Rabo-kamp zal achteraf blijken dat Boogerd zijn plak weer moet inleveren. De Hagenaar heeft simpelweg geen recht op de troostprijs. Achter Koerts en Kemna is Louis de Koning namelijk als derde over de aankomstlijn op de Groesbeekseweg in Nijmegen gesprint. De voormalige prof bij de Panasonic-ploeg van Peter Post, het Word Perfect van Jan Raas en Cees Priems TVM is in 2001 al lang aan een maatschappelijke carrière begonnen, maar rijdt in zijn vrije tijd nog altijd zijn wedstrijden bij de eliterenners zonder contract. In het gecombineerde kampioenschap is zowel voor de elite mét als zonder contract een rood-wit-blauwe trui te verdienen, maar op het erepodium behoren de drie besten van de dag te worden gehuldigd. Althans, zo zou het moeten zijn. In Nijmegen is er op die eerste zondag van juli echter niemand van de juryleden of de organisatie die dat in de gaten heeft. Pas als De Koning protest aantekent tegen de gang van zaken, gaat er een balletje rollen. Een maand later, als de regelgeving als ware het een sudoku-raadsel eindelijk is ontcijferd, krijgt De Koning alsnog de medaille waar hij recht op heeft. Die wordt door een afgevaardigde van de KNWU bij huize Boogerd afgehaald en naar Boxmeer gebracht, waarop De Koning hem na afloop van het na-Tour-criterium krijgt omgehangen.
Zoals de ‘sequel’ van een Hollywoodfilm vaak een bijna identieke kopie is van het eerste deel, zo vertoont ook het NK een jaar later veel gelijkenis met dat van 2001. Opnieuw zitten potentiële scherprechters Oude Holleweg en Van Randwijckweg niet in het parcours en wordt het sprinten geblazen om de hoofdprijzen. Net als in het voorgaande jaar zijn omwonenden en horeca-uitbaters binnen de driehoek Nijmegen – Groesbeek – Berg en Dal niet blij met het kampioenschap, omdat ze door de weinige oversteekpunten op de route een heel weekend min of meer opgesloten zitten en bijna onbereikbaar zijn. Hetzelfde geldt voor culturele attracties als het Bijbels Openluchtmuseum en het Afrika Museum. Wat ook onveranderd is, is dat Rabobank haar eigen kansen om zeep helpt en dat de titel opnieuw wordt opgeëist door een renner waar men bij Rabo eerder weinig in zag en dus gedecideerd de laan uit stuurde.
Rabobank heeft opnieuw geen duidelijk strijdplan, al is er wel een verschil met een jaar eerder. Waar de oranje-wit-blauwe brigade van Theo de Rooij toen uit alle macht probeerde de boel uit elkaar te trekken en de sprinters te lossen, zet de ploeg ditmaal in de slotfase alles op alles om een grote groep juist bij elkaar te houden. Het vertrouwen in het eindschot van Steven de Jongh blijkt echter groter dan achteraf valt te rechtvaardigen. Meer dan een ondankbare vierde plaats zit er opnieuw niet in voor het Rabocollectief. Ondanks het voorbereidende werk van Michael Boogerd heeft De Jongh geen passend antwoord als Max van Heeswijk in de laatste tweehonderd meter zijn eindschot inzet. De Limburger uit de Domo-Farm Frites-ploeg van Patrick Lefevere kan zich niet langer inhouden en dendert uit het wiel van zijn leadout-trein. Die bestaat die dag onder anderen uit twee renners die na het noodgedwongen stoppen van Mercury-Viatel bij Lefevere terecht zijn gekomen: Léon van Bon en Jans Koerts. De aftocht van de Amerikaanse ploeg uit het internationale profpeloton gaat in de laatste maanden van 2001 met zoveel juridische verwikkelingen gepaard dat de advocatenserie Suits er met gemak meerdere seizoenen mee zou kunnen vullen. De ellende begint halverwege het jaar al met het faillissement van cosponsor Viatel. De ondergang van het telecombedrijf betekent dat bijna de helft van het sponsorbudget verdampt, waardoor renners en stafleden maandenlang geen salaris krijgen uitbetaald. Greg Lemond, die Viatel had aangedragen als tweede sponsor, wordt de laan uitgestuurd en daarnaast speelt een juridische strijd over een contract met een fietsenleverancier, die door de ploeg aan de kant was geschoven om op Lemond-fietsen te kunnen rijden. Bepaald geen topsportklimaat en dus kunnen alle renners na amper een jaar alweer uitkijken naar een nieuwe werkgever.
Koerts en Van Bon belanden begin 2002 bij Domo-Farm Frites en hebben in Nijmegen de opdracht hun eigen kansen op te offeren voor die van Max van Heeswijk. Die heeft zijn krachtsexplosie op de Groesbeekseweg echter veel te vroeg ingezet. Als twee hongerige slechtvalken op een weerloos muisje duiken Stefan van Dijk en Rudi Kemna op ongeveer honderd meter voor de aankomstlijn op zijn achterwiel om hun prooi vervolgens in een mum van tijd te verschalken en samen uit te vechten wie kampioen wordt. Het duel levert een volgende overeenkomst op met het NK van een jaar eerder: Kemna moet wederom genoegen nemen met zilver. Al beweert Mart Smeets op de NOS-televisie enkele minuten stug dat hij de winnaar is, de ultieme ‘jump’ van Kemna komt net te laat. Van Dijk houdt een banddikte over op de streep, genoeg om zich de nieuwe nationale kampioen te mogen noemen.
Net als Jans Koerts heeft de kersverse drager van het rood-wit-blauw een verleden bij Rabobank, al maakte Van Dijk nooit deel uit van de profploeg. De sprinter uit Honselersdijk kreeg na een periode in het opleidingstraject te verstaan dat er voor hem geen plaats was binnen het team om door te stromen naar het hoogste niveau. Via de bescheiden ploegen Team Cologne en Batavus-Bankgiroloterij en dankzij sprintzeges in onder meer de Ronde van Nederland is Van Dijk in 2002 terecht gekomen in de Belgische Lotto-Adecco-ploeg. Daar worden zijn kwaliteiten wel op waarde geschat. Ook door ploeggenoot Aart Vierhouten, die zich in Nijmegen moeiteloos wegcijfert voor zijn rappe collega. Vierhouten is door Rabobank, na jaren trouwe dienst, eveneens de laan uitgestuurd en zint op een wraak die zoeter smaakt dan de baksels die patissier Rudolph van Veen in die tijd wekelijks in Life & Cooking tevoorschijn tovert. Van Dijk rondt de voorbereidingen van zijn teamgenoot keurig af en samen maken de twee Lotto-Adecco-renners een lange neus naar de Raboploeg.
Theo de Rooij en zijn troepen moeten nog twee jaar wachten alvorens een Raborenner zich weer eens Nederlands kampioen mag noemen. De nationale titelstrijd is dan inmiddels in Rotterdam terecht gekomen. Nijmegen heeft weliswaar een optie in haar contract met Top Sports Marketing staan om het NK in 2003 nog een derde keer te mogen organiseren, maar daar besluit de gemeente al snel van af te zien. De vele kritiek, zowel uit de wielerwereld (de zwaarte van het parcours) als van de Nijmeegse bevolking en middenstand (de gebrekkige bereikbaarheid van de stad en haar omgeving in het NK-weekend), maken dat de gemeente maar weinig draagkracht kan verzamelen voor een nieuwe titelstrijd. Het Nederlands kampioenschap verhuist naar de Maasstad, waar de Erasmusbrug en de Van Brienenoordbrug de enige twee plekken op het parcours zijn waar de weg wat oploopt. Wederom valt in aanloop naar de nationale titelstrijd het weinig positieve woord ‘kermiskoers’.
De ‘slachtoffers’ van de dadendrang van Jans Koerts en Stefan van Dijk halen in de eerste twee Rotterdamse edities hun gram. In 2004 zorgt Erik Dekker op de laatste zondag van juni dat het Rabo-collectief de champagne eindelijk weer eens mag ontkurken na afloop van het Nederlands kampioenschap op de weg. Een jaar eerder heeft Rudi Kemna al revanche genomen op Van Dijk en de titelverdediger ditmaal wel geklopt in de sprint. Opnieuw is het verschil tussen de twee met het blote oog nauwelijks waarneembaar, maar na het bestuderen van de finishfoto valt het kwartje voor Kemna nu wel de goede kant op. De 35-jarige Tukker maakt het werk van zijn Bankgiroloterij-sprinttrein fraai af. De namen van de wagonnetjes? Een mokkende Jeroen Blijlevens, die veel liever zijn eigen kans was gegaan maar van de ploegleiding vooraf in niet mis te verstane bewoordingen te horen had gekregen in dienst te moeten rijden van Kemna, en Jans Koerts. De Nederlands kampioen van twee jaar eerder heeft in de laatste kilometers door Rotterdam het tempo in de voorste groep moeiteloos opgeschroefd, in dienst van zijn snellere kopman. De topvorm uit 2001 is Koerts al even kwijt en een ploeggenoot in stelling brengen om mee te sprinten voor de titel is nu het hoogst haalbare. Met een groep naar adem snakkende renners in zijn kielzog snelt Koerts ten gunste van latere winnaar Rudi Kemna naar de aankomstlijn op de Olympiaweg in Rotterdam. Tijdens het afdalen van de Erasmusbrug ontwikkelt de Eefdenaar een snelheid die de gemiddelde scooterrijder niet zal halen. En dat zonder er een zere kont van te krijgen.
- WK 1990: ‘Dhaentje’ de wereldkampioen - 27/09/2024
- Vuelta 1991: Melchor Mauri en de doorbraak van de ONCE-ploeg - 05/09/2024
- Tour 1985: Teuntje en Toontje gingen uit fietsen - 07/07/2024
Eén reactie