26 juni 1994 lijkt heel even 14 juli 1988. Alsof de Griekse god Chronos zijn krachten gedurende 2173 dagen had aangewend om zijn immer onafscheidelijke zandloper in horizontale positie te houden, in plaats van verticaal, zodat het zand geen kans had gekregen omlaag te sijpelen en op die manier de tijd te doen verstrijken. Het schouwspel dat zich op de laatste zondag van juni 1994 op de Lange Raarberg bij Meerssen voltrekt, doet sterk denken aan hetgeen zich iets minder dan zes jaar eerder in de Franse Alpen afspeelde. Om precies te zijn, tijdens de twaalfde Touretappe van 1988. Iedere toeschouwer, thuis voor de televisie of ter plaatse in Zuid-Limburg, krijgt onmiddellijk nostalgische gevoelens bij de gedachte aan die heerlijke sportzomer in de late jaren ’80. Eerst was het Nederlands Elftal, aangevoerd door Ruud Gullit en Marco van Basten, Europees kampioen geworden en als acht dagen later de Tour de France start zijn de Oranje-successen, nog voordat de ronde op 14 juli halverwege is, al niet meer op de vingers van een hand te tellen. Vier ritzeges en zes dagen gele trui heeft de Nederlandse Tourafvaardiging bij elkaar gefietst als Alpe d’Huez op het menu staat. Het wordt een van de meest gedenkwaardige dagen in de vaderlandse wielergeschiedenis.

Op de flanken van de veertien kilometer lange Alpenreus leggen Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse iedereen het zwijgen op. Eerstgenoemde wint de rit. ‘Schrijf op Jean: er – dubbel o – ka – es’, sommeert Mart Smeets op zijn kenmerkende onderkoelde toon medecommentator Jean Nelissen in de NOS-microfoon, als Rooks de finishlijn passeert, op een manier die nog het meeste wegheeft van een man die zijn echtgenote een boodschappenlijstje dicteert. Zeventien seconden na zijn land- en ploeggenoot maakt zijn maatje Theunisse de Nederlandse euforie compleet door als tweede aan te tikken op de top van de col van buiten categorie.

Déjà vu

Exact 2173 dagen later voltrekt zich een déjà vu. Vooruit, de Lange Raarberg is, met alle respect, natuurlijk geen Alpe d’Huez. Daarnaast zijn beide renners zichtbaar ouder geworden, getekend door enkele moeizame jaren in zowel hun beider carrières als privélevens. Bovendien dragen ze een ander shirt dan in 1988. Voor de chauvinistische wielerfan is dat echter niet veel meer dan detailwerk. Die hunkert simpelweg naar nieuw Nederlands succes in de aanstaande Tour en heeft slechts aandacht voor hetgeen die met eigen ogen aanschouwt. En natuurlijk voor het eindresultaat. Op het NK van 1994 in Meerssen is dat identiek aan die fameuze Touretappe naar Alpe d’Huez zes jaar eerder. Rooks wint, enkele seconden later gevolgd door zijn maatje Theunisse. Een nieuwe dubbelslag van de Siamese tweeling is een feit. Het lijkt de perfecte opmaat naar Tourglorie in de weken die zullen volgen. Niets is minder waar. De één-twee in Meerssen zal het laatste kunstje van Rooks en Theunisse zijn.

Op de ochtend van de strijd om het roodwitblauw maken de twee kameraden maar weer eens een plan de campagne. Precies zoals ze dat destijds, aan de vooravond van de Touretappe naar Alpe d’Huez, ook deden. Niet dat Rooks en Theunisse in het Limburgse heuvelland, waar in 1994 voor de vijfde maal op rij de nationale titel wordt betwist, tot de grootste kanshebbers worden gerekend. Integendeel. In 2173 dagen kan er veel veranderen. Heel veel, weten de twee intussen uit eigen ervaring. De Siamese tweeling rijdt sinds een half jaar, voor het eerst sinds het voorjaar van 1990, weer voor dezelfde ploeg – TVM – maar dat heeft, als het NK op punt van beginnen staat, de ongekende hoogtes van weleer op hun prestatiebarometer nog niet positief weten te beïnvloeden. Met name het zwakke rijden van Gert-Jan Theunisse is ploegleider Cees Priem een doorn in het oog en zorgt ervoor dat de verstandhouding tussen de twee vergelijkbaar is met een vulkaan die ieder moment tot uitbarsting kan komen. Priem is zelfs voornemens Theunisse niet mee te nemen naar de Tour, hetgeen de relatie nog meer op spanning zet. Rooks is daarentegen al wel aangewezen voor de Franse ronde. Hij is van plan er alles aan te doen om zijn ploegleider van gedachten te doen veranderen en Theunisse alsnog een plekje in de TVM-selectie te bieden. Het NK is niet alleen een uitgelezen kans, maar op minder dan een week voor de Tourstart in Lille ook meteen de allerlaatste strohalm.

Miserie

Vier jaar eerder is de miserie begonnen voor de tandem Rooks-Theunisse. Zoals een boze buurman met een riek de voetbal van twee buurjongetjes lek steekt, zo ploft de zeepbel van de zo succesvolle Siamese tweeling met een harde knal uiteen. Na twee ‘boerenjaren’ in dienst van PDM, waarin eerst Rooks en het jaar nadien Theunisse zowel de Tourrit naar Alpe d’Huez als de bolletjestrui van het bergklassement wint en beiden ook andere aansprekende overwinningen boeken, zoals in de Clásica San Sebastián (Theunisse) en het Kampioenschap van Zürich (Rooks), stappen de twee in 1990 over naar Panasonic. Een transfer die niet zonder slag of stoot tot stand komt. Eigenlijk had Theunisse een jaar eerder al naar de ploeg van Peter Post willen verkassen. Niet alleen om er financieel beter van te worden, maar ook omdat de komst van Sean Kelly en Raúl Alcalá naar PDM zijn kansen om voor eigen succes te kunnen rijden flink zullen doen slinken. Een arbitragezaak – leuke vraag voor een NK Wielerquiz: wie was de advocaat die Theunisse destijds bijstond? Hint: hij zou jaren later in de Eerste Kamer belanden. Het antwoord volgt verderop in dit verhaal! – om onder zijn nog lopende verbintenis met PDM uit te komen, wordt op het laatste moment afgeblazen. Theunisse en PDM treffen een schikking en de renner besluit zijn contract uit te dienen. De overstap naar Panasonic zal hij een jaar in de koelkast zetten. Als de Brabander eind 1989 alsnog naar de ploeg van Post verhuist doet hij dat, tot verbazing van velen, in gezelschap van maatje Rooks. De vrienden willen koste wat kost samen blijven rijden, in dezelfde ploeg.

Dat Rooks al twee keer eerder voor Post heeft gereden en dat beide samenwerkingsverbanden, op z’n zachtst gezegd, nou niet bepaald succesvol waren en daardoor van korte duur, maakt het verrassend dat Rooks voor een derde maal in zijn carrière onder de hoede van Post gaat fietsen. Die had de Noord-Hollander er liever niet bij gehad, maar omdat hij Theunisse graag inlijft en de twee dus per se samen willen blijven, heeft Post geen andere keuze dan Rooks op de koop toe te nemen en hem opnieuw een contract aan te bieden bij Panasonic. Kind van de rekening is Erik Breukink. Die heeft door de komst van de Siamese tweeling naar zijn ploeg geen zin het kopmanschap door drieën te moeten delen en verkast op zijn beurt naar PDM.

Andere tijden

Terwijl Breukink in de zomer van 1990 een fraaie derde plaats behaalt in het eindklassement van de Tour, zitten Rooks en Theunisse al volop in de ellende. In de Waalse klassiekers rijden de twee nog keurige ereplaatsen bij elkaar en zorgen er bovendien voor dat ploeggenoot Eric van Lancker Luik-Bastenaken-Luik kan winnen, maar dat is dan ook meteen de laatste keer dat de buitenwereld Rooks en Theunisse in het rood-geel-blauw gekleurde tenue van Panasonic-Sportlife vooraan in het peloton ziet rijden. In de Giro, een maandje later, ziet het leven er ineens veel minder rooskleurig uit voor de twee. Theunisse blijkt na zijn derde plek in de Waalse Pijl een positieve plas te hebben ingeleverd. Wederom zijn de testosteronwaardes van de renner hoger dan toegestaan. Opnieuw, inderdaad, want in die befaamde Tour van 1988 plaste Theunisse ook al eens positief. Destijds kwam hem dat op niet meer dan wat straftijd te staan, waardoor hij de Franse ronde net buiten de top 10 eindigde.

Het zijn beduidend andere tijden dan nu, want ook na zijn positieve plas in de Waalse Pijl, die tijdens de Giro van 1990 bekend wordt, mag Theunisse gewoon blijven fietsen. Wielerbond UCI besluit slechts een voorwaardelijke schorsing toe te kennen. Tot grote onvrede van het peloton in de Italiaanse ronde. Menig renner beschuldigt de Nederlander van wedstrijdvervalsing en er dreigt zelfs een staking in het peloton als Theunisse zijn Giro mag vervolgen. De oplossing is uiteindelijk iets dat met gemak de wielervariant van Hollands polderen kan worden genoemd. De aanwezigheid van Gert-Jan Theunisse in de Giro wordt gedoogd door zijn collega’s, mits hij zich in het verdere verloop van de ronde gedeisd houdt. Een roemloze vijftiende plek in het eindklassement is het gevolg. Al komt dat niet alleen door het gesloten compromis. Theunisse moet tijdens de Giro meermaals erkennen bij lange na nog niet over de benodigde vorm en conditie te beschikken. Zijn eindklassering is in ieder geval wel liefst zestig (!) plekken beter dan die van Rooks. Die wordt troosteloos 75ste, mede door een hardnekkige knieblessure en drie gekneusde ribben, opgelopen bij een valpartij in de eerste Giroweek.

Kort na de Giro besluit de UCI Theunisse alsnog te schorsen. De druk vanuit het peloton is de wielerbond te groot om het bij een voorwaardelijke straf te laten. De Nederlander krijgt een startverbod van een half jaar aan zijn koersbroek. Daar komt al snel een jaar bij, wanneer blijkt dat Theunisse nog een keer positief geplast heeft. Ook in de Spaanse etappekoers Subida A Arrate is het foute boel. Post zet zijn kopman direct op straat. Rooks maakt het jaar bij Panasonic af, maar zonder zijn wederhelft is hij geen schim van de renner die hij voorheen was. De Siamese tweeling wordt hardhandig uit elkaar gerukt. In de ogen van het publiek smelt het duo pas op 26 juni 1994 weer samen. Tijdens het NK in Meerssen lijkt het eindelijk weer zoals het eind jaren ’80 was. Rooks en Theunisse. Samen. In dezelfde ploeg. Getweeën tegen hun concurrenten, die niet meer kunnen dan de wil van het duo lijdzaam ondergaan.

Samensmelting

Wie op die laatste zondag van juni 1994 een rondje langs de kenners maakt om te peilen welke renner het meeste kans maakt op de Nederlandse driekleur, krijgt zelden de namen Rooks of Theunisse te horen. Erik Breukink en Frans Maassen worden algemeen beschouwd als de topfavorieten. Met name die laatste zou handig gebruik kunnen én moeten maken van de numerieke meerderheid van de Wordperfect-ploeg van Jan Raas. Breukink daarentegen is, in het knalgele tricot van het Spaanse ONCE, een eenling in Meerssen. Dat heeft hem een jaar eerder echter ook niet tegengehouden om nationaal kampioen te worden. De enige andere ploeg die een aardig legertje renners op de been kan brengen om tegenwicht te bieden aan het Wordperfect-collectief, is TVM. Daar heeft ploegleider Cees Priem de gewezen Siamese tweeling aan het begin van het seizoen weer samengesmolten, zij het met enig cynisme.

De drie en een half jaar dat de paden van Rooks en Theunisse niet parallel liepen, maar als kronkelige en soms nauwelijks begaanbare singletracks zich een weg vonden, laten zich het beste samenvatten als uitermate wisselvallig. Rooks komt, nadat hij zich als een ezel voor de derde maal aan dezelfde steen, genaamd Peter Post, heeft gestoten, in 1991 terecht bij de Buckler-ploeg van diens aartsrivaal Jan Raas. Bij de voorloper van wat drie jaar later Wordperfect zal heten, rijdt Rooks weliswaar een paar mooie ereplaatsen bij elkaar, maar wint niet meer dan één belangrijke koers. In Meerssen. Inderdaad, het Nederlands kampioenschap. Nota bene met de hulp van… Gert-Jan Theunisse! Die is na zijn dopingschorsing bij het krieken van de zomer van 1991 weer in wedstrijdverband op de fiets gestapt namens TVM.

Comeback

Theunisse heeft altijd volgehouden geen doping te hebben gebruikt. Lichaamseigen stoffen zouden de de veroorzaker zijn van de hoge testosteronwaardes, luidt zijn verweer. Bovendien heeft de UCI procedurefouten gemaakt bij de dopingcontrole na de Waalse Pijl. TVM-directeur Ad Bos en ploegleider Cees Priem geloven in de onschuld van Theunisse en krijgen het bovendien voor elkaar dat de schorsing van hun nieuwe aanwinst een half jaar eerder afloopt. Daardoor kan Theunisse niet alleen in de Tour van 1991 starten, maar ook nog enkele voorbereidingskoersen rijden. Getergd om zijn naam te zuiveren en gebrand op eerherstel fietst Theunisse bij zijn comeback meteen iedereen uit het wiel. Buiten competitie heeft de Brabander zichzelf onderworpen aan een Spartaans trainingsregime en ondanks het gebrek aan wedstrijdritme blijkt hij in de eerste koersen na zijn schorsing in topvorm te steken. In de rondes van Luxemburg en de Noord-Spaanse Mijnvalleien degradeert Theunisse zijn concurrenten tot zondagsrijders. Hij wint beide etappewedstrijden en profileert zich onmiddellijk als kandidaat-Tourwinnaar.

Het verleidt De Havenzangers, bij gebrek aan een EK of WK Voetbal in 1991, zelfs tot een heuse Theunisse-hymne. Het singletje De Beul Van De Bergen zal in de hitparades uiteindelijk nog net wat meer teleurstellen dan haar onderwerp in de Tour. Zowel Theunisse als Rooks halen weliswaar een paar ereplaatsen in Alpenetappes, meestrijden om de dagzege doen ze nooit. Dat is een week voor de start van de Franse ronde tijdens het NK in Meerssen nog anders. Theunisse is ook daar opnieuw duidelijk de sterkste in koers, maar cijfert zich, ondanks de tegengestelde ploegbelangen, weer ouderwets weg voor zijn maatje Rooks. Als de Noord-Hollander op de Lange Raarberg, kort voor het ingaan van de negen kilometer lange slotronde, wegspringt uit een kopgroepje met naast Theunisse ook Erik Breukink, Michel Zanoli en Johan Lammerts, houdt de andere helft van de voormalige Siamese tweeling de benen stil. Breukink en de anderen zitten genadeloos in de tang en zien Rooks pas na de finish terug. Achter de nieuwe kampioen komt Theunisse als tweede binnen.

Boosdoeners

Nu Rooks en Theunisse in 1994 zijn herenigd bij TVM willen ze in Meerssen opnieuw toeslaan, spreken ze ’s ochtends voor de start af. Het enige verschil met drie jaar eerder is dat de rollen nu omgedraaid zullen zijn. Ditmaal moet Theunisse kampioen worden en zal Rooks zich opofferen voor zijn kameraard, zoals dat eerder precies andersom gebeurde. Theunisse kan een aansprekende overwinning goed gebruiken. Enerzijds om de wielerwereld te laten zien dat hij er nog steeds is, maar vooral ook om Cees Priem te overtuigen van een plek in de Tourselectie. In de eerste helft van het wielerseizoen 1994 hebben de twee kopmannen bepaald geen potten kunnen breken. Fysieke problemen bij Theunisse en mentale bij Rooks zijn de boosdoeners. Laatstgenoemde was na twee jaar in dienst van Jan Raas overgestapt van Buckler naar Lotus-Festina.

Wat in eerste instantie was bedoeld als een hereniging met zijn voormalige succesploegleider bij PDM, Jan Gisbers, loopt uit op een sof. Gisbers vertrekt na interne strubbelingen al weer snel bij Lotus-Festina, dat vooral draait om de Franse kopmannen Richard Virenque en Pascal Lino. Na de aftocht van Gisbers voelt de toch al kwakkelende Rooks zich in de ploeg net Remi uit Alleen Op De Wereld. Als hij in het openingsweekeinde van de Tour van 1993 tot overmaat van ramp wordt overvallen door maagklachten en al in de tweede etappe te laat binnen komt, wil Lotus-Festina meteen van hem af. Rooks moet juridisch alle zeilen bijzetten om achterstallig salaris te krijgen. Die strijd houdt de Noord-Hollander nog maanden bezig, net als de huwelijkscrisis waarin hij is beland. Lange tijd ziet het ernaar uit dat Rooks het peloton, waarin hij nog maar kort daarvoor een van de koningen was, via de achterdeur zal verlaten om een punt achter zijn carrière te zetten. Totdat onverwachts Cees Priem een reddingsboei naar de dobberende renner werpt.

75-duizend gulden bedraagt het jaarsalaris dat Steven Rooks in 1994 gaat verdienen bij TVM. Het is een schijntje vergeleken met de bedragen die de Noord-Hollander mocht bijschrijven in zijn jaren bij achtereenvolgens PDM, Panasonic en Buckler, maar het is Rooks’ enige kans op een waardig afscheid van het peloton. Een bedrag ook dat in schril contrast staat met het miljoenensalaris dat TVM elk jaar aan Theunisse dient uit te keren. Het verklaart mede waarom Priem zich vooral stoort aan diens tegenvallende presteren en net wat minder aan dat van Rooks. ‘Waar het om draait is geld, geld, geld’, zong een ander bekend duo – de ene in blauwe blouse, de ander met rode neus – ooit al eens. Bij Theunisse gooien vooral fysieke problemen telkenmale roet in het eten. Ook na het einde van zijn schorsing, nu hij terug is in competitie, hanteert de Brabander nog altijd een haast militair trainingsregime voor zichzelf. Hij gunt zijn lichaam amper rust, waardoor het steeds vermoeider en dus kwetsbaarder raakt.

Wildcard

Het uitblijven van prestaties stuwt de relatie tussen Theunisse en Priem langzaam naar temperaturen waar de rayonhoofden in Friesland spontaan een bijeenkomst voor zouden beleggen. De ploegleider vreest zelfs even voor eenzelfde scenario als in 1988, toen TVM onverwacht geen uitnodiging kreeg voor de Tour. Terwijl Rooks en Theunisse Alpe d’Huez op denderden, zat Priem zich thuis in Zeeland te verbijten. In het pre-World Tour tijdperk mag de organisatie van de Ronde van Frankrijk, net als die van andere koersen, nog zelf bepalen welke ploegen een startbewijs krijgen. Natuurlijk zijn de sterkste teams, op basis van de wereldranglijst, van deelname verzekerd, maar er worden meer wildcards verstrekt dan tegenwoordig. De keuzes die de Franse koersdirecteuren maken zijn vaker ingegeven door chauvinistische gevoelens en sponsorbelangen dan dat ze logisch en begrijpelijk zijn. Zo vissen Priem en TVM in 1988 dus achter het net, ondanks de aanwezigheid van voormalig geletruidragers en ritwinnaars Johan van der Velde en Phil Anderson. Alleen de bankrekening van de Australiër is minder rouwig om de gemiste Tourdeelname. Slimmerik Anderson heeft bij het tekenen van zijn contract met TVM namelijk een schadeloosstelling laten opnemen, voor het geval zijn nieuwe ploeg onverhoopt in juli niet in Frankrijk zou mogen starten.

Dat TVM in 1994 wel tijdig een invitatie voor de ronde krijgt, in tegenstelling tot de Italiaanse Jolly-ploeg met Zenon Jaskula die een jaar eerder nog derde werd in het eindklassement – zo onbegrijpelijk zijn de keuzes van de heren Tourdirecteuren soms – is dan ook niet te danken aan de prestaties van Rooks, Theunisse of een andere oudgediende bij TVM die door Priem al min of meer is opgegeven, de Schot Robert Millar, maar aan het sterke rijden van jonkies als Bo Hamburger, Peter Meinert Nielsen, Bart Voskamp en Maarten den Bakker. In hen heeft de ploegleider meer fiducie dan in de oude garde. Die kiest haar eigen weg, onder meer door in aanloop naar het NK en de Tour zelf op hoogtestage te gaan. Zo bivakkeert Rooks twee weken in het Mexicaanse Toluca. Op 2600 meter hoogte werkt hij er aan zijn conditie met schema’s die schaatscoach Ab Krook voor hem heeft opgesteld.

Titelstrijd

Als de finale van het nationaal kampioenschap van 1994 zich ontvouwt, zijn het echter niet de jonge TVM-ers maar wel degelijk Rooks en Theunisse die zich aan het front melden. In gezelschap van titelfavorieten Breukink en Maassen en de verrassend sterk rijdende Patrick Jonker, strijken ze drie ronden voor het einde neer op de laatst overgeblevenen van een groep vroege vluchters. Dat een van hen hun jonge ploeggenoot Servais Knaven is, die op zijn laatste adem nog wat dapper knechtenwerk verricht voor de Siamese tweeling alvorens uitgeput te lossen, geeft Rooks en Theunisse nog net even wat extra tijd om de enkele uren eerder uitgestippelde tactiek bij te sturen en hun plan van aanpak te finetunen. Theunisse voelt zich goed, geeft hij nog maar eens te kennen aan zijn kameraard. Vandaag zal het roodwitblauw voor hem zijn. Dat zal Priem leren om het überhaupt maar in zijn hoofd te halen hem buiten de Tourselectie te houden. De gedachte alleen al bezorgt Theunisse nog meer motivatie om het vandaag af te maken. Het strijdplan is simpel: Rooks opent het bal, Breukink of Maassen zal hem dan ongetwijfeld terughalen, het tempo zal even stokken en dan kan Theunisse er een ferme klap op geven en zijn medevluchters het nakijken geven.

‘In theory there is no difference between theory and practice. In practice there is’, sprak de Amerikaanse honkballegende Lawrence ‘Yogi’ Berra ooit. Een waarheid als een koe, die ook op zondag 26 juni 1994 in Meerssen op gaat. Als Rooks, net als drie jaar eerder, tijdens de voorlaatste beklimming van de Lange Raarberg en dus bij het ingaan van de slotronde, versnelt, reageert geen van zijn medevluchters. Zou de demarrage van Rooks onderdeel zijn van een hoorspel dan is het uitblijven van een reactie het beste vorm te geven door het laten horen van krekels. Erwin Nijboer en Marco Vermey, die al langer in de voorste gelederen rijden, kunnen niet. Patrick Jonker evenmin. Theunisse doet natuurlijk niets, maar tot zijn ontsteltenis Maassen en Breukink ook niet. Rooks is, tegen wil en dank, de lachende derde. Als de Noord-Hollander over zijn schouder kijkt om de voorsprong op zijn achtervolgers te monsteren, kan hij zijn ogen nauwelijks geloven. Er komt niemand achter hem aan. Rooks heeft geen andere keuze dan door te rijden. Hij kan moeilijk in gewonnen positie inhouden en zich laten bijhalen. Een tweede nationale titel kan hij zelf in deze fase van zijn carrière goed gebruiken, maar tegenover zijn maatje voelt hij zich schuldig. Theunisse op zijn beurt kan het niet maken om zelf het gat op zijn ploeggenoot te dichten, met Breukink en Maassen op zijn bagagedrager. De TVM-kopmannen zitten gevangen in hun eigen gefaalde plan. Niet Theunisse wordt de Nederlands kampioen van 1994, zoals de bedoeling was, maar Rooks.

Belazerd

Vanzelfsprekend voelt Gert-Jan Theunisse zich belazerd. Door de situatie en natuurlijk ook door Breukink en Maassen. Zij zullen naderhand toegeven het rijden van het TVM-duo dermate sterk te hebben gevonden dat ze het terughalen van Rooks zinloos achtten. Dan zou immers diens ploeggenoot ten strijde trekken en kon de achtervolging opnieuw beginnen. En wie weet nog eens en nog eens. Theunisse voelt zich echter het meest geflikt door Rooks. De afloop van het NK van 1994 is niet alleen een eerste barst in de van graniet lijkende harmonie tussen de twee. Het is zelfs het begin van het einde van een hechte vriendschap, die pas ruim anderhalf decennium later enigszins gelijmd zal worden. Theunisse is in Meerssen namelijk in de sterke veronderstelling dat Rooks hem met opzet belazerd heeft. Het was immers zijn idee om als eerste te demarreren, zogenaamd als bliksemafleider, maar Theunisse twijfelt achteraf aan de intenties van zijn ploeggenoot. Helemaal als hij, naar eigen zeggen, van Breukink en Maassen hoort dat de nieuwe Nederlands kampioen hen geld zou hebben geboden om weg te kunnen rijden en de titel te pakken.

Pas in 2011, als journalist Peter Tetteroo de voormalige Siamese tweeling na jaren eindelijk weet te herenigen voor zijn boek ‘Rooks & Theunisse’ wordt de situatie opgehelderd en de kou uit de lucht gehaald. De destijds als tamelijk zuinig te boek staande Rooks had zijn portemonnee niet uit de achterzak gehaald om kampioen te worden en ook Breukink en Maassen ontkennen de complottheorie van een ‘gekochte’ titel. Vermoedelijk hadden de twee grootste verliezers van het NK van 1994 iets van die strekking tegen Theunisse geroepen om hem op de kast te jagen en wellicht op te zetten tegen Rooks. Al kan noch Breukink noch Maassen zich in het boek van Tetteroo iets dergelijks herinneren.

Intriges

Het zijn intriges waar de toeschouwers in Meerssen en de televisiekijkers thuis op de bank vanzelfsprekend totaal geen weet van hebben. Zij zien de Siamese tweeling van weleer eindelijk weer samen zegevieren. Net als 2173 dagen eerder op Alpe d’Huez. Het doet de fantasie van de chauvinistische Nederlandse wielerfans onmiddellijk op hol slaan. In de vele Tourpoules op kantoren en in bedrijven worden de namen Rooks en Theunisse daags na de nationale titelstrijd plotseling weer grif ingevuld. Al is de deelname van de Brabander aan La Grande Boucle nog altijd geen zekerheid. TVM-ploegleider Cees Priem is allerminst onder de indruk van het sterke optreden van Rooks en Theunisse en reageert koeltjes op de prestaties. In zijn optiek kleven er eigenlijk alleen maar nadelen aan het sterke rijden van het duo.

Om te beginnen financieel. Rooks heeft namelijk, bovenop zijn in het peloton toch tamelijk geringe jaarsalaris van 75-duizend gulden, recht op een premie bij goede prestaties. En tot overmaat van ramp zou Priem dan nu toch tegen zijn zin Theunisse moeten meenemen naar de Tour? Mooi niet, als het aan de nukkige Zeeuw ligt. In het voorjaar was de deelname van Theunisse aan de Vuelta – de Spaanse ronde wordt tot en met 1995 in de lente verreden, als eerste van de drie grote rondes – geen onverdeeld succes gebleken. De kopman van TVM kampte met klachten die deden denken aan een maagzweer en had moeten opgeven. Het was de inleiding van over-en-weer modder gooien tussen renner en ploegleider. Priem had Theunisse in de pers koppig, eigenwijs en lastig in de omgang genoemd. In reactie daarop had de renner gezegd dat Priem in zijn optiek juist de veroorzaker van zijn klachten was geweest, onder meer door hem bij wijze van pesterij op te stellen in koersen die hij liever niet reed.

Kort geding

Als Theunisse daags na het NK telefonisch van Priem te horen krijgt definitief niet bij de Tourselectie te zitten, barst de bom. De runner-up van de titelstrijd is des duivels. Helemaal als zijn ploegleider het besluit motiveert door te stellen dat het vooral een keuze van de sponsoren is. Theunisse doet precies datgene dat hij al had aangekondigd te zullen doen, mocht Priem hem slecht nieuws brengen. Hij laat zijn advocaat uitzoeken of hij Tourdeelname juridisch kan afdwingen en grijpt de telefoon voor een belrondje langs hoofdsponsor TVM, cosponsor Bison Kit en enkele andere geldschieters van de ploeg om opheldering te krijgen. Tot een kort geding komt het niet. Theunisse’s advocaat, – oh ja, u hebt het antwoord op de vraag wie dat was nog te goed. Voilà! – mr. Theo Hiddema, kan zijn voorbereidende papierwerk voortijdig staken.

Bij monde van directeur Ad Bos laat TVM een dag na het slecht nieuws gesprek tussen Priem en Theunisse weten de voormalige bergkoning wel degelijk naar Frankrijk af te vaardigen. Miscommunicatie, luidt het excuus. Blijkbaar had TVM eerst met Theunisse willen afspreken dat hij de Tour niet als kopman zou rijden, maar als onderdeel van de ploeg. Als de Nederlander daarmee kan leven, mag hij van TVM gewoon starten in de Tour. Vanzelfsprekend stemt Theunisse in en loopt alles met een sisser af. Het getouwtrek betekent dat Dag-Otto Lauritzen zijn plek in de Tourselectie moet afstaan. De Noor zal twee dagen later trouwens alsnog naar Frankrijk afreizen, omdat ploeggenoot Maarten den Bakker door tragische familieomstandigheden de ronde van 1994 noodgedwongen aan zich voorbij moet laten gaan.

Laatste opleving

In de eerste bergetappe, naar Hautacam, zal blijken dat het huzarenstukje van Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse in Meerssen de laatste opleving is geweest van de Siamese tweeling. Zoals in een actiefilm of thriller de verslagen gewaande antagonist nog een laatste keer opstaat alvorens definitief ten onder te gaan. Het duo had in voorgaande etappes al te veel tijd verloren om aanspraak te maken op een hoge positie in het algemeen klassement, maar nu beiden in de bergen ook bij lange na niet met de besten mee blijken te kunnen, spat het laatste sprankje hoop op nieuw Toursucces van Rooks en Theunisse als een zeepbel uiteen. Ineens lijkt 1994 in niets meer op 1988. In de volgende Pyreneeënetappe, naar Luz Ardiden, verlaten de twee gelijktijdig en in de bezemwagen de Franse ronde om er nooit meer als renner terug te keren. Twee ooit zo sprankelende wielercarrières lopen leeg als een lekke achterband. Het NK in Meerssen, nog geen drie weken eerder, bleek het laatste kunstje van de Siamese tweeling.

 

Bron: Peter Tetteroo – Rooks & Theunisse; Koningskoppel ondanks alles (Tirion Sport; 2012)

 

 

 

 

 

 

 

 

Vincent de Lijser