Voor iedere renner is pijn een bekende compagnon, maar bij Jens Voigt gaan pijn en plezier hand in hand. Iedere wielerliefhebber heeft wel een speciale herinnering aan Jens. Is het niet zijn doldwaze aanvalslust, dan is het wel de bewondering voor zijn eigenschap zichzelf helemaal leeg te rijden voor zijn kopmannen. De combinatie van zijn Duitse Chuck Norris Engels met zijn uitbundige karakter maakt van hem een unieke renner, die op het punt staat zijn rennershoofdstuk af te sluiten.

Dat doet hij in het verre Amerika, waar hij de laatste jaren met zijn vliegtripjes niet alleen veel airmiles spaarde, maar ook een nieuw blik ‘Jens’ fans openscheurde. De USA Pro Challenge is het podium van Voigts laatste aanvalspogingen. Met zijn uitspraken en offensieve rijstijl sloten de Amerikaanse wielerliefhebbers hem al snel in de armen. Zijn vader leerde hem fietsen en vertelde hem: “Your mind has to control the body, and not the other way around”. Zo werd Jens wielrenner. Eerst winnaar van de Vredeskoers en later prof bij het Franse Credit Agricole. Zijn mooiste jaren beleeft hij bij ‘vader’ Bjarne Riis, waarbij hij enkele malen het Criterium International wint en op geboortegrond vrij onverwacht de Ronde van Duitsland inclusief drie etappes wint. Toch maakt de Duitser het meeste naam door altijd en overal aan te vallen, hoe zinloos het soms ook lijkt. Enkele jaren geleden kwam de uitspraak “Shut up legs and do what I tell you” met stip binnen in de top vijf van mooiste wielerquotes. “Shut up legs” staat overigens nog niet in de Dikke van Dale, de reden is mij een raadsel.

De eerste keer dat ik bovenmatige fangevoelens voor Jens krijg is tijdens het bekijken van een youtube-filmpje. Jens leidt een cameraploeg van Team Saxo Bank rond in zijn hotelkamer. De ene na de andere prachtige quote vliegt me om de oren. “My suitcase is basicly a hard shell, around chaos. My philosophy is also that having things organized, is only for small minded people. The genius control the chaos. And this blanket (laat dik wollen kleed zien), I would maximum use it to cover my horse in winter. I would never use it for any human being.” (Lees dit nu nog een keer met een Duits Chuck Norris Engels accent in je achterhoofd). Mijn Jensie liefde was geboren en zou alleen nog maar groter worden.
In het klassement van de ontsnappingskilometers staat Jens op eenzame hoogte. Ook in het klassement van sympathiekste profrenner prijkt zijn naam bovenaan en wat het aantal kinderen(7) en huisdieren betreft (er komen tijdens zijn afwezigheid steeds enkele bij) is hij eveneens klassementsleider. In het klassement van de Schönste haren hangt hij ergens rond plek 64 (Kittel staat daar bovenaan).

In de dopingperiode van het wielrennen weet hij altijd stand te houden, want als er iemand schoon is, dan is het wel Jens. Zondag is zijn laatste koers. Gelukkig blijven de herinneringen van die keren dat hij een etappe won in de Tour. Die keren dat hij de gele trui mocht dragen. Die talloze keren dat zijn geliefde Nutella werd gestolen door zijn ploeggenoten. Die keer dat hij samen met Ullrich wegreed, zich liet afzakken om zijn kopman Basso terug te rijden naar Ullrich en het hele Duitse publiek over zich heen kreeg (“They totally boo’ed at me the whole day. People are so dumb, I am loyal to my team and my leader. You know why Ullrich won the Olympics? Because I worked my ass off for the first 150km”). Die keren dat hij twintig koppen koffie op één dag dronk, gewoon omdat het kon (because more is better). Die keer dat hij op een gele kinderfiets de etappe uitreed. Die keer dat hij een doodsmak maakte in de afzink van de Col du Petit-Saint Bernard (I just had enough time to think, ooohhh this is gonna hurt”). En die ontelbare keren dat hij zichzelf op de pijnbank legde door in de ontsnapping mee te schuiven.

Vandaag is de laatste keer dat hij op zijn chroomkleurige fiets stapt en zijn kilometers als profrenner wegtrapt. De laatste keer dat hij in de aanval zal zijn. De laatste keer dat hij “Shut up” tegen zijn legs schreeuwt, maar nu voorgoed.

Brend van der Horst
Twitter: