Nooit is hij in beeld. Terwijl hij toch echt veel koersen rijdt, met soms een goede uitslag.
En ook al draagt hij het mooiste shirt van het peloton, – hagelwit en sierlijk- , nooit kiest de regie voor hem.
Commentatoren verzwijgen zijn naam. Ze kennen hem niet dus ze zien hem niet. In de krant staat hij slechts als gekopieerde regel, met cijfers vóór en achter zijn naam. In de uitslag, vlak achter de top tien. Achter de vetgedrukte namen van vedetten.
Coureur van de tweede lijn. Een renner onder de radar.
Iedere ochtend trekt hij hetzelfde shirt aan naar zijn werk. Al zijn hele profbestaan, meer dan tien jaar, werkt hij bij dezelfde baas. 2008 en 2009 waren zijn topjaren: vijf keer top twintig tijdens twee Ardense drieluiken. Zíjn wedstrijden, waar hij mee sluipt naar de streep. Eendagsrenner die moeiteloos een grote ronde rijdt. Ardennenspecialist, maar beslist geen pure klimmer.
Hij is nu eenmaal goed in april, dat was al bij de junioren zo. Die tijd van het jaar past hem om ongezien zijn uitslagen te rijden. Zou hij Nederlander zijn, dan was hij tussen Goldrace en Luik een week lang trending topic.
Maar hij is Fransman. Niemand die hem ooit in een pronostiekje speelde.
Opeens was hij verdwenen. Knieproblemen, klierkoorts. 2011 was zijn rampjaar: de onzichtbare renner was zelfs op het uitslagenblad niet langer aanwezig. Het koersfantoom leek mee te sluipen in de juiste ontsnapping naar de galerij der Vergeten Wielrenners.
Zo zou zijn naam in de zoekbalk van Hetiskoers tenminste één resultaat tonen.
Heel het seizoen 2012 reed de renner onder de radar. Op de allerlaatste koersdag half oktober sloop hij plots naar de top vijf. In de lange winter die volgde zette hij zijn wekker voor die ene week in april.
Zijn naam dook weer op bij de eerste vijfentwintig van de Amstel. In Luik finisht hij vlak achter de top tien.
De onzichtbare renner, nachtmerrie van iedere sponsor, maakt weer deel uit van de koers. Vanzelfsprekend nooit in beeld, maar de uitslag bewijst zijn deelname.
Hij draagt het klavertje vier op zijn borst. Ooit komt zijn geluksdag. Dan sprint of soleert Benoît Vaugrenard naar de zege.
Ergens in een koers begin april.
- Ranking the stones, het sterrensysteem van de kasseistroken - 14/04/2022
- Recensie: magazine Wachten op de koers (deel 1) - 21/04/2021
- Vijf redenen waarom Parijs-Roubaix de allermooiste is - 22/03/2021
Ik kende hem ook niet.
Qua Fransen heb ik sinds P-R wel een nieuwe favoriet: Damien Gaudin. De Gunda Niemann onder de wielrenners. De grootste angst van elke fietsfabrikant én van de wielerstijlpolitie.
Als je goed luistert tijdens de koers hoor je zijn Colnago zachtjes huilen.
Ja inderdaad Thijs, wat die Gaudin doet dat mag helemaal niet. Schots en scheef op z’n kader gekwakt, een been dat 30 cm. korter is, een waterhoofd: alles is fout. Dat zou niet moeten mogen. Waar is m’n fluitje?
Let maar op ‘m in de Tour de Suisse aanstonds. Ik heb uit betrouwbare bron dat Vaugrenard aan de teugels staat te rukken.
FdJ rijdt het hele jaar al goed en atypisch voor hun aloude huisstijl. Dat er nog geen aansprekende beloning is moet frustreren bij mensen als Madiot en Gayant.