Gesink leidt de dans, Gesink sleurt op kop, Gesink rijdt de hut leeg.
Wat hoorden we deze zinnetjes vaak in onze quarantainehuiskamers en wat was Gesink beestachtig goed in de Vuelta. De sloopkogel. De feniks van Varsseveld.

Laten we vooral ook zijn gezichtsuitdrukkingen nooit meer vergeten: breed lachend de zoveelste helling van 19% opdansend, dan weer glimlachend als om een binnenpretje een haarspeldbocht aansnijdend en maar heel soms fronsend van inspanning. We want more in 2021.

Zondagavond verzwolg het zwarte wielergat menig volger, waaronder mij. Gelukkig is er altijd nog internet om alles over Robert Gesink (1986, Jumbo-Visma) op te zoeken. Het benieuwdst was ik naar wat hij nu doet en of hij nu zelf gesloopt is.

In de Gelderlander liet hij op 3/11 dat alvast optekenen: ‘Op vakantie gaan zit er niet in natuurlijk. In Andorra zijn de restaurants nog wel open. En je hebt een mooi luxe hotel op tien minuutjes. Gooi ik mijn kinderen daar lekker in het zwembad.’

Ja, dat was wel even verwarrend. Volgens bepaalde heren commentatoren wonen de Gesinkjes in Girona, maar heeft vrouw Daisy een restaurantje in Andorra. Dat was of 1,5 uur rijden of 3 uur (volgens een twittervolger, ruim 200 km van elkaar liggend). Aha, ze zijn verhuisd. Voorlopig kunnen de fans er toch niet komen eten, maar Robert, als je dit leest: maak gerust reclame.

Een bijzonder bericht was de vondst en de redding van een verdwaald rillend reetje op de weg in Andorra in de buurt van de Coll d’Ordino tijdens een trainingsrit met Michael Woods (1986, Education First, woont in Girona). De mannen stopten en belden de dierenambulance. Terwijl ze daarop wachtten, beschermden ze het dier met een voorwiel en zetten ze een derde maat op de outlook of er geen wilde dieren uit het bos aankwamen. Ik zie Gesinks gezicht voor me: het tegenovergestelde van de slopersblik. Hij heeft het allemaal.

Wat een lange weg heeft Gesink vanaf zijn eerste profcontract in 2007 bewandeld: vaak gevallen, (remember het korset van 2017 na een val in de 9e etappe van de Tour, wervelkolombreuk), maar nog vaker opgestaan.
De mooiste (tot nu toe dan hè) overwinning is ongetwijfeld die op de Aubisque (Franse Pyreneeën) in de 14e etappe van de Vuelta van 2016, gewonnen na een eindeloos durende staande klim, finish met armen in de lucht, wijzend naar de hemel.

Het was de berg van Wim van Est en de berg waarop Rasmussen in 2007 dacht de gele trui in de pocket te hebben, maar dat liep anders. In 1977 won Hennie Kuiper op de Col d’Aubisque.

En zo kunnen we vanuit het vroege donker alvast vooruitmijmeren naar 2021 waar hopelijk ergens een keer de Aubisque weer beklommen zal worden en Gesink weer zo mooi zijn armen ten hemel kan heffen.

Dé Hogeweg
Laatste berichten van Dé Hogeweg (alles zien)