Benny SchepmansHet is 23 september 1974 als in het Belgische Tienen Benny Schepmans, rijdend voor de ploeg van Gero Verwarming Hasselt, zijn eerste koers als profrenner wint. Schepmans is 21 jaar en begint aan een profcarrière die hem tussen 1974 en 1984 na Gero ook langs de ploegen van Splendor, IJsboerke, Frisol (NL), Safir, Van de Ven, Elro Snacks (NL) en TeVe Blad zal leiden.

Aan Safir, waar hij vijf jaar koerst, houdt hij de dierbaarste herinneringen over, maar bij de Nederlandse Frisol-ploeg, waar onder anderen ook Luis Ocaña, Jan Raas en Cees Priem deel van uitmaken, boekt hij in de Ronde van Spanje zijn fraaiste resultaten. Hij eindigt in 1977 drie keer derde en één keer tweede, wordt achtendertigste in het eindklassement en heet er de koning van de tussensprints te zijn. In 1978 zal hij, bij Safir, in etappes nog twee keer tweede worden en in 1982, bij Van de Ven, twee keer derde. Benny blijft zijn hele carrière, die hij in 1993 als amateur beëindigt, een renner van de tweede garnituur zoals dat heet. Maar hij weet vaak wel te winnen in eendagswedstrijden en kleinere rondes als de Ronde van Zwitserland, de Ronde van het Baskenland of de Ronde van de Middellandse Zee. In Molenbeek-Wersbeek, in Belgisch Brabant, behaalt hij zijn laatste overwinning.

Dankzij zijn snelheid. En dankzij de amfetamines.

Al van bij het begin van zijn carrière kwam hij er in het circuit van de kermiskoersen mee in aanraking. Hij zag andere renners zichzelf injecties geven en voor hij het wist deed hij het ook. Met z’n drieën of vieren kleedden ze zich een halfuur voor de wedstrijd om en zetten ze een spuit. ‘Omdat je nu eenmaal niet zonder geweer naar de oorlog kan gaan’, zo praatten ze het goed tegen elkaar. Hoewel hij beweerde de amfetamines enkel bij eendagswedstrijden te hebben gebruikt omdat je er ’s nachts niet van kan slapen – wat in een rittenkoers nefast is – raakte Benny Schepmans toch verslaafd. “Ik ging soms koersen om te kunnen spuiten”, liet hij naderhand in een krant optekenen.

Na zijn carrière bij de profs begon hij een succesvolle tomatenkwekerij en bezat hij op een gegeven moment drie bedrijven, maar hij bleef speed spuiten om ’s nachts te kunnen doorwerken. Hij gaf zichzelf soms vijfentwintig tot dertig injecties per dag. Het gazon maaien betekende twee keer stoppen om speed te spuiten. Slapen deed hij maar twee of drie nachten per week. Afkicken viel hem dan ook zwaar. Of zoals hij het tijdens een cleane periode in 2000 in een reportage van Sportweekend omschreef: “Als het regende en ik spoot, dan scheen de zon, maar nu zijn de dagen meestal grijs. Ik denk er nog elke dag aan.”

Twee keer, zo verklaarde Benny Schepmans in een interview met Het Laatste Nieuws, overwoog hij zelfmoord en één keer bezocht hij een duivel-uitdrijver. Hij schaamde zich niet om erover te praten, in de hoop dat al wie ervan wist hem in toom zou proberen te houden als hij zich weer eens dreigde te vergalopperen. Maar helaas, Benny bleef hervallen in zijn oude gewoonten en moest meermaals voor de rechtbank verschijnen. Het regende de voorbije jaren gerechtelijke adviezen om zich psychiatrisch en medisch te laten begeleiden, gekoppeld aan veroordelingen tot geldboetes en al dan niet voorwaardelijke celstraffen. In de (regionale) pers werden ze met de vermelding dat het een oud-wielrenner betrof steevast in de verf gezet.

Meestal kwam de aanklacht op hetzelfde neer: drug- en wapenbezit, af en toe gewelddadigheid ook. Eén keer werd hij na een wilde politie-achtervolging door Antwerpen betrapt met insulinespuiten en een bokaal met speed, opgelost in water, in de koffer van de auto. Een andere keer dreigde hij ermee de benen van zijn vriendin af te snijden en ramde hij met zijn wagen de voordeur van haar appartement.

Soms bleek hij echter zelf het slachtoffer, zoals in dancing Johnny White in Scherpenheuvel-Zichem, waar een portier hem op zijn drieënvijftigste een zware hersenschudding sloeg omdat hij, vermoedelijk onder invloed van drank en drugs, met een barkruk had staan zwaaien. Soms bleken de misdrijven van een haast ontroerende kinderlijkheid, zoals toen hij in Lummen een broodautomaat kraakte om amper 40 euro te stelen.

Toen in maart 2012 Schepmans’ naam nog eens in een sportieve context opdook, bleek hij ook daar de tegenslag over zichzelf en anderen af te hebben geroepen. Guido Van Calster haalde in Het Laatste Nieuws herinneringen op aan zijn eerste Ronde van Vlaanderen in 1978. “Ik zat mee vooraan in de finale”, zei Van Calster, “maar net voor de muur van Geraardsbergen kwam Benny Schepmans bij het achterom kijken ten val en ik kon hem niet ontwijken. Ik ben dan in de achtervolging moeten gaan op een drietal koplopers, maar ik kwam niet verder dan een ereplaats. Er had zeker meer ingezeten. Ik was erg ontgoocheld.”

Eind juli, van dit jaar kwam het (voorlopig?) laatste bericht van alweer een nieuwe veroordeling. Uit observaties aan Schepmans’ woning bleek dat druggebruikers er tussen maart 2012 en maart 2014 zakjes speed kwamen halen. Schepmans, die inmiddels door artrose de traagheid voelt toeslaan, verklaarde eerlijk nog altijd zwaar verslaafd te zijn. “Ik had vijf gram per dag nodig”, liet hij optekenen. “Ik loste de speed op in kokend water en spoot mij die in.”
Nu zit hij een gevangenisstraf van tien maanden uit. En buiten schijnt de zon.

Raoul De Groote