Toen de vandaag (10 augustus) jarige Udo Bölts der Jan omhoog schreeuwde
Op sommige momenten zou Udo Bölts willen dat hij een deel van zijn eigen arbeidsethos en vermogen om af te zien uit zijn lijf zou kunnen rukken en, al was het tijdelijk en bij wijze van bruikleen, aan zijn kopman kon geven. Of nog beter, had hij zelf maar kunnen beschikken over slechts een fractie van diens aangeboren talent. De combinatie had van een van beide Duitsers een haast onverslaanbare supercoureur gemaakt, die het record van Miguel Induráin – vijf opeenvolgende Tourzeges – binnen de kortste keren had weten te evenaren en zelfs scherper kunnen stellen. Het mag helaas niet zo zijn.
Waar kopman Jan Ullrich door Moeder Natuur is uitgerust met een buitengewone aanleg om hard te kunnen fietsen, maar de discipline en het vermogen om jezelf tot het uiterste te dwingen, lijkt te ontberen, is het bij Bölts precies andersom. Met hard werken heeft de Duitser een fraaie erelijst bij elkaar gefietst voor iemand met zijn talent – Clásica San Sebastián gewonnen, etappe in de Giro, zelfs het eindklassement van de Dauphiné Libéré – maar om op het hoogste niveau mee te kunnen strijden met de allerbeste klassementsrenners ter wereld, komt hij net te kort.
Vandaar dat de rolverdeling binnen Team Telekom even simpel als duidelijk is. Ullrich is de uitgesproken kopman, kandidaat-Tourwinnaar zelfs, en Bölts is zijn trouwe luitenant. Met name op die momenten dat het wegdek steeds verraderlijker begint op te lopen en somtijds lijkt te veranderen in een muur, die zich plotseling opricht, pal voor de zwoegende renners. Beiden hebben hun rol perfect uitgevoerd als de apotheose van de Tour de France van 1997 nadert.
Ullrich heeft, mede dankzij de hulp van Bölts, alle vooraf torenhoog opgestapelde verwachtingen waargemaakt en staat met nog maar vier ritten te rijden stevig in het geel. Slechts een, niet eens loodzware, bergetappe en een tijdrit moet hij zien te overleven om zijn eerste eindzege veilig te stellen. Ogenschijnlijk geen lastige klus. Als de achttiende etappe, van Colmar naar Montbéliard, op punt van beginnen staat proeven Ullrich en Bölts denkbeeldig al de smaak van champagne.
Ondanks dat runner-up Richard Virenque tegen een achterstand van liefst zes en een halve minuut aankijkt, wil de Fransman zich niet zonder slag of stoot gewonnen geven. De vier beklimmingen die de parcoursbouwers in de 175 kilometer lange Vogezenrit hebben gelegd, achtereenvolgens de Côte de Gueberschwihr, de Grand Ballon, de Col du Hundsruck en de Ballon d’Alsace, bieden in de ogen van de bergkoning nog voldoende perspectief om ten strijde te trekken en de Duitse klassementsleider moeilijkheden te bezorgen.
Het is kort samengevat precies het plan dat Virenque en zijn Festina-ploeg hebben gesmeed en dat hij al direct op de eerste klim ten uitvoer brengt. Terwijl de andere hoog geplaatsten in de algemene rangschikking, onder wie Marco Pantani, Fernando Escartín en Abraham Olano, simpel kunnen volgen, krijgt Ullrich het lastig. Virenque weet genoeg. Op de Grand Ballon geeft hij er nogmaals een flinke snok aan. Wie weet breekt de geletruidrager en als er daadwerkelijk sprake is van een inzinking zijn zes en een halve minuut zo verdwenen, als sneeuw voor de zon.
Gesteund door een legertje Festina-soldaten begint Virenque op de Hundsruck aan een nieuwe reeks beschietingen. Het gevoel dat de Fransman op de vorige twee beklimmingen al had, wordt waarheid. Ullrich piept en kraakt als een oude Trabant, die niet meer door de APK komt. De klassementsleider moet een gaatje laten. Nu komt het op zijn meesterknecht aan.
Onmiddellijk posteert Bölts zich voor zijn kopman en zet een tempo in dat Ullrich, zelfs op een mindere dag, moet kunnen volgen. Als hun achterstand op de top niet te groot is, zouden de Duitsers in de afdaling veel tijd goed moeten kunnen maken en wellicht zelfs de aansluiting hervinden. Maar dan moet Ullrich wel bereid zijn het uiterste uit zijn lijf te persen en durven af te zien.
Precies dat is wat Bölts nog wel eens tegen de borst stuit. Hoe kan een renner die gezegend is met zoveel talent niet in staat zijn eenzelfde arbeidsethos op te brengen als hijzelf? Het zou een erelijst met een omvang van een bescheiden telefoonklapper kunnen opleveren.
Zodra Bölts ziet dat Ullrich het tempo dat zijn helper dicteert, nauwelijks meer kan volgen, houdt hij even de benen stil en stuurt zijn fiets iets meer naar een kant van de weg. Dit is het moment voor een peptalk. En dan niet een paar loze aanmoedigingen, maar ferme taal om Ullrich wakker te schudden. Het kan toch niet waar zijn dat hij een nagenoeg zekere Touroverwinning, nota bene in een niets eens al te zware Vogezenetappe, uit handen gaat geven?!
Bölts weet niet welke emotie de overhand heeft in zijn lichaam. Woede, frustratie of is het toch vooral ongeloof dat bezit neemt van zijn lijf en leden? En dan, plotseling, floept dat ene zinnetje uit zijn mond. Vier woorden, die Bölts de rest van zijn leven zullen worden nagedragen – na zijn actieve carrière zal hij zijn autobiografie zelfs zo noemen. ‘Quäl dich, du Sau!’ Ofwel, vrij vertaald naar het Nederlands ‘pijnig jezelf, varken!’ Zo, die zit.
In niet misverstane bewoordingen geeft Bölts zijn kopman te kennen hoe hij over hem denkt en wat de klassementsleider te doen staat om het verlies ten opzichte van Virenque te beperken en het geel te behouden. Het werkt.
Bölts nestelt zich weer voor Ullrich en gezamenlijk rijden de twee de Col du Hundsruck naar boven. Hun achterstand is niet bijster groot, met name omdat de gele truidrager zich zichtbaar heeft weten te vermannen. In de afdaling loodst Bölts zijn kopman behendig omlaag. De twee keren terug bij Virenque & co en wenden het grootste gevaar af.
De Fransman zal zich op Ballon d’Alsace, waar Ullrich weer een iets betere indruk maakt dan eerder die dag, realiseren dat hij de Tour niet gaat winnen. Hij cijfert zich weg in het belang van zijn Festina-ploeg en draagt zo bij aan de ritzege die Didier Rous die dag zal boeken. Ullrich komt in dezelfde tijd als Virenque en een groep anderen over de finish. De Tourzege is veilig. Met dank aan de ondubbelzinnige peptalk en het vele beulswerk van Udo Bölts.