Wielercultuur

Toen de vandaag (7 augustus) jarige Steven Rooks de klok zes jaar terugzette

26 juni 1994 lijkt heel even 14 juli 1988. Alsof de Griekse god Chronos zijn krachten gedurende 2173 dagen had aangewend om zijn zandloper in horizontale positie te houden, in plaats van verticaal, zodat het zand geen kans kreeg omlaag te sijpelen en de tijd te doen verstrijken. Het schouwspel dat zich op de laatste zondag van juni op de Lange Raarberg bij Meerssen voltrekt, doet sterk denken aan hetgeen zich iets minder dan zes jaar eerder in de Franse Alpen afspeelde. Om precies te zijn, tijdens de twaalfde Touretappe van 1988. Het wordt een van de meest gedenkwaardige dagen in de vaderlandse wielergeschiedenis.

Op de flanken van L’Alpe d’Huez leggen Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse iedereen het zwijgen op. Eerstgenoemde wint de rit. ‘Schrijf op Jean: er – dubbel o – ka – es’, sommeert Mart Smeets op zijn kenmerkende onderkoelde toon medecommentator Jean Nelissen in de NOS-microfoon, als Rooks de finishlijn passeert, op een manier die nog het meeste wegheeft van een man die zijn echtgenote een boodschappenlijstje dicteert.

Exact 2173 dagen later voltrekt zich een déjà vu. Vooruit, de Lange Raarberg is, met alle respect, natuurlijk geen Alpenreus. Bovendien zijn de twee renners zichtbaar ouder geworden, getekend door enkele moeizame jaren in zowel hun carrières als privélevens. Voor de chauvinistische wielerfan is dat echter niet veel meer dan detailwerk. Die hunkert simpelweg naar nieuw Nederlands succes in de aanstaande Tour en heeft slechts aandacht voor hetgeen die met eigen ogen aanschouwt. En natuurlijk voor het eindresultaat.

Op het NK van 1994 in Meerssen is dat identiek aan die fameuze Touretappe naar L’Alpe d’Huez van zes jaar eerder. Rooks wint, enkele seconden later gevolgd door zijn maatje Theunisse. Een nieuwe dubbelslag van de Siamese tweeling is een feit. Het lijkt de perfecte opmaat naar nieuwe Tourglorie in de weken die volgen.

Op de ochtend van de strijd om het roodwitblauw maken de twee kameraden maar weer eens een plan de campagne. Precies zoals ze dat destijds, aan de vooravond van de Touretappe naar L’Alpe d’Huez, ook hadden gedaan. De Siamese tweeling rijdt na een aantal omzwervingen sinds een half jaar weer voor dezelfde ploeg, TVM, maar dat heeft aan de vooravond van het NK de ongekende hoogtes van weleer op hun prestatiebarometer nog niet positief weten te beïnvloeden.

Nu Rooks en Theunisse zijn herenigd willen ze in Meerssen opnieuw toeslaan, net als drie jaar eerder, toen ze, rijdend voor verschillende ploegen, het kampioenschap naar hun hand hadden gezet en eerstgenoemde de titel greep. Ditmaal zullen de rollen omgedraaid zijn. Theunisse is de kopman, Rooks zal zich voor hem opofferen. Als de finale van het nationaal kampioenschap van 1994 zich ontvouwt, lijkt alles precies volgens plan te verlopen.

De Siamese Tweeling zit keurig in een kopgroep, waartoe ook de grootste favorieten voor de nationale titel, Erik Breukink en Frans Maassen, behoren. De tactiek is simpel: Rooks opent het bal, Breukink of Maassen haalt hem ongetwijfeld terug, het tempo zal even stokken en dan kan Theunisse er een ferme klap op geven en zijn medevluchters achterlaten.

In theory there is no difference between theory and practice. In practice there is’, sprak de Amerikaanse honkballegende Lawrence ‘Yogi’ Berra ooit. Een waarheid als een koe, die ook op zondag 26 juni 1994 in Meerssen op gaat. Als Rooks bij het ingaan van de slotronde versnelt, reageert geen van zijn medevluchters. Zou de demarrage onderdeel zijn van een hoorspel, dan is het uitblijven van een reactie het beste vorm te geven door het laten horen van krekels. De Noord-Hollander kan zijn ogen nauwelijks geloven als hij over zijn schouder kijkt. Er komt niemand achter hem aan.

Het laat hem geen andere keuze dan door te rijden. Rooks kan in gewonnen positie moeilijk inhouden en zich laten bijhalen. Een tweede nationale titel kan hij in deze fase van zijn carrière bovendien goed gebruiken. Theunisse op zijn beurt kan het niet maken om zelf het gat dicht te rijden, met Breukink en Maassen op zijn bagagedrager. De TVM-kopmannen zitten gevangen in hun eigen gefaalde plan. Niet Theunisse wordt de Nederlands kampioen van 1994, zoals de bedoeling was, maar Rooks.

Vanzelfsprekend voelt Theunisse zich belazerd. Door de situatie. Door Breukink en Maassen, die naderhand zouden toegeven het rijden van het TVM-duo dermate sterk te hebben gevonden dat ze het terughalen van Rooks zinloos achtten. Dan zou immers diens ploeggenoot ten strijde trekken en kon de achtervolging opnieuw beginnen.

Theunisse voelt zich echter het meest geflikt door Rooks. De afloop van het NK van 1994 is de eerste barst in de van graniet lijkende harmonie tussen de twee en betekent zelfs het begin van het einde van een hechte vriendschap, die pas ruim anderhalf decennium later enigszins gelijmd zal worden. Het zijn intriges waar de toeschouwers in Meerssen en de televisiekijkers thuis op de bank geen weet van hebben. Zij zien de Siamese tweeling eindelijk weer samen zegevieren. Net als jaren eerder op L’Alpe d’Huez.

Het doet de fantasie van de chauvinistische Nederlandse wielerfans onmiddellijk op hol slaan. In de vele Tourpools worden de namen Rooks en Theunisse daags na de titelstrijd plotseling weer grif ingevuld. In de eerste bergetappe van de Tour, naar Hautacam, zal blijken dat het huzarenstukje in Meerssen een laatste opleving was. Het duo kan in het hooggebergte bij lange na niet met de besten mee. Het laatste sprankje hoop op nieuw Toursucces van Rooks en Theunisse spat als een zeepbel uiteen.

Ineens lijkt 1994 in niets meer op 1988. In de volgende Pyreneeënetappe, naar Luz Ardiden, verlaten de twee via de achterdeur de Franse ronde, om er nooit meer als renner terug te keren. Het NK in Meerssen, nog geen drie weken eerder, was het allerlaatste kunstje van de Siamese tweeling.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Toen de vandaag (7 augustus) jarige Steven Rooks de klok zes jaar terugzette

Wielercultuur

Toen de vandaag (5 augustus) jarige Gilles Delion nog één opleefde

Wielercultuur