Foto Nationaal Archief

Wielercultuur

Verjaardagskalender 1 juni: Marino Basso (1945)

Als Mario Ricci zijn selectie voor het wereldkampioenschap van 1972 presenteert, is de kritiek niet van de lucht. In het keurkorps van de Italiaanse bondscoach zijn namen als Felice Gimondi, Michele Dancelli en Franco Bitossi zekerheden, maar dat Ricci als tiende en laatste naam Marino Basso aan zijn ploeg heeft toegevoegd, kan vooral op onbegrip rekenen. Een pure sprinter heeft in de ogen van velen niets te zoeken op het geaccidenteerde terrein rond het Franse Gap.

Bovendien lijkt Basso zijn vorm van enkele maanden eerder al enige tijd kwijt te zijn. Had ‘Mr. 10.000 Volts’, zoals de Italiaan omwille van zijn explosiviteit genoemd wordt, aan het begin van het seizoen een derde plek behaald in Milaan-Sanremo, achter Eddy Merckx en Gianni Motta, om vervolgens in de Giro de openingsetappe te winnen, daarna had Basso het een stuk lastiger gekregen. Door het overschrijden van de tijdslimiet in de bergen had de Italiaan de ronde van zijn thuisland niet weten te voltooien en in de Tour was hij niet opgewassen tegen de turbodijen van sprinters als Cyrille Guimard, Rik Van Linden en Walter Godefroot. Dat Ricci het toch in zijn hoofd gehaald heeft om Basso het laatste plekje in zijn WK-selectie te gunnen, is in de ogen van de kenners zonde. Een weggegooide plek. Niemand rekent er op dat de Italiaan de finish zal halen in Gap, laat staan dat hij, ongeacht of dat als helper of titelpretendent is, een rol van betekenis kan spelen.

De afloop van de titelstrijd in Zuid-Frankrijk, in de late zomer van 1972, is het beste te omschrijven als een variant op het aloude beursje trekken. Een spelletje uit het jaar kruik, dat in heel oude kinderboeken nog wel eens uit de doeken wordt gedaan. Men neme een oude portemonnee. Daar wordt een touwtje aan gebonden en vervolgens leggen de melige koters het voorwerp op straat neer, bij voorkeur in de buurt van een bosschage, waarachter ze zichzelf kunnen verstoppen. Lang verhaal kort: een passant denkt een portemonnee op straat te vinden, bukt zich om de beurs op te rapen, maar komt bedrogen uit doordat de kinderen vanachter de struiken aan het touwtje trekken, zodat het geldbuideltje letterlijk voor de neus van de voorbijganger wordt weggekaapt en op het allerlaatste moment buiten bereik verdwijnt.

Precies dat gebeurt op de finishlijn in Gap. Uit een acht man sterke kopgroep is in de finale een van de Italianen weggereden. Franco Bitossi lijkt, met niet meer dan vier kilometer te rijden, hard op weg naar de wereldtitel. Even eerder heeft hij een uitval van Guimard gecounterd, maar de Fransman blaast zichzelf op en moet passen als Bitossi het commando van hem overneemt. Terwijl de Italiaan de hectometers tot de verlossende aankomstlijn aftelt, streept hij de leden van het kopgroepje waarvan hij zo-even deel uitmaakte één voor één af. Guimard zit stuk. Merckx is een goede vriend en zal zijn kameraad niet bijhalen. De Deen Mortensen acht hij simpelweg niet in staat een achtervolging op gang te brengen. Over Zoetemelk en Verbeeck twijfelt Bitossi, maar dan zijn er altijd nog twee landgenoten die zijn ontsnapping bewaken. Dancelli en de verrassend sterk rijdende Basso zitten immers ook in het groepje en zullen toch wel zeker afstoppen en counteren in dienst van de Italiaan op kop. Tenminste, dat denkt Bitossi. Of hoopt hij. De werkelijkheid is anders.

Op het licht, maar wel degelijk verraderlijk, oplopende wegdek naar de finish begint de koploper het steeds zwaarder te krijgen. De benen lopen vol. Zijn tred wordt minder soepel. Bitossi schudt steeds meer heen en weer op zijn fiets. Het tempo zwakt iets af. De Italiaan wordt zichtbaar nerveuzer en kijkt steeds vaker over zijn schouder. Achteraf zal Bitossi ook nog aangeven dat hij niet het juiste verzet had gemonteerd en problemen met zijn versnellingsapparaat kende, maar dat kan dan al worden afgedaan als een slecht excuus.

In de achterhoede komen de zeven voormalige metgezellen van de koploper snel terug. Het lot dat zich dan voltrekt, zal de hele wielerwereld verbazen. De renner die als een jachtluipaard op een antilope duikt is niet Merckx, Guimard of Zoetemelk, maar Basso. Bitossi’s landgenoot zet in de laatste honderd meter een eindsprint in, waarmee hij niet alleen de andere leden van het achtervolgende groepje met gemak achter zich houdt, hij wipt in de laatste vijf meter van het wereldkampioenschap nog precies over de moegestreden koploper heen. Terwijl Bitossi te verbouwereerd is om direct te begrijpen wat hem zojuist is overkomen, begint Basso uitbundig te juichen om het behalen van de wereldtitel. Bitossi is tweede, want in tegenstelling tot de nieuwe kampioen komen Guimard en Merckx snelheid te kort om de inmiddels in huilen uitgebarsten Italiaan nog voorbij te steken.

Achter het podium is bijna iedereen boos. Bitossi voelt zich verraden. Merckx noemt Basso een ‘wielplakker’ die de hele dag heeft zitten profiteren en misgunt hem eigenlijk de titel. Niet alleen de vriendschap tussen de Belg en Bitossi speelt daarbij een rol, naar verluidt kan de nieuwe wereldkampioen het goed vinden met Eddy’s jongere zus Micheline en is dat nogal tegen de zin van De Kannibaal. Feit is dat het jaren duurt voordat Bitossi en Basso weer enigszins ‘on speaking terms’ met elkaar komen. Eigenlijk is er na het WK, behalve de regenboogtruidrager zelf, maar een iemand blij met de uitkomst van de titelstrijd. Dat is de Italiaanse bondscoach Mario Ricci. Die had als laatste renner achteraf toch maar mooi de nieuwe kampioen geselecteerd.

Foto Nationaal Archief

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 2 juni: Michal Kwiatkowski (1990)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 1 juni: Marino Basso (1945)

Wielercultuur