Foto Geof Sheppard

Wielercultuur

Verjaardagskalender 11 juni: Julian Alaphilippe (1992)

Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde steen. Het is een overbekend gezegde, maar op 7 oktober 2020 lijkt dat niet aan Julian Alaphilippe besteed. Zelfverzekerd gaat de kersverse wereldkampioen een slordige vijf meter voordat hij de finishlijn van de Brabantse Pijl passeert rechtop zitten. Beide handen steekt hij hoog in de lucht om zijn regenboogtrui in al haar glorie aan de wereld te tonen. Televisiekijkers die het tafereel gade slaan, houden hun adem in. Begaat de Fransman in Overijse nu precies dezelfde fout als krap drie dagen eerder in Luik?!

Menigeen zal een hoofdschuddende blik richting het beeldscherm werpen en het gevoel hebben een déja vu te beleven. Terwijl de wedstrijdcommissarissen de fotofinishbeelden bestuderen om de juiste winnaar aan te wijzen, kruipen de minuten voorbij alsof het uren zijn. Pas dan kan de Franse wereldkampioen alsnog opgelucht adem halen. Er is wel degelijk een groot verschil met de zondag voordien. Ditmaal heeft Alaphilippe zijn overwinning niet te vroeg gevierd.

Ondanks de in de slotmeters van de semiklassieker sterk oprukkende Mathieu van der Poel is de Fransman wel degelijk de winnaar van de zestigste editie van de Brabantse Pijl. Al scheelt het centimeters, groter is het verschil tussen de nummers een en twee niet. Zodra Alaphilippe het goede nieuws hoort barst hij opnieuw in juichen uit, zij het meer van opluchting dan van pure vreugde.

De coronapandemie maakt van het wielerjaar 2020 een ware rollercoaster. In een tijdsbestek van precies honderd dagen worden bijna alle grote koersen in hoog tempo achter elkaar, en soms zelfs gelijktijdig, afgewerkt. De traditionele kalender en de volgorde waarin de wedstrijden normaal gesproken worden verreden lijken in een cocktailshaker gestopt, om daar flink door elkaar gehusseld weer uit te komen.

Het verklaart waarom Julian Alaphilippe kan zeggen dat hij drie weken na zijn tweede plaats in Milaan-Sanremo aan de Tour is begonnen – de Fransman wint een etappe in de ronde van zijn thuisland en draagt drie dagen de gele trui – om zeven dagen na het defilé op de Champs-Élysées wereldkampioen te worden en vervolgens in de regenboogtrui in zowel Luik-Bastenaken-Luik, de Brabantse Pijl als de Ronde van Vlaanderen, inderdaad in die atypische volgorde, mee te strijden om de overwinning.

In Luik helpt Alaphilippe een uitgelezen kans om zijn eerste zege als regerend wereldkampioen te boeken eigenhandig naar de vaantjes. Op papier zou de Fransman de snelste moeten zijn van de vijf man sterke kopgroep, die in de straten van de altijd grauw ogende Waalse industriestad de sprint inzet. Dat is Alaphilippe in de praktijk ook, maar de renner van Deceuninck-Quick Step is dusdanig zeker van een succesvolle uitkomst dat hij al vroeg zijn handen van het stuur haalt, de rug recht en met beide armen in de lucht zijn overwinning in de oudste van de vijf monumentale klassiekers begint te vieren.

Als je tegenstanders Primož Roglič, Marc Hirschi, Tadej Pogačar en Matej Mohorič heten is dat geen goed idee. Alaphilippe verliest in de slotmeters te veel snelheid, waardoor Roglič zijn wiel een fractie eerder over de aankomstlijn drukt dan de verbouwereerde Fransman. Weg monumentale zege. Tot overmaat van ramp heeft Alaphilippe luttele tellen voor zijn kapitale blunder een merkwaardige manoeuvre gemaakt.

Vlak na het inzetten van zijn sprint zwiept de Fransman zijn fiets plotseling naar links, waarmee hij zowel Pogačar als Hirschi uit balans brengt. Ook al zou hij de streep als eerste hebben aangetikt, dan nog zou Roglič tot winnaar zijn uitgeroepen door de onreglementaire sprint van Alaphilippe. Die wordt teruggezet naar de laatste plek van de kopgroep. Je zou zeggen dat de wereldkampioen het in elk geval nooit meer in zijn hoofd haalt om te vroeg te juichen en zich voorneemt het zegegebaar voortaan pas na het passeren van de aankomstlijn in te zetten. Niet dus.

Drie dagen later, in de Brabantse Pijl, maakt de Fransman opnieuw deel uit van de beslissende kopgroep. Ditmaal heten zijn opponenten Mathieu van der Poel en Benoît Cosnefroy. Die laatste realiseert al voor de finish dat er voor hem niet meer in zit dan het laagste treetje van het podium, maar de Nederlander weigert zich gewonnen te geven. Alaphilippe lijkt Van der Poel in de slotmeters te snel af, maar in plaats van door te sprinten tot over de finishlijn, levert de wereldkampioen een duplicaat af van hetgeen hij in Luik deed. Te vroeg juichen. Het biedt Van der Poel de kans om links naast Alaphilippe in korte tijd zijn halve fietslengte achterstand goed te maken. In extremis plaatst de Nederlands kampioen zijn voorwiel naast dat van zijn opponent en drukt het bijna gelijktijdig over de meet.

In de diverse commentaarmicrofoons wordt onmiddellijk van een ezel en een steen gerept. Pas na enkele, gevoelsmatig eeuwen durende, minuten kan Alaphilippe opgelucht ademhalen. Het zegegebaar was wederom aan de vroege kant, maar ditmaal niet té vroeg. Zijn eerste overwinning als wereldkampioen is, drie dagen na het geknoei in Luik, een feit. Om nog maar eens te benadrukken wat voor rollercoaster het coronajaar 2020 ook voor Alaphilippe is: elf dagen na de Brabantse Pijl botst de Fransman in de finale van de Ronde van Vlaanderen op een motor en wordt als een bowlingpin van zijn fiets gekegeld. Een kort en bizar wielerseizoen, vol ups en downs, eindigt voor de regerend wereldkampioen met een gebroken hand.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 12 juni: Steve Bauer (1959)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 11 juni: Julian Alaphilippe (1992)

Wielercultuur