Foto Ploegkaart Lotus
Verjaardagskalender 12 februari: Luc Suykerbuyk (1964)
Als een zwerm bijen rond een kleurrijke bloem, behendig langs elkaar heen laverend terwijl een zacht voorjaarsbriesje haar best doet de tengere vleugels en lijfjes uit balans te brengen, zo verdringt een groepje journalisten zich op een aangename lenteavond in Noord-Brabant rond een, in een minstens net zo fleurig tricot gehulde, renner. Het shirt van Lotus-Zahor dat hij draagt, zou perfect passen in een reclame voor Robijn. De spots van de wasmiddelfabrikant, met couturier Frank Govers in de hoofdrol (‘Mooie blouse! Nieuw?’ ‘Nee, Robijn!’), zijn aan het einde van de jaren ‘80 niet van het Nederlandse televisiescherm te branden. Dat is met het shirt van Lotus-Zahor wel anders. De bescheiden Spaanse ploeg vertoont zich nauwelijks buiten de eigen landsgrenzen en de keren dat er een renner in het bloemig rood-geel-blauw-wit in Nederland aan de start staat, zijn al helemaal uniek. Luc Suykerbuyk, de enige ‘van Dietschen bloed’ in dienst van Lotus-Zahor, reist meestal slechts voor het NK af naar zijn vaderland. Het liefste koerst hij in Spanje. Dat hij op een lenteavond in Bavel aan het vertrek staat van het plaatselijke criterium, heeft een reden. Een maand eerder heeft Suykerbuyk in de Vuelta voor een daverende verrassing gezorgd. Niet alleen wint hij een etappe, hij eindigt de ronde op een knappe tiende plek. De prestaties doen zijn startgeld in de criteriums groeien alsof er een pot Pokon over een bloembak is uitgestort.
![](https://mlermmvk3oie.i.optimole.com/w:485/h:753/q:mauto/ig:avif/https://hetiskoers.nl/wp-content/uploads/gravity_forms/1-03e04c279241f9c67158b50a13fc260f/2025/02/luc_suykerbuyk_1989.jpg)
22 dagen eerder draaide de geboren Brabander de wielerbaan van Ávila op. Een fractie van een seconde flitste het beeld van een schotelantenne door zijn hoofd. Toen hij zijn ouders trots had horen vertellen over hun nieuwste aankoop, had de 25-jarige renner zich bezwaard gevoeld. De familie Suykerbuyk wilde vanuit hun boerderij in Nispen de verrichtingen van Luc in de Vuelta zo goed mogelijk volgen. De ronde is eind jaren ’80 buiten Spanje amper op televisie te zien, maar thuis hadden ze zo’n voorgevoel dat Luc wel eens iets speciaals zou kunnen uithalen, een slordige tweeduizend kilometer ten zuiden van Nispen. Vandaar dat er in allerijl een bezoekje aan een elektronicazaak was gebracht. De stoute verwachtingen worden al in de eerste Vuelta-week waarheid. In de zesde etappe trekt Suykerbuyk ten strijde, in het gezelschap van vijf anderen. In de afzink van de ruim 1900 meter hoge Peña Negra schudt hij drie van hen af, de andere twee verschalkt hij op de wielerbaan van Ávila. In Nispen klinkt een uitbundige vreugdekreet uit een, met een schotelantenne op het dak uitgeruste, woning. Het eerste doel is behaald, op naar het tweede. Het begin is er, want ritwinnaar Suykerbuyk rukt op naar de achtste plek in het algemeen klassement. Ondanks dat fraaie uitgangspunt zakt hij een week later, in de bergrit naar de Alto del Ampriu, enigszins door het ijs. Met zijn 1 meter 89 lange lijf is Suykerbuyk niet bij machte de compacte Spaanse en Colombiaanse klimmers, die als springveren de steile cols op schieten, te volgen. De Brabander zakt in het rangschikking, maar krijgt, mede door een goede tijdrit, weer zicht op de top 10 als de ontknoping nadert. De strijd om het amarillo gaat dan tussen Pedro Delgado en Fabio Parra. Enkele andere renners spelen echter een curieuze sleutelrol. Onder wie Luc Suykerbuyk.
Tot zijn verrassing heeft Parra in de, voor Suykerbuyk zo goed verlopen, tijdrit veel minder verloren op Delgado dan hij vreesde. Zijn achterstand van nog geen minuut biedt volop kansen om in de laatste bergetappe voor de eindzege te gaan en dat is dan ook precies wat de Colombiaan doet. In een moordend tempo dendert de ontketende Parra de laatste scherprechter van de Vuelta van 1989 op, de Puerto de Navacerrada. Al snel rijdt hij virtueel in het amarillo. Delgado heeft een tiental kilometers om zijn Vuelta te redden. Dat hem dat lukt is te danken aan drie renners die niet behoren tot zijn helpers uit de Reynolds-ploeg, maar zich wel de longen voor hem uit hun lijf fietsen: Ivan Ivanov, Jean-Claude Bagot én Luc Suykerbuyk. In de microfoons van de vol vraagtekens zittende journalisten zal de Nederlander na de etappe verklaren dat zijn benen goed voelden en dat hij, ondanks dat hij het tempo van Parra nog geen tien tellen kon volgen, wel degelijk kansen zag op de dagzege. Vandaar dat hij zo hard op kop sleurde achter de Colombiaan. Dat vooral Delgado daar profijt van had is bijzaak, aldus de Brabander. Ivanov krijgt de volgende dag, voor de start van de slotrit, een envelopje toegestopt van Delgado. Als de in het peloton als gierig te boek staande Spanjaard gevraagd wordt naar de inhoud, blijft die volhouden dat de envelop zijn huisadres bevatte.
Twee uur en twintig minuten nadat hij de, op een zwem bijen rond een kleurrijke bloem gelijkende, journalisten in Bavel te woord heeft gestaan, is Luc Suykerbuyk opnieuw middelpunt van belangstelling. Na een Vuelta-etappe prijkt nu ook het criterium van Bavel op de erelijst van de renner uit Nispen. Dankzij zijn onverwachte ritzege en top 10-eindklassering in Spanje heeft de Vuelta-revelatie zijn startgeld in rondjes om de kerk bijna kunnen verdubbelen. Duizend gulden vangt hij voor twee uurtjes koers in Bavel. En een dag eerder ook al duizend in het eveneens Brabantse Wouw. Kassa! Delgado en Ivanov zoeken het maar uit met hun envelopjes. Luc Suykerbuyk is de koning te rijk. Vooral omdat het thuisfront de schotelantenne niet nodig heeft en gewoon langs de kant van de weg kan staan.