Foto Joost Evers / Anefo

Wielercultuur

Verjaardagskalender 12 juli: Henk Poppe (1952)

Vraag een willekeurige renner die in 1974 aan de Tour meedeed naar de tweede etappe en er zal weldra gevloek en gezucht klinken. Op een enkeling na bewaart niemand goede herinneringen aan het kortstondige uitstapje naar de overkant van het Kanaal. Integendeel. Op voorhand had het Tourpeloton de oversteek voor één enkele etappe van 164 kilometer, op-en-neer over een pas geopend stuk snelweg nabij Plymouth, al hoogst onzinnig gevonden. Tot overmaat van ramp lopen zowel de heen- als de terugreis verre van voorspoedig.

De Britse douane op Exeter Airport meent de gehele Tourkaravaan namelijk, zowel bij aankomst als vertrek, aan een meer dan uitgebreide inspectie te moeten onderwerpen. Lange wachtrijen zijn het gevolg. Sommige renners worden zelfs zonder pardon een paar uur opgesloten, terwijl de overijverige douaniers ondertussen hun spullen doorzoeken. Eigenlijk is er maar een renner die achteraf wel dolenthousiast is over het uitstapje naar Engeland. En dan met name over de afloop van die tweede Touretappe. Als enige keert hij met een goed gevoel terug op Frans grondgebied, wanneer het ‘schoolreisje’ naar de Britse zuidkust er op zit. Die ene renner is Henk Poppe. Hij is namelijk degene die de, in de ogen van velen als totaal overbodig beschouwde, etappe in de havenstad op zijn naam schrijft.

Een jaar voordat het peloton in 1974 voet zet op Engelse bodem wordt een nieuwe veerdienst geopend tussen Plymouth en het Franse Roscoff. Eploitant Brittany Ferries kan wel wat reclame gebruiken voor de overtocht en ook de Bretonse artisjokkenkwekers, die azen op een nieuwe afzetmarkt aan de overkant van het Kanaal, zijn van harte bereid een financiële bijdrage te leveren aan een Brits uitstapje van de Tour. Een kwart miljoen kost de excursie.

Niet dat het peloton zelf de boot naar Engeland pakt. De renners en hun entourage reizen ‘gewoon’ per vliegtuig. Die beslissing van de Tourdirectie zal achteraf de best denkbare reclame opleveren voor de veerdienst. Op Exeter Airport tonen de douanebeambten namelijk haarfijn aan dat met het vliegtuig van Frankrijk naar Groot-Brittannië reizen bepaald geen aanbeveling is. De renners staan nog geen minuut op Engelse bodem of ze worden direct als illegale immigranten behandeld.

Ondanks dat Alfred Palmer, die namens de gemeente Plymouth verantwoordelijk is voor het Tourbezoek aan zijn stad, in de veronderstelling is vooraf kraakheldere afspraken te hebben gemaakt met de douane over een snelle toelating tot het land en een dito aftocht, gaan de beambten buitengewoon grondig te werk. Tot in den treure moeten de renners formulieren invullen en zitten ze te wachten. Sommigen nog in het vliegtuig, anderen worden voor enige tijd in verhoorkamertjes opgesloten. De enige twee Britse deelnemers aan de Franse ronde van 1974, Barry Hoban en Michael Wright, zullen de resterende Tour met plaatsvervangende schaamte rondrijden om zoveel ongastvrije toestanden bij het bezoek aan hun thuisland.

Ook de etappe zelf is geen goede reclame. Niet voor de Tour en ook niet voor de koers in het algemeen. Het verklaart waarom het vervolgens liefst twintig jaar zal duren alvorens de Franse organisatie het aandurft wederom het Kanaal over te steken. Het koersverloop op de net geopende A38, een stuk snelweg dat zo vlak is als een biljartlaken, is uitermate saai en voorspelbaar.

Waarom de Tourdirectie voor dat parcours koos, is nog altijd niet volledig opgehelderd. Volgens sommigen was het omdat Félix Lévitan snel en gemakkelijk met de hele karavaan terug naar Frankrijk wilde reizen en het niet zag zitten om door een drukke stad of over smalle landweggetjes naar het vliegveld te moeten. Anderen beweren dat een dergelijk criterium een ‘pilot’ was, die als opmaat diende voor de slotetappe op de Champs-Élysées, die de Tour een jaar later zou introduceren. Het zou wel heel veel eer zijn voor een van de meest bespotte etappes uit de geschiedenis van de Franse ronde. Een rit bovendien die op maar weinig publieke belangstelling kan rekenen. Van de verwachte 200.000 toeschouwers staat amper tien procent daadwerkelijk langs de kant van de weg.

Kilometers lang rijden de renners over verlaten stukken Britse snelweg, vurig hopend dat de nachtmerrie waarin ze verzeild lijken te zijn geraakt, zo snel mogelijk weer voorbij is. Alleen voor Henk Poppe komt een droom uit. De renner uit het Overijsselse Nijverdal voelt instinctief aan dat Eddy Merckx niet voor zijn eigen kans zal rijden, maar de weg vrij zal maken voor Patrick Sercu. De twee rijden weliswaar niet voor dezelfde ploeg, maar zijn goed bevriend en niet te beroerd elkaar een helpende hand toe te steken. Uitgekiend haakt Poppe zijn fiets aan in de Belgische trein.

Ondanks dat Merckx het gevaar ziet, eerst een poging waagt zelf de deur voor de Nederlander dicht te doen en als dat mislukt nog snel naar Sercu schreeuwt hetzelfde te proberen, laat de renner van Frisol zich niet aan de kant zetten. Poppe houdt knap stand en boekt zijn eerste en enige etappezege in de Tour. Waar 128 renners met afgrijzen terugdenken aan het Britse uitstapje in 1974, is Henk Poppe de enige bij wie de herinnering aan toen spontaan een glimlach om de mond brengt.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 12 juli: Henk Poppe (1952)

Wielercultuur

Tour ’97 | Een chaotische massasprint met een Nederlandse winnaar

Koersverhalen Tour '97