Verjaardagskalender 19 januari: Álvaro Mejía (1967)
Ineens loopt hij weer rond in de perszaal van de Tour de France, Héctor Urrego. De Colombiaanse evenknie van Jean Nelissen was in de jaren ’80 niet weg te slaan uit de volgerskaravaan. De successen van Luis Herrera en Fabio Parra werden door hun landgenoot met veel enthousiasme en chauvinisme via televisiezender RCN de Colombiaanse huiskamers in geslingerd. In zijn manier van commentaar geven lijkt Urrego namelijk in niets op zijn Nederlandse collega. Denk bij de stijl van Urrego eerder aan Jack van Gelder dan aan Jean Nelissen. Hoe harder zijn landgenoten fietsen, hoe uitbundiger de commentator begint te praten. Schreeuwen. Brullen. Net zo lang tot je je af gaat vragen of een stemband eigenlijk kan knappen en hoe dat dan klinkt. Tot verdriet van de Colombiaanse fabrikanten van keelpastilles en drop, laat Urrego zich vanaf het begin van de jaren ’90 ineens veel minder zien en horen in de Tour de France. De reden is evident. Het grote succes van Herrera en Parra, de vaandeldragers van het Colombiaanse wielrennen, begint op te drogen en dus is er voor Urrego en zijn werkgever RCN weinig reden meer om in juli naar Frankrijk af te reizen.
Tot 1993. Ineens is er weer een Colombiaan die mee doet om de hoogste plaatsen in het algemeen klassement en dus heeft Héctor hals-over-kop het vliegtuig naar Frankrijk gepakt om de verrichtingen van zijn landgenoot te begeleiden met zijn opgewonden commentaar om het geheel in de Colombiaanse huiskamers te laten belanden. De nieuwe ster aan het firmament is, volgens kenners, zeker net zo’n goeie klimmer als Herrera en belangrijker: een veel betere tijdrijder. Álvaro Mejía heet hij. Zijn bijnaam is nog veel fraaier: El Cometa. De Komeet. Al blijkt het koosnaampje achteraf beter te passen bij het tempo waarmee Mejía opkomt in het mondiale profpeloton en ook weer verdwijnt, dan bij zijn prestaties. Vooruit, als de Tour van 1993 op 3 juli in Le Puy Du Fou van start gaat, is Mejía geen onbekende. Twee jaar eerder is hij in dienst van het Colombiaanse Postobon-Manzana negentiende geworden in de eindrangschikking en had bovendien de witte trui van het jongerenklassement mee naar huis mogen nemen. Een maand later was Mejia zelfs knap vierde geworden op het WK. Daarna was de klad in de carrière van de Colombiaanse ‘rising-star’ gekomen. Mede als gevolg van Mejía’s teleurstellende Touroptreden een jaar later – opgave – had Postobon de stekker uit de profploeg getrokken. Een nieuw project, geleid door José De Cauwer, ging ten lange laatste niet door en dus lijkt het er in januari 1993 op dat Mejía profrenner af is.
Pas in het voorjaar vist Jim Ochowicz Mejía op uit het Colombiaanse amateurpeloton en biedt hem een contract aan bij Motorola. Aan de zijde van routiniers als Andrew Hampsten, Steve Bauer en Phil Anderson en aanstormend talent Lance Armstrong komt het talent van Mejía plotseling tot volle wasdom. Dankzij een derde plek voor Motorola in de ploegentijdrit en het feit dat de Colombiaan twee dagen op rij slim mee springt met een beslissende ontsnapping, staat hij na een dikke Tourweek plotseling op de tweede plek in het algemeen klassement. Op slechts iets meer dan een halve minuut van geletruidrager Johan Museeuw. Thuis in Colombia gaan bij Héctor Urrego alle alarmbellen af. Op zijn kenmerkende luide toon sommeert hij zijn bazen bij RCN zendtijd voor de Tour in te ruimen en springt op het vliegtuig naar Frankrijk. Die dekselse Álvaro zou zomaar de eerste Colombiaanse Tourwinnaar kunnen worden. Urrego is er heilig van overtuigd. Zo ver komt het niet. Mejía gaat in de bergen lang mee, maar tegen Miguel Induráin, Tony Rominger en de verrassende Pool Zenon Jaskula is hij niet opgewassen. In Parijs staat Mejía, als nummer vier van het klassement, net naast het erepodium. El Cometa blijft nog twee jaar prof, maar zijn ster valt net zo snel als dat die rees. Als een komeet. Het bespaart Héctor Urrego een aantal jaren een vliegreis naar Frankrijk.