Foto Panini

Wielercultuur

Verjaardagskalender 19 juni: Francesco Moser (1951)

De scheidslijn tussen broederliefde en broedermoord is een flinterdunne. Zoals twee puberende broers urenlang eendrachtig kunnen samenwerken, maar zodra hun buurmeisje haar blonde hoofd frivool over de schutting steekt, doet de ontluikende hormoonhuishouding de eensgezindheid spoorslags veranderen in verwoede pogingen elkaar de loef af te steken. De combinatie van begeerte en eergevoel rekent in slechts enkele seconden rigoureus af met alle harmonie, alsof die al die tijd slechts schijn is geweest. Het levert een spanningsveld op waar een gemiddelde vermogensreactor wel even mee vooruit kan.

Het kan haast niet anders dan dat een soortgelijke gedachtegang jaarlijks door het hoofd van Giacomo ‘Mino’ Baracchi trekt, als hij bezig is met het samenstellen van de startlijst van de befaamde koppeltijdrit in Bergamo, die zijn achternaam, of eigenlijk die van zijn vader Angelo, draagt: Trofeo Baracchi. Mino schept er zichtbaar genoegen in twee gezworen vijanden aan elkaar te koppelen voor een gezamenlijke strijd tegen het uurwerk. Zo kan het dat op 20 oktober 1979 twee Italianen, die de ‘tifosi‘ in twee kampen verdelen zoals Coppi en Bartali enkele tientallen jaren eerder, voor eenmaal hun krachten dienen te bundelen. Mino laat rivalen Francesco Moser en Giuseppe Saronni een koppel vormen. Het levert een uitermate boeiende Trofeo op.

Het idee om een tweetal, dat elkaar slechts met veel pijn en moeite kan zien of luchten, samen op pad te sturen, ontspruit in 1962 in het brein van de Italiaanse koersdirecteur. Een half jaar eerder is in de Vuelta de verstandhouding tussen de kopmannen van de Franse Saint-Raphaël-ploeg behoorlijk op scherp gezet. Sindsdien is het oorlog in het team van ploegleider Raphaël Geminiani. Mino besluit de beide kemphanen, Jacques Anquetil en Rudi Altig, aan elkaar te koppelen en ze als duo de Trofeo Baracchi te laten rijden. Twee aartsrivalen, die ruim honderd kilometer lang hun eergevoel dienen uit te schakelen en moeten samenwerken om de concurrentie te verslaan en de overwinning op te strijken. Spektakel gegarandeerd.

Niet dat de Fransman en de Duitser staan te springen hun krachten voor eenmaal te verenigen, maar het riante startgeld en de uitgelezen kans de prestigieuze koppeltijdrit aan hun beider erelijsten toe te voegen, maakt dat ze voor een dag bereid zijn hun onderlinge vete in de koelkast te zetten. Het koningskoppel zal in 1962 inderdaad weten te winnen en Baracchi zo een lading publiciteit bezorgen, die zijn stoutste dromen veruit overtreft. Altig rijdt Anquetil echter compleet de vernieling in. Als de Duitser op het podium met een bos bloemen staat te zwaaien, is de uitgeputte Fransman per ambulance op weg naar het dichtstbij zijnde ziekenhuis om daar weer enigszins bij zijn positieven te worden gebracht.

Zeventien jaar later hoopt Baracchi op een soortgelijk scenario, in elk geval wat betreft de publiciteit. Vandaar dat hij met een flinke zak lires Moser en Saronni weet te verleiden hun onderlinge rancune voor een dag terzijde te schuiven. Het koersverloop rond Bergamo heeft in 1979 inderdaad veel weg van dat van zeventien jaar eerder. Moser is zichtbaar te sterk voor zijn landgenoot, die beduidend kortere aflossingen doet en op bepaalde momenten nauwelijks het wiel kan houden. Sommige volgers beweren zelfs dat Moser er misschien nog wel meer genoegen in zou hebben gehad als hij Saronni had kunnen lossen dan in het winnen van zijn derde Trofeo Baracchi, één meer dan zijn oudere broer Aldo twee decennia eerder.

Een ambulance hoeft er nu gelukkig niet aan te pas te komen, ondanks dat Moser zijn aartsrivaal aardig de prak in rijdt. Het Italiaanse koppel wint, waardoor Saronni, uitgerekend dankzij zijn grootste tegenstrever in het peloton, de Trofeo Baracchi aan zijn erelijst mag toevoegen. Moser zet in 1979 zijn naam al voor de derde keer op de erelijst. Uiteindelijk zal hij met vijf zeges recordhouder worden. Het hadden er net zo goed zes, zeven of acht kunnen zijn, ware het niet dat de Italiaan het niet elk jaar even goed treft met de renner die Mino Baracchi voor hem bedenkt als partner. Het levert in 1986 nogmaals een tafereel op dat in meerdere opzichten doet denken aan een kwart eeuw eerder.

De koppelkoers is dan ondertussen van decor veranderd. Door onwelwillendheid van de autoriteiten in Bergamo heeft Mino Baracchi, na wat omzwervingen, voor Trente gekozen als aankomstplaats, uitgerekend de thuishaven van Francesco Moser. Nadat de Italiaan twee jaar op rij in zijn geboortestreek heeft weten te winnen, vormt hij in 1986 een paar met Dietrich Thurau. Tot ongeveer driekwart van de af te leggen 96,6 kilometer rijden de twee de stenen uit de Italiaanse straten en laten voortdurend de snelste tussentijden noteren. Dan wordt het tempo van Moser de Duitser te machtig. Wat volgt is nagenoeg identiek aan het scenario uit 1962.

Thurau kan Moser niet langer volgen en moet door de Italiaan aangemoedigd en geduwd worden. Net als Anquetil destijds komt Thurau ten val en eindigt met extreme uitputtingsverschijnselen in een Italiaans ziekenhuis. Ook nu gebeurt de val pas na het stoppen van de tijdwaarneming. Een verschil met 1962 is er echter wel. Waar Altig en Anquetil de concurrentie nipt wisten voor te blijven, zetten Moser en Thurau slechts de zevende tijd neer. Tot overmaat van ramp worden de twee veteranen uit de uitslag geschrapt, omdat Moser bij zijn verwoede pogingen Thurau sneller vooruit te bewegen de reglementen heeft overtreden. Om het drama voor de Italiaan nóg iets groter te maken gaat de winst uitgerekend naar… aartsrivaal Saronni, die aan de Poolse tempobeul Lech Piasecki is gekoppeld.

Een jaar later neemt Francesco Moser afscheid van de Trofeo Baracchi met een tamelijk troosteloze vijfde plek, ditmaal in gezelschap van de Deen Jesper Worre. Het blijft bij vijf overwinningen in de befaamde koppeltijdrit, die na 1991 niet meer zal worden verreden. Mino Baracchi gunt zijn recordhouder nog wel een waardig afscheid. De reeds gestopte vijfvoudig winnaar wordt in 1988 in het zonnetje gezet. Onder begeleiding van collega-renners en supporters mag Moser een eretocht afleggen van Trente naar zijn woonplaats Palù di Giovo. Het verbaast niemand dat Saronni die dag iets anders te doen had.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 19 juni: Francesco Moser (1951)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 18 juni: José Enrique Gutiérrez (1974)

Wielercultuur