Foto https://www.ledicodutour.com/

Wielercultuur

Verjaardagskalender: 2 januari: Acácio Da Silva (1961)

De gehele jaren ’80 was Acácio Da Silva vaandeldrager van het Portugese wielrennen. Net als landgenoot Joaquim Agostinho een decennium eerder, was Da Silva in menig grote koers de enige afgevaardigde namens zijn land. Remi, uit alleen op de wereld. Niet dat Acácio last had van die uitzonderingspositie. In dienst van sterke ploegen als Malvor, KAS en Carrera stond de Portugees meer dan zijn mannetje aan de zijde van teamgenoten als Mario Beccia, Sean Kelly en Guido Bontempi. In dertien profseizoenen trapte Da Silva onder meer vijf ritzeges in de Giro en drie in de Tour bij elkaar. Hij won het Kampioenschap van Zürich en een handvol etappes in koersen als Tirreno-Adriatico en de ronden van Romandië en Zwitserland.

Voor Nederlandse wielerfans is Da Silva toch vooral de renner die zijn vaandel twee jaren op rij vakkundig in de denkbeeldige spaken van vaderlands Toursucces boorde. In 1988 was de Portugees in de verraderlijk oplopende slotkilometer van de vierde etappe, naar Évreux, het hele pak te snel af. Iedereen keek naar KAS-kopman Kelly, maar die bleef heel uitgekookt op het vinkentouw zitten en liet zijn Portugese ploeggenoot de kolen uit het vuur halen. Bijna mislukte de coup nog doordat Da Silva dusdanig zeker van zijn zaak was dat hij zijn armen al in een vroeg stadium ten hemel hief om zijn zege te vieren. Bijna te vroeg. Hij had nog net genoeg snelheid om precies voor de aanstormende meute de finishlijn te passeren. Als eerste. De fotofinishapparatuur ronkte danig om Da Silva’s ritzege te kunnen bevestigen. Slechts enkele millimeters bedroeg zijn uiteindelijke voorsprong op Steven Rooks, die niet alleen met een katachtige ‘jump’ had getracht de voorbarige Portugees op de meet te verschalken, maar ook bij het overschrijden van de finishlijn onmiddellijk een arm in de lucht had gestoken om de zege te claimen. Ten onrechte dus. Geen Nederlands succes in Évreux, maar Portugees.

Een jaar later sloeg Da Silva opnieuw toe. Wederom ten koste van een Nederlander. In de eerste Touretappe van 1989, door Groothertogdom Luxemburg, deed Da Silva exact datgene dat hij al maanden van te voren had aangekondigd. Aanvallen én winnen. De Portugees, die als jochie met zijn ouders naar Luxemburg was verhuisd en het parcours als zijn broekzak kende, schreef niet alleen voor het derde jaar op rij een Tourrit op zijn naam, hij veroverde ook de gele trui. Ten koste van Erik Breukink. Die had een dag eerder de proloog gewonnen, maar ploegleider Peter Post vond het verdedigen van de leiderstrui in het openingsweekeinde verspilde energie. Breukink zou het geel nooit meer dragen. Da Silva reed er lachend Luxemburg mee uit en behield het tricot uiteindelijk vier dagen. De gewezen vaandeldrager van het Portugese wielrennen is nog altijd de enige uit dat land die in de Tour het geel droeg.

Lees ook van Vincent de Lijser

Toen de vandaag (5 augustus) jarige Gilles Delion nog één opleefde

Wielercultuur

De tragedie achter de pieken en dalen van de vandaag (4 augustus) jarige Luc Leblanc

Wielercultuur