Foto Eric Houdas

Wielercultuur

Verjaardagskalender 2 mei: Jean-François Bernard (1962)

Veertig jaar is het inmiddels geleden dat voor het laatst een Fransman de Tour de France won. Liefst vier volledige decennia zijn verstreken sinds Bernard Hinault in 1985 de beste was in de ronde van zijn thuisland. Het lijkt een eeuwigheid. Miljoenen Fransen zijn er intussen op de wereld, die het voor hun nationaliteit toch enigszins kenmerkende chauvinisme nimmer ten toon hebben kunnen spreiden, nadat een landgenoot in het geel over de Champs Élysées in Parijs was gereden. Niemand die destijds dacht dat Frankrijk na de vijfde en laatste eindoverwinning van Hinault zo lang droog zou staan. Laurent Fignon zou vast nog wel een derde keer de Tour winnen, was de algemene gedachte – hij zou in 1989 akelig dichtbij komen, maar met een verschil van slechts acht tellen het geel op de slotdag verspelen aan Greg Lemond – en een nieuwe Franse ster aan het firmament reed zich in de schaduw van Hinault al warm om het stokje over te nemen. Ook hij heet Bernard, zij het niet met zijn voornaam maar van achteren.

Jean-François Bernard is in 1986 het nieuwe aanstormende ronde-talent namens Frankrijk. In de Tour rijdt de renner uit Luzy, een stadje midden in het hart van het land, als knecht van La Vie Claire-kopmannen Lemond en Hinault naar een twaalfde plek in het eindklassement en grist bovendien een etappezege mee. Als Hinault een jaar later is gestopt, Lemond uit de running is als gevolg van een incident met een jachtgeweer en La Vie Claire als hoofdsponsor is verruild voor Toshiba, speelt zijn werkgever Bernard uit als kopman in de Tour. Ondanks meerdere uitstekende prestaties in de drie weken tussen startplaats Berlijn en de finish in Parijs, legt de ronde van 1987 ook Bernards makke bloot. Wisselvalligheid met een hoofdletter ‘W’. De Fransman wisselt magistrale prestaties, vooral in tijdritten, af met zwakke momenten, die net te vaak voorkomen in aantal om van hem een serieuze kanshebber op de eindzege te maken.

Daags na de rustdag toont ‘Jeff’ Bernard in de Tour van 1987 aan dat niet Charly Mottet, dat andere Franse talent van wie grootse prestaties in het rondewerk worden verwacht, maar hij de gedoodverfde troonopvolger van Hinault is. In de 36 kilometer lange klimtijdrit naar de top van de Mont Ventoux haalt Bernard genadeloos uit. Runner-up Luis Herrera verliest dik anderhalve minuut op de Franse tempobeul, alle anderen bijna twee minuten of meer. Met nog een Tourweek voor de boeg mag Bernard het geel aantrekken.

Precies een etmaal later is hij het tricot al weer kwijt. In de, niet eens zo lastige, Alpenetappe naar Villard-de-Lans krijgt de klassementsleider met pech te kampen als het peloton breekt. Bernard bevindt zich in een van de achterste groepen en verliest kostbare tijd op Pedro Delgado en Stephen Roche. Daar komt nog meer schade bij, als Bernard op La Plagne niet met de allerbesten mee kan. Ondanks dat de Fransman nog een tijdrit wint, weet hij de twee besten in de Tour van 1987 niet meer te achterhalen en eindigt als derde.

In Frankrijk is niemand in paniek. De wisselvalligheid wordt vooral geweid aan Bernards jonge leeftijd, gebrek aan ervaring als uitgesproken kopman en aan zijn vuurdoop als Tourfavoriet. Een jaar later zal hij revanche komen nemen in zijn thuisronde, is de verwachting. Het lot gooit echter een ferme portie roet in de pan vol Franse ratatouille. Een zware val in de Giro d’Italia is het steentje in de rivier, dat de stroom, en daarmee de carrière van Jean-François Bernard, een andere richting geeft.

Voorafgaand aan dat cruciale moment, slechts een halve week voor de apotheose van de ronde in Vittorio Veneto, verloopt de Giro van de Fransman ook weer wisselvallig. Winst en de bijbehorende roze trui in de openingstijdrit, onhandig tijdverlies drie dagen later in de ploegentijdrit (die pijnlijk duidelijk maakt dat Bernard eigenlijk niet over een knechtengilde beschikt waarmee je een grote ronde kunt winnen), een knappe dagzege in de achtste etappe, wisselvallige prestaties in enkele bergetappes met als dieptepunt een royaal tijdverlies in de beruchte sneeuwetappe over de Gavia naar Bormio; het is kort samengevat het Giroverloop van de kopman van Toshiba. Bernard verspeelt tien minuten op Erik Breukink en Andy Hampsten en verliest het roze definitief uit het zicht. Een dag na de Gavia revancheert hij zich echter knap door een derde dagzege te boeken. Wie het Nederlandse weer wisselvallig vindt kent duidelijk de prestaties van Jeff Bernard niet. Voor de Fransman zelf is er nog geen man overboord, de Giro dient slechts als voorbereiding op de Tour.

Die zal Bernard rijden in 1988, maar niet zoals hij gehoopt had. In de zeventiende Giro-etappe naar Borgo Valsugana komt de potentiële opvolger van Hinault als Franse Tourwinnaar namelijk hard ten val. Boosdoener is een van de vele slecht, of zeg maar gerust ‘niet’ verlichte Italiaanse tunnels. Een peloton duikt er op volle snelheid in, heeft tientallen seconden nauwelijks zicht en moet dan maar hopen dat alles goed gaat. Het is alsof je in de Efteling in de Baron 1898 omlaag wordt geschoten die put in en in plaats van dat je na twee tellen weer daglicht ziet en een looping maakt, blijft het een halve minuut aardedonker. Je voelt dat je nog altijd een hoge snelheid hebt en terwijl je geen hand voor ogen ziet, hoor je plotseling geschreeuw en het geluid van fietsen en lichamen die over elkaar heen buitelen en het asfalt toucheren. Het resoneren in de tunnelbuis geeft het geluid een angstaanjagend effect mee. Je weet welk lot je te wachten staat en er aan ontsnappen is kansloos. Ondanks dat het gevoelsmatig nog heel lang duurt, beland je een fractie later zelf ook met een harde klap op de grond. Precies dat overkomt Jean-François Bernard in de zeventiende Giro-etappe van 1988. Hij krijgt een pedaal van een rondvliegende fiets tegen zijn helmloze hoofd en komt met z’n ribbenkast pontificaal op het asfalt terecht. Met verwondingen over het gehele lijf rijdt de Fransman de rit nog uit, nota bene zonder tijdverlies.

De volgende dag, bij het warmrijden voor een volgende tijdrit, voelt Bernard dat het zinloos is om nog van start te gaan. Zijn gehavende ribben beletten hem normaal adem te halen. Bovendien wil hij geen risico nemen met het oog op de Tour. Daarin zal hij starten, maar ondanks een uitschieter in een klimtijdrit waarin hij tweede wordt, zal hij Parijs niet halen. De in Italië opgelopen kwetsuren zijn nog te pijnlijk om in het hooggebergte met de beste renners mee te kunnen. Gedesillusioneerd geeft hij op.

Zijn oude niveau zal de Fransman nooit meer halen. Begin jaren ’90 boekt Bernard nog wel eindzeges in Parijs-Nice en het Critérium International, maar zijn droom om ooit de Tour te winnen is vervlogen. In de Franse ronde cijfert hij zich, in dienst van Banesto, weg voor Tourwinnaar Miguel Induráin. Bij het feit dat de enige Bernards die zich Tourwinnaar mogen noemen Thévenet en Hinault van achter heten en niet Jean-François van voren, heeft hij zich inmiddels neergelegd.

Bekijk ook van Aan-Age Dijkstra

Verjaardagskalender 2 mei: Jean-François Bernard (1962)

Wielercultuur

Ode aan de gravelkoers? Dit Is Waarom Iedereen Over de Prins van de Peel Praat!

Koersverhalen Op de fiets