Foto Eric HOUDAS - Eigen werk, CC BY-SA 3.0

Wielercultuur

Verjaardagskalender 21 januari: Pjotr Oegroemov (1961)

Nog voordat in december 1989 de Berlijnse Muur valt, de Koude Oorlog definitief verleden tijd is en sporters uit het voormalig Oostblok niets meer in de weg staat om een proflicentie aan te vragen en zich te meten met de wereldtop, mag een klein groepje Sovjet-Russen alvast een jaar warm draaien tussen de profs. In de zomer van 1988 is Primo Franchini, ploegleider van het bescheiden Italiaanse Alfa Lum, het gezeur van de subtoppers uit eigen land helemaal zat. Hun salariseisen zijn hem een doorn in het oog. Geïnspireerd door het feit dat een aantal voetballers uit de Sovjet-Unie permissie van de autoriteiten in hun vaderland hebben om in Europese topcompetities te spelen, besluit Franchini de stoute schoenen aan te trekken en een deal te sluiten met de Russische wielerbond. De Italiaanse ploegleider neemt een veertiental Sovjet-renners onder zijn hoede, om ze kennis te laten maken met het bestaan als profrenner.

Foto Eric HOUDAS - Eigen werk, CC BY-SA 3.0

De namen van de eerste lichting Alfa Lum-renners zeggen de meeste volgers in 1989 nog niet bijster veel. De meesten zijn vooral bekend uit kleine krantenartikelen over de Vredeskoers en wellicht de Olympische Spelen. Koersen waaraan uitsluitend amateurs mogen deelnemen en de renners uit Oost-Europa over het algemeen de dienst uit maken. Zij zijn door hun nationale sportbonden tot 1989 immers verplicht uitsluitend in amateurcompetities uit te komen. Onder de veertien renners die Franchini in het rood-wit gestreepte tricot van aluminiumfabrikant Alfa Lum met het profpeloton mee stuurt zijn onder anderen Andrei Tchmil, Djamolidin Abdoezjaparov, Dimitri Konysjev en Sergej Soechoroetsjenkov. Die laatste is in eerste instantie de blikvanger. Hij is meervoudig winnaar van de Vredeskoers en greep in 1980 Olympisch goud. Soechoroetsjenkov is inmiddels echter al in de dertig en blijkt weldra te oud om tussen de profs nog serieus mee te doen om de knikkers. Een andere naam in de Alfa Lum-gelederen is die van Pjotr Oegroemov. 28 jaar is hij, als hij in 1989 prof wordt. Afkomstig uit Riga, dat na de val van de Sovjet-Unie de hoofdstad van Letland zal worden. Na twee relatief anonieme jaren bij Alfa Lum en een even lange, voor Oegroemov ongelukkige, periode bij het Spaanse Seur komt de Let in 1993 in Italië terecht bij Mecair. Een ploeg die een jaar later omgedoopt wordt in Gewiss. Inderdaad. Het jaar is dan 1994.

Een goed verstaander heeft een half woord nodig. Oegroemov maakt deel uit van de club renners die door ‘wonderdokter’ Michele Ferrari met allerlei verboden substanties tot grote hoogtes wordt gestuwd. Giorgio Furlan wint de Tirreno-Adriatico en Milaan-Sanremo, Jevgeni Berzin Luik-Bastenaken-Luik en de Giro en in de Waalse Pijl bestaat het hele erepodium uit renners in het knalblauwe Gewiss-tenue. In de Tour is het aan Oegroemov. Vooral in de tweede Tourhelft rijdt hij bijna letterlijk de stenen uit de Franse straten. Staat hij na de Pyreneeën nog slechts tiende in het algemeen klassement, een klein kwartier achter Miguel Induráin, in de Alpen voltooit hij bijna een hattrick. Bijna! In de rit naar Val Thorens laat hij zich namelijk beduvelen door de kleine Colombiaan Nélson Rodríguez, die handig profiteert van Oegroemovs beulswerk en in de slotmeters uitgekiend uit diens wiel springt en naar de ritzege snelt. In de twee dagen die volgen is de Let ongenaakbaar. Of het nou Induráin, Pantani of welke renner dan ook is, in de bergetappe naar Cluses, over onder meer de Croix-de-Fer en de Colombière, zet Oegroemov ze allemaal met speels gemak op achterstand. Ook in de bijna 50 kilometer lange klimtijdrit naar skioord Morzine-Avoriaz is hij sneller dan wie dan ook. Zelfs Induráin kan, midden in zijn hoogtijdagen, niet tippen aan Oegroemov in deze race tegen de klok. Een unicum. In de tweede Tourhelft van 1994 loopt de renner van Gewiss liefst vier minuten in op Induráin en eindigt de ronde als tweede. Naar verluidt met een hematocrietwaarde, die, net als bij zijn ploeggenoot Bjarne Riis, somtijds de 60% aantikt. Dr. Michele Ferrari laat bij de Gewiss-renners het bloed letterlijk kruipen waar niet gaan kan. Met de nadruk op kruipen. Als schenkstroop uit de fles boven een pannenkoek.