Foto Eric HOUDAS - Eigen werk, CC BY-SA 3.0
Verjaardagskalender 23 februari: Marc Wauters (1969)
Plichtsgetrouw, gedienstig, immer bereid keihard te werken voor anderen; het zijn de belangrijkste eigenschappen van de ideale knecht. Persoonlijke ambities koestert hij niet, of ze moeten direct aansluiten op die van de ploeg. Sterker, de ideale knecht wil zelf helemaal niet op de voorgrond treden. Die wordt doodongelukkig van alleen al het idee een uitslag te moeten rijden, laat staan dat er successen worden verwacht. De druk die daarmee gepaard gaat is voor de knecht een niet te dragen loden last. Nee, laat hem maar lekker zijn werk doen. Bidons halen, kopwerk verrichten, even naar de ploegleidersauto om een regenjackie terug te brengen. Geen probleem. Als de knikkers aan het einde van de koers verdeeld worden, heeft hij zijn werk er al op zitten. Marc Wauters is zo’n renner, zo’n ideale knecht. Niet voor niets luidt zijn bijnaam in het peloton jarenlang ‘De Soldaat’. ‘Ik was soldaat en ben altijd soldaat gebleven’, vat hij in een simpele zin zijn carrière samen, als hij in 2015 in een interview met de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws terugblikt op zijn loopbaan. En dan vooral op die ene dag dat de ban juist voor heel even gebroken werd. Een enkel etmaal was Marc Wauters even niet die trouwe en loyale helper, die immer bereid was zich geheel op te offeren voor zijn ploeg en dan met de name de kopmannen. Voor even draaide het om hem.

Het is maandag 9 juli 2001, als het Tourpeloton vanuit startplaats Calais naar België rijdt. De aankomst van de tweede etappe staat gepland op de Linkeroever in Antwerpen. Heel Vlaanderen kijkt reikhalzend uit naar een massasprint. De vlakke aankomst aan de Schelde, met het historische centrum aan de overkant van het water, lijkt een kolfje naar de hand van Tom Steels. Een omvangrijke kopgroep gooit echter inktzwarte roet in de Vlaamse frieten van de Belgische topsprinter. Liefst zestien renners slagen er in om tot in Antwerpen uit de greep van het peloton te blijven. Als het gaat om de meest kansrijke van hen in de kopgroep zetten de bookmakers hun geld massaal op Stuart O’Grady. De Australiër kan zich in massasprints over het algemeen met de besten meten en is van de zestien op papier veruit de snelste. Zijn grootste rivaal lijkt Erik Dekker te zijn. De Rabo-renner heeft een jaar eerder liefst drie Touretappes gewonnen en kan in de kopgroep, die op weg is naar Antwerpen, bovendien rekenen op de steun van trouwe soldaat Marc Wauters. Heel uitgekookt besluit de Rabo-tandem in de finale van de tweede etappe de rollen om te draaien. Als de Fransman Arnaud Prétot in de laatste kilometers het hazenpad kiest, snelt niet Dekker maar Wauters achter hem aan. Binnen de kortste keren zit de Belg in het wiel, terwijl de Nederlander op de achtergrond de ontsnappingspoging van zijn ploegmaat bewaakt en elke tegenzet onmiddellijk countert.
Dan maakt Prétot de fout van zijn leven. Zodra Wauters hem bijhaalt zet de Fransman nog eens vol aan, waardoor zijn rivaal de kans krijgt even op adem te komen. Prétot buffelt een slordige driehonderd meter volle bak door. Wauters kan kortstondig nieuwe energie tanken en op de Linkeroever in Antwerpen rekent hij met speels gemak af met zijn Franse opponent. De voorsprong van de twee is precies groot genoeg om hun voormalige medevluchters voor te blijven. O’Grady sprint achter Robert Hunter en Servais Knaven slechts naar de vijfde plek. Dankzij een goede proloog en de bonificatieseconden, die bij zijn etappeoverwinning horen, slaat Marc Wauters een knappe dubbelslag. Hij mag in Antwerpen ook het podium op om zich een verse gele trui om de schouders te laten hangen. Voor een dag is de Belg de koning te rijk. Een etmaal lang is de Raborenner de gevierde man in eigen land. Aan slapen komt hij echter nauwelijks toe. Tussen zijn etappezege en de start van de volgende rit, een dag later op de Grote Markt van Antwerpen, wordt hij van hot naar her gesleurd. Snel naar Koning Albert en Koningin Paola, op en neer naar de VRT-studio in Brussel, nog meer interviews. Pas heel laat komt de gelauwerde renner aan in zijn hotel en de volgende ochtend staan de cameraploegen al weer vroeg op de stoep. De dag die volgt is een speciale, omdat het peloton uitgerekend door Wauters’ woonplaats Lummen zal rijden. In het dorp was de doorkomst van de Tour op voorhand al een waar volksfeest, een lokale renner in het geel heeft dat alleen maar vergroot. Marc Wauters beleeft de dag van zijn leven, al staat hij ’s avonds weer met beide benen op de grond. Een onzichtbaar duiveltje prikt met een geniepig klein naaldje de zeepbel waar hij een etmaal lang in verkeerde, door. De plichtplegingen en interviews kosten de vermoeide renner zoveel energie dat hij in de heuvelachtige rit naar Seraing niet met de besten mee kan. Na slechts een dag is Marc Wauters het geel weer kwijt. Teleurgesteld is hij zeker, maar ergens ook opgelucht. Nu kan hij weer datgene doen waarin hij het beste is. De ideale knecht zijn.
Ook jarig:
- Jan Tratnik (1990)
- Luca Celli (1979)
- Eddy Vanhaerens (1954)
- David George (1976)