Foto CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=613486
Verjaardagskalender 24 februari: Bradley McGee (1976)
‘Als’ bestaat niet in topsport. Noem het een cliché, een dooddoener zelfs, maar het is een waarheid als een koe. Als Arjen Robben de bal in de WK-voetbalfinale van 2010 niet tegen, maar over de Spaanse doelman Iker Casillas had geschoten… Als Sven Kramer eerder dat jaar op de Olympische Winterspelen niet het advies van Gerard Kemkers had opgevolgd en gewoon in de juiste baan was blijven schaatsen… Je koopt er helemaal niets voor. De werkelijkheid was anders dan de wenselijke situatie. Hetzelfde geldt voor de Tourproloog van 2003. Als David Millar in het 6,5 kilometer lange rondje door Parijs – vanwege het honderdjarig jubileum van La Grande Boucle finisht de Tour dat jaar niet alleen in de Franse hoofdstad, maar start er drie weken eerder ook – onderweg geen problemen met zijn ketting had gekregen, zou Bradley McGee nu niet behoren tot het selecte clubje renners dat zich ‘gele truidrager’ mag noemen. Maar Millar kreeg wel met botte pech te kampen. In het zicht van de finishlijn wippen de hobbelige Parijse steentjes de ketting van de Brit niet op een volgend tandwiel, maar er precies naast. Met zijn vingers friemelt Millar, terwijl hij zijn benen stilhoudt maar nog altijd behoorlijk wat snelheid heeft, de ketting in recordtempo weer op zijn plaats. Het leed is dan echter al geleden. Kostbare seconden gaan verloren en lijken door een onzichtbare waterstroom meegevoerd te zijn in de richting van een Parijs’ afvoerputje in een geul tussen het wegdek en de stoeprand. Zo het riool in en uiteindelijk vermoedelijk de Seine.

Voor de Tourstart van 2003, pal onder de Eiffeltoren, geldt Bradley McGee als niet meer dan een bescheiden kanshebber voor de eerste gele trui. De ouverture van de ronde lijkt vooral een strijd te worden tussen specialist David Millar en klassementsfavorieten Lance Armstrong en Jan Ullrich. McGee vindt zijn naam terug in een rijtje outsiders, naast onder anderen Vjatsjeslav Jekimov en Tyler Hamilton. Zij zouden, als alles meezit, best een hoge klassering kunnen behalen, maar worden niet in staat geacht de gehele wereld te verrassen met een proloogzege. McGee is weliswaar een specialist in de kortere ritten tegen het uurwerk. De Australiër is op dat moment regerend wereldkampioen achtervolging op de baan, won in die discipline ook al brons op de Olympische Spelen van 2000 en heeft op de weg succes geboekt in prologen en tijdritten in kleinere rondes als de Route du Sud en de Dauphiné Libéré. Ondanks dat McGee heimelijk droomt van dagsucces maakt hij in de weken voor de Tour vooral kilometers. Op aanraden van Marc Madiot, zijn ploegleider bij La Française Des Jeux, werkt de Australiër zowel de Dauphiné als de Ronde van Zwitserland af. In plaats van aan zijn snelheid, die in de 6,5 kilometer door Parijs goed van pas komt, schaaft McGee vooral aan zijn hardheid. Al schrijft hij in Zwitserland op fraaie wijze de tijdrit op zijn naam door onder anderen Jan Ullrich naar een ereplaats te verwijzen. Met de vorm zit het wel goed.
Zeven minuten en zesentwintig seconden heeft Bradley McGee nodig om de 6,5 kilometer van de Eiffeltoren, via Trocadéro en de Place de la Concorde, naar Champ de Mars, waar de finish van de proloog is getrokken, af te leggen. De registratie door de Franse televisieregie liegt niet. Telkens als David Millar in beeld komt is aan de cadans van de Brit goed te zien dat hij sneller zal zijn dan McGee en alle anderen die op dat moment al van start zijn gegaan. Tot het noodlot toeslaat en de ketting van de renner van Cofidis door de Parijse straatstenen precies tussen twee tandwielen gewipt wordt. Het kostbare tijdverlies dat hij lijdt door zijn benen stil te moeten houden en met zijn vingers de boel weer op zijn plaats te leggen, is het verschil tussen winst en verlies. Ondanks dat Millar zijn fiets sneller repareert dan een pitstop in de Formule 1, schiet hij nipt te kort. Heel nipt. Acht honderdsten van een seconde blijkt hij langzamer te zijn dan McGee, die zijn jongensdroom van het behalen van de gele trui in vervulling ziet gaan. Millar op zijn beurt is ontroostbaar. Het vriendelijk bedoelde ‘na de Tour krijgt hij een biertje van me!’, dat McGee als goedmakertje in een televisie-interview belooft, kan de teleurgestelde Brit niet waarderen. Boos is hij. Niet eens op zichzelf, maar op een van de mecaniciens van zijn Cofidis-ploeg. Millar is niet de enige wiens ketting weg stuiterde op de klinkers in Parijs. Liefst vier ploeggenoten kregen met hetzelfde euvel te kampen. De oorzaak? De mecanicien had bedacht, waarschijnlijk om de fietsen een paar gram lichter te maken, dat de renners wel zonder voorderailleur konden rijden. Niet dus. Als die Cofidis-mecanicien nu niet… Maar ‘als’ bestaat niet in de sport. Tot groot geluk van Bradley McGee.
Ook jarig vandaag
- Bernardo Alfonsel (1954)
- Thomas Boudat (1994)