Foto Sapin88
Verjaardagskalender 25 maart: Wilco Kelderman (1991)
Ze zeggen dat Wilco Kelderman nooit wint. Dat hij geen idee heeft hoe het voelt om als eerste van een kleine tweehonderd renners de witte aankomstlijn te overschrijden en de zoete smaak van succes te proeven. Er wordt zelfs beweerd dat zijn ploeggenoten en collega-renners voor hem geheim houden wat er zich precies afspeelt in de minuten tussen het moment van zegevieren en het weer aflopen van het ereschavot. Gewoon, omdat ze hopen dat de Amersfoorter zoveel nieuwsgierigheid ontwikkelt dat hij vanzelf een keer ergens een koers wint.
‘Ze’, wie het precies ook allemaal mogen zijn, hebben gelijk. Wilco Kelderman wint nooit. Kijk de onvolprezen website procyclingstats.com er maar op na. Nou ja, bijna nooit. Slechts vier overwinningen staan er achter Wilco’s naam. In 2011 wint hij de proloog van de Tour de l’Ain, twee jaar later een tijdrit en het eindklassement in de Ronde van Denemarken en in 2015 grijpt hij de nationale tijdrittitel. That’s all.
Op zijn Wikipedia-pagina heeft iemand heel vlijtig en lief bedoeld al die keren dat Wilco een jongerenklassement won in een etappekoers aan zijn palmares toegevoegd, zodat het nog wat lijkt, maar het is schone schijn. Wilco wint nooit. Hij is de koning van de regelmaat. Want wat ook op al die pagina’s vol klassementen en statistieken is te vinden, is dat Kelderman in iedere grote meerdaagse wedstrijd wel eens in de top 10 is geëindigd. Of het nou de Ronde van Zwitserland is of die van het Baskenland, Parijs-Nice of de Eneco Tour, Wilco eindigde eens bij de tien besten. Net als in de drie grote ronden. Sterker, er zijn maar twee Nederlanders die kunnen zeggen dat ze zowel in de Tour, de Giro als de Vuelta bij de eerste vijf hebben gereden in het eindklassement. Goeie vraag voor een toekomstig NK Wielerquiz! Wie, naast Wilco, die andere renner is lees je aan het einde van dit verhaal.
Van de rondes waarin Kelderman respectievelijk vierde (Vuelta, 2017), derde (Giro, 2020) en vijfde (Tour, 2021) wordt, had hij alleen in de middelste van de drie een serieuze kans op de eindoverwinning. In de Spaanse ronde staat er drie weken lang geen maat op Chris Froome. De Keniaanse Brit grijpt al op de derde dag de leiderstrui en is heer en meester op het schiereiland aan de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje. In de bergrit naar observatorium Calar Alto is Kelderman de enige die Froome en zijn voornaamste opponent, Vincenzo Nibali, kan volgen in de achtervolging op de latere etappewinnaar Miguel Ángel López. De Nederlander komt met stip de top 10 van het klassement binnen, maar heeft in de eerste week al te veel tijd verloren om Froome nog serieus te kunnen bedreigen.
In de Tour, een kleine vier jaar later, doet Kelderman ook nimmer mee in de strijd om het geel. De hiërarchie in het peloton ligt zo vast als een apenrots. Pogačar – Vingegaard – Carapaz. Uitgemaakte zaak. Achter het trio heeft Ben O’Connor zich middels een monsterontsnapping in de bergrit naar Tignes op de vierde stek genesteld, maar dan volgt Kelderman, die nog maar eens bewijst de koning van de regelmaat te zijn. Nergens een flinke uitschieter, niet in positieve zin, maar ook niet in negatieve. Recht zo die gaat, als een Piet die de stoomboot van Sinterklaas naar Nederland moet varen, fietst Kelderman zonder van zijn koers af te wijken zich de top 5 van de Tour van 2021 in.
Als hij ooit een kans had op de eindzege in een van de drie grote rondes, dan was het in de Giro van 2020. De Covid-19-editie. Niet in het voorjaar, te midden van een aangenaam lentezonnetje en frisse geuren van de net tot bloei gekomen Zuid-Europese flora, maar in oktober. Terwijl een deel van het peloton net de Tour heeft voltooid, een ander deel op het punt staat naar Spanje te reizen voor de Vuelta, die door de aangepaste kalender dat jaar overlapt met de Ronde van Italië, en weer een ander deel zich concentreert op de grote eendagskoersen die ook nog eens, deels gelijktijdig, in recordtempo moeten worden afgewerkt, trekt Kelderman als outsider naar de Giro. Geraint Thomas, Simon Yates en Vincenzo Nibali zijn op voorhand de favorieten, maar Vrouwe Fortuna heeft andere plannen met hen.
Thomas valt in de vierde etappe en kan geblesseerd naar huis, de complete Mitchelton-Scott-ploeg van zijn Britse landgenoot Yates kan na een positieve coronatest ook de thuisreis aanvaarden en Nibali komt in het hele stuk niet voor. Kelderman daarentegen toont direct aan scherp als een mes te zijn. Op de derde dag rijdt hij uitgekookt in de slotfase weg uit de favorietengroep en pakt enkele seconden tijdwinst, waardoor hij oprukt naar de vierde plek in het klassement. In de dikke twee weken die volgen stoomt de Nederlander steeds verder op. Vierde wordt derde wordt tweede, tot hij na etappe 18 het roze om de schouders heeft. Op drie dagen van de aankomst in Milaan.
En dan is er die allesbeslissende voorlaatste rit naar Sestriere. De voorsprong van Kelderman is miniem. Ploeggenoot Hindley staat maar twaalf tellen achter hem geklasseerd. Tao Geoghegan Hart, de grote uitdager van het duo van Team Sunweb, moet er vijftien goedmaken. De klim naar het Italiaanse skioord mondt uit in een thriller met een ontknoping die, om een vaste oneliner van sportcommentator Evert ten Napel uit de kast te trekken, ‘Hitchcock niet had kunnen verzinnen’. De leiding van Team Sunweb trekt liever de kaart Hindley dan Kelderman, maar beide ploeggenoten delven het onderspit.
Gesteund door meesterknecht Rohan Dennis, die op weg naar het skioord een superdag kent, en gezegend met voldoende tijdrittalent om op de slotdag de macht te grijpen, hengelt Geoghegan Hart verrassend de ‘corona-editie’ van de Giro binnen. Hindley wordt tweede, Kelderman derde. In het zicht van de haven verliest de Nederlander het roze. Net als vier jaar eerder, toen een andere landgenoot niet lang voor de slotdag de eindzege in Italië misliep. Hij is ook meteen het antwoord op de hierboven gestelde quizvraag. Die andere Nederlander die, net als Wilco Kelderman, in alle drie de grote rondes top vijf eindigde is namelijk niet Jan Janssen of Joop Zoetemelk – zij reden nooit de Giro – en ook niet Tom Dumoulin of Erik Breukink – hun hoogste Vuelta-klassering is net iets te laag – maar Steven Kruijswijk.