Foto Hans Peters / Anefo

Wielercultuur

Verjaardagskalender 3 februari: Hennie Kuiper (1949)

Een paar keer per jaar komen ze elkaar wel ergens tegen bij de koers, Bernard Hinault en Hennie Kuiper. In de coulissen schudden de gewezen rivalen elkaar hartelijk de hand, informeren even hoe het met de ander gaat en halen herinneringen op aan de tijden dat ze onderlinge duels uitvochten. De handdruk die de twee oud-renners uitwisselen, voelt niet zoals haast ieder ander de omklemming door andermans hand ervaart. Het heeft alles te maken met de erbarmelijke omstandigheden waaronder op 20 april 1980 Luik-Bastenaken-Luik wordt verreden. Aan de datum af te lezen had het een aangename lentedag kunnen zijn, waarop de zon al aanstalten maakt zich op haar mooist aan de wereld te tonen en de voorjaarsgeuren welig door de lucht tieren. Niets is op de voorlaatste aprilzondag van dat jaar echter minder waar. Bar en boos winterweer teistert Wallonië. Extreme koude – het kwik komt op haar hoogtepunt nipt een graadje boven het vriespunt uit – en een dikke laag sneeuw houden de renners van Luik naar Bastenaken en terug in een verstikkende wurggreep. Liège-Bastogne-Liège wordt dat jaar niet voor niets ‘neige-Bastogne-neige’ gedoopt, naar het Franse woord voor sneeuw. Luik-Bastenaken-Luik van 1980 is de wielervariant van de Hel van ’63, die beruchte en deerniswekkende Elfstedentocht bij zeer extreem winterweer.

Foto Hans Peters / Anefo

Van een weerprotocol hebben de koersdirecteuren, die in 1980 de scepter zwaaien over Luik-Bastenaken-Luik, nog nooit gehoord. Tegenwoordig zou een wedstrijd onder dergelijke bizarre omstandigheden worden afgelast, maar ondanks hevige protesten van met name de Italiaanse renners wordt het peloton gewoon doodleuk de kou en de sneeuw ingestuurd. Jaren later zal Hennie Kuiper, in een interview met Wieler Revue, vertellen het gevoel te hebben gehad dat het kerst was. Onderweg zag hij mensen langlaufen en de sneeuw lag op sommige plaatsen zo dik op de boomtakken, dat die maar met moeite weerstand konden bieden aan het gewicht en dreigden ieder moment van de stammen af te breken. Het leeuwendeel van het peloton denkt niet alleen aan opgeven, maar voegt de daad al snel bij die gedachte. Slechts 21 van de 174 gestarte renners zullen Luik uiteindelijk per fiets weten te bereiken. De rest zit dan al lang ergens binnen bij een warme kachel achter een kop warme soep of chocolademelk. Onder die 21 bikkels zijn de twee hoofdrolspelers in dit verhaal, Bernard Hinault en Hennie Kuiper. Natuurlijk denken beiden onderweg ook veelvuldig aan afstappen. De Fransman is zelfs al voornemens de bezemwagen op te zoeken, als ploegleider Cyrille Guimard hem nog een keer moet inpraat. Hinault heeft het koud en geen gevoel meer in enkele van zijn vingertoppen. Na Guimards preek besluit hij dan maar tempo te gaan rijden om het zo warmer te krijgen. Hij zet een solo in van dik tachtig kilometer en rondt die in Luik winnend af.

Ruim negen (!) minuten na Hinault bereikt Hennie Kuiper de finish. Niet in de achterhoede van de club van 21 yeti’s, die de winterse Luik-Bastenaken-Luik uitrijdt, maar als nummer twee. In gezelschap van de Belg Ronny Claes is Kuiper ‘best of the rest’. Zijn ondankbare plek in de uitslag voelt ditmaal bijna als een overwinning, zoals alle gefinishten die dag het gevoel hebben een beetje een winnaar te zijn. Niet van Hinault, op hem stond simpelweg geen maat, maar wel van de weergoden die maar weinig goeds voor hadden met de renners op 20 april 1980. Pas jaren later kan met terugwerkende kracht de eindbalans worden opgemaakt van de poolexpeditie, die Luik-Bastenaken-Luik destijds was. Bernard Hinault houdt aan de bevriezingsverschijnselen meerdere permanent gevoelloze vingers aan zijn rechterhand over. Hennie Kuiper zal in de vijf jaren die volgen alle vier de andere wielermonumenten stuk voor stuk weten te winnen. In ‘La Doyenne’ rijdt hij nooit een kortere uitslag dan die tweede plaats, ruim achter Hinault. Luik-Bastenaken-Luik is het enige Monument dat de Tukker nooit weet te winnen. Op Kuipers erelijst blijft het vakje achter die klassieker blanco. Alsof er precies in dat vierkantje een dikke laag maagdelijk witte sneeuw is gevallen, net zoals in 1980.