Foto Eric Houdas

Wielercultuur

Verjaardagskalender 3 maart: Raúl Alcalá (1964)

De startlijst van de Gran Premio New York City is een merkwaardige. De profkoers rond de Big Apple, die door de UCI in categorie 1.2 is ingeschaald en op 19 mei 2024 haar vuurdoop beleeft, brengt liefst vier generaties renners samen. In dezelfde wedstrijd strijden ze tegen elkaar. De meesten van het kleine honderdtal dat op de George Washington Bridge van start gaat heeft de Amerikaanse of Canadese nationaliteit, maar desondanks is het peloton verrassend internationaal. Zo hebben WorldTour-ploegen Alpecin-Deceuninck en Lotto Dstny hun zogeheten development-teams met jonge talenten naar de overkant van de Atlantische Oceaan afgevaardigd. Uit Italië zijn VF Group-Bardiani CSF en Team Corratec zelfs met hun sterkste bezetting naar New York gekomen en ook ploegen uit landen als Colombia en Mexico melden zich aan het vertrek van de eerste Gran Premio door de stad die nooit slaapt. Het levert een vreemd startveld op, waarin de oudste renner haast drie keer zo oud is als de jongste deelnemer. De 20-jarige wereldkampioen veldrijden bij de beloften, Tibor Del Grosso meldt zich namens Alpecin-Deceuninck aan de start. De Italiaanse ploegen sturen met Kristian Sbaragli en Niccolò Bonifazio twee renners in de herfst van hun carrière de New Yorkse straten op. Óscar Sevilla, inmiddels al ruim een kwart eeuw prof en vooral actief in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, is van de partij, maar de grootste blikvanger is een nog oudere bekende. Met de nadruk op oud, met alle respect gesproken uiteraard. Dankzij zijn leeftijd vestigt hij een curieus record. Hij mag zich, met zijn zestig levensjaren, de oudste renner noemen die ooit gestart is in een officiële UCI-profkoers. Was getekend, Raúl Alcalá.

Foto Eric Houdas

Tibor Del Grosso zal het er ongetwijfeld niet mee eens zijn, want – spoiler alert – hij schrijft de eerste editie van de Gran Premio New York City op zijn naam, maar ondanks de UCI-status is de wedstrijd in zekere zin niet heel veel meer dan een 136 kilometer lang veredeld criterium. Niet wat zwaarte betreft, want de renners krijgen in de lus rond New York aardig wat geaccidenteerd terrein te verstouwen, maar de wedstrijd is vooral een publiciteitsevenement van organisator GFNY, ofwel Gran Fondo New York. Een kwartier na de profs gaat de twaalfde editie van de recreatietocht over hetzelfde parcours van start en wat is er voor een organisatiecomité mooier dan de deelnemers te kunnen garanderen dat ze een route zullen volgen, die kort daarvoor ook door een peloton van daadwerkelijke beroepsrenners is afgelegd? Die route loopt van de George Washington Bridge naar de noordkant van New York, om vervolgens via New Jersey en de Hudson-boulevard weer zuidwaarts te rijden en uiteindelijk bij Fort Lee, dat aan de voet van dezelfde brug waar eerder is gestart, ligt, uit te komen. De renners en recreanten worden er hartelijk onthaald met pasta, een barbecue en de nodige biertjes om te herstellen van de geleverde inspanningen en wat aan te sterken.

Raúl Alcalá had vrijwel onmiddellijk toegezegd toen gelegenheidsploegleider Nelson Vails hem benaderde om in het fluoriserende lichtgroene tenue van Team GFNY aan de start te verschijnen. De twee kennen elkaar al sinds de jaren ’80. Nelson was destijds een gevierd baansprinter, die in 1984 Olympisch zilver won. Raúl was als jonge, talentvolle wegrenner vanuit Mexico naar de Verenigde Staten gekomen om bij 7-Eleven zijn profcarrière te starten. Die zou hij uiteindelijk grotendeels in Nederlandse dienst doorbrengen. In 1989 stapt Alcalá over naar PDM, waar hij, ondanks dat hij volgens ploeggenoten als Gert-Jan Theunisse, Steven Rooks en Erik Breukink het uitgesproken oogappeltje van ploegleider Jan Gisbers is, de belofte als klassementsrenner nooit echt inlost. Twee Touretappes, de Clásica San Sebastián en een handvol top 10-plaatsen in de eindrangschikking van de Vuelta en de Tour zijn de voornaamste wapenfeiten van Alcalá. Via de WordPerfect-ploeg van Jan Raas keert de Mexicaan in 1994 terug in Amerikaanse dienst als hij naar Motorola verkast, om daar op relatief jonge leeftijd, hij is dan pas dertig, een punt achter zijn loopbaan te zetten. Althans, tijdelijk. Liefst veertien jaar later duikt Alcalá plotseling weer op. Hij rijdt in 2008 in Mexico de Ronde van Chihuahua en twee jaar later ook de rondes van Costa Rica en Guatemala. Enkele maanden eerder heeft hij zowaar de Nederlandse sportpagina’s gehaald. Met een minimaal berichtje, dat wel, maar hoe groot is de kans dat het Mexicaans tijdritkampioenschap hier aandacht krijgt? Nihil! Behalve als een gewezen prof op zijn 46ste plotseling de titel opeist. Na die korte comeback in 2010 hangt Alcalá zijn fiets weer netjes terug aan de wilgen, om die een slordige veertien jaar later opnieuw rijklaar te maken, als Nelson Vails hem strikt voor de Gran Premio New York City. Op het moment dat Tibor Del Grosso zegevierend over de finish rijdt, zit Alcalá al lang gedoucht en wel aan een hapje en drankje. Hij is meer ambassadeur en fietsend uithangbord dan renner. Meedoen is die dag vele malen belangrijker dan de 136 kilometers voltooien. Niet eens zo vreemd voor een 60-jarige. Over iets minder dan drie maanden van nu staat de volgende Gran Premio in de Big Apple op de kalender. Wie weet dat Alcalá zijn record als oudste renner in een officiële UCI-profkoers nog wat wil aanscherpen en in 2025 wederom aan de start verschijnt.

Ook jarig vandaag:

  • Romans Vainstains (1973)
  • Aitor Garmendia (1968)
  • Chris Peers (1970)
  • Dion Smith (1993)

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 10 maart: Ad Wijnands (1959)

Wielercultuur

De vele innovaties van Jean Leulliot (of: hoe Parijs-Nice bijna een Tour du Monde werd)

Koersverhalen