Foto Nicola

Wielercultuur

Verjaardagskalender 3 mei: Robert Slippens (1975)

Scratch is van alle baanonderdelen het gemakkelijkst te begrijpen. Geen tijdwaarneming of puntentelling, maar gewoon vijftien kilometer lang rondjes wegtrappen. Degene die, wanneer die afstand is afgelegd, als eerste over de finishlijn flitst is de winnaar. Het maakt het onderdeel tegelijk lastig te volgen vanaf de tribune of thuis voor de televisie. Een ronde voorsprong is snel gepakt en zie als toeschouwer de koplopers nog maar eens van hun gedubbelde achtervolgers te onderscheiden, zodra de hele meute weer is samengeklonterd. Niet zelden is, als de bel voor de laatste ronde geklonken heeft, amper te zien wie precies de winnaar is, wie de geklopten zijn en welke renners slechts sprinten voor een plekje in de kantlijn van de uitslag. Onoverzichtelijkheid troef dus.

De eerste, de beste keer dat de relatief nieuwe discipline deel uitmaakt van het WK-toernooi is er het sprekende voorbeeld van. Op de titelstrijd in het Deense Kopenhagen, het is het najaar van 2002, blijkt dat nog niet iedereen de spelregels even goed kent. Die schrijven voor dat het peloton in principe nooit gedubbeld kan worden en dus altijd in koers blijft. Slechts geloste renners die door het pak op een ronde gezet zijn, kan dat overkomen. Omgekeerd kunnen koplopers natuurlijk wel het peloton ‘lappen’. Zie daar, de verklaring voor de onoverzichtelijke en niet zelden chaotisch ogende finales van het scratch-onderdeel. In 2002 gaat het mis als er op vijf ronden voordat de vijftien kilometers voltooid zijn, plotseling een schot klinkt.

De renners, zowel de koplopers als degenen die tot het peloton behoren, zijn in de veronderstelling dat de wedstrijd voor een bepaalde tijd geneutraliseerd wordt en beginnen te temporiseren. Pas als jury-officials roepen en druk gebaren dat het de bedoeling is dat het viertal met een ronde voorsprong doorrijdt en de rest de strijd dient te staken, wordt de bedoeling van het pistoolschot duidelijk. Het is een miscommunicatie die nog het meeste lijkt op een aflevering uit het vroegere televisiespelletje Hints, waarin BN’ers aan de hand van gebaren moesten raden wat hun collega’s met handen en voeten stonden uit te beelden.

Na afloop vindt de jury zich terug onder een niet aflatende stroom klachten en protesten uit het deelnemersveld en hun entourage. De Zwitser Franco Marvulli heeft daar geen boodschap aan. Als snelste van de vier koplopers mag hij de regenboogtrui aantrekken en zich de eerste wereldkampioen scratch noemen. Een stuk achter hem in de uitslag bevinden zich de Nederlandse deelnemers. Jos Pronk wordt achtste, Robert Slippens twintigste.

Twee jaar later is die laatste akelig dichtbij de allereerste Nederlandse wereldtitel. Opnieuw is het chaos troef. Als de vierentwintig renners, die zich voor de finale hebben geplaatst, de baan betreden om gedurende een paar rondjes de spieren op te warmen en zich zo te prepareren voor de start, gebaren officials dat ze weer weg moeten. Nog maar eens een miscommunicatie tussen renners en jury.

Bij het sprinttoernooi voor vrouwen mag een van de dames in de herkansing, waardoor de heren deelnemers kortstondig pas op de plaats dienen te maken. Zodra het veld een tiental minuten later alsnog in gang is geschoten, regent het onmiddellijk demarrages. Het is de geijkte tactiek bij de scratch. Je kunt maar beter zo snel mogelijk een ronde voorsprong vergaren. Een drietal slaagt daar als eerste in, al is de koers al over de helft als ze daadwerkelijk weer bij het peloton aansluiten. Een Nieuw-Zeelander, een Australiër en een Wit-Rus lappen de rest van het veld.

Het klinkt door het noemen van die nationaliteiten als het begin van een mop met een baard waar Sinterklaas jaloers op zou zijn, maar dat is het niet. Greg Henderson, Mark Jamieson en Yauhen Sobal zijn de namen en zij krijgen even later gezelschap van drie anderen. Volodymir Rubin uit Oekraïne, de Argentijn Walter Pérez en de enige Nederlander in koers, Robert Slippens, maken de oversteek en sluiten na een forse inspanning achter aan bij hun collega’s.

De scratch is voor Slippens slechts een voorgerecht tijdens de baankampioenschappen in het Australische Melbourne. Een stukje stokbrood met kruidenboter, voorafgaand aan de echte maaltijd. De Noord-Hollander heeft zijn zinnen gezet op de madison, ofwel de koppelkoers, die twee dagen later op het programma staat. Samen met maatje Danny Stam, met wie Slippens ook een vast paar vormt in de Zesdaagsen – het tweetal heeft er in 2004 al meerdere op haar erelijst staan – wil hij de titel proberen te pakken. Een goed resultaat in het scratch-toernooi is bijzaak, maar wel mooi meegenomen.

De scratch ligt Slippens. In het WorldCup-circuit heeft hij zelfs al eens een overwinning geboekt. Zijn kansen in Melbourne zijn bovendien bepaald niet gering, want ondanks verwoede pogingen van uittredend kampioen Marvulli – de Zwitser had in 2003 zijn titel uit Kopenhagen met een jaar verlengd – slaagt niemand er in zich nog bij het zestal met een ronde voorsprong te voegen. In tegenstelling tot twee jaar eerder houdt de wedstrijdleiding de spelregels nu wel in ere.

Dat betekent dat de koplopers hun eindsprint moeten rijden te midden van het gedubbelde peloton. Opnieuw is het chaos troef. Bij het luiden van de bel zit Slippens in een zetel. Slechts vierhonderd meters scheiden de renner uit Opmeer van de regenboogtrui. Ondertussen is zijn voornaamste rivaal, Greg Henderson, in een verwoed gevecht om een positie verwikkeld geraakt met Alex Rasmussen. De Deen ligt een ronde achter, maar mengt zich, vermoedelijk onbedoeld, plots in de strijd om de wereldtitel. Alsof hij zich van een irritante bromvlieg moet ontdoen, schudt Henderson zijn belager net voor de laatste bocht af.

Het is nog niet te laat om Slippens in te halen. Die voelt dat zijn krachten langzaam wegsijpelen en is niet bij machte de snelheid te verhogen. Henderson wel. Bij het uitkomen van de laatste bocht zit de Nieuw-Zeelander naast zijn Nederlandse rivaal en op de finishlijn heeft hij een wiel voorsprong. Slippens komt net te kort en moet de wereldtitel laten aan de renner die later op de weg als lead-out medeverantwoordelijk zal zijn voor een groot aantal sprintzeges van André Greipel. De Argentijn Pérez wordt derde, voor de Australiër Jamieson. Die verkeert korte tijd in de veronderstelling brons te hebben gewonnen, omdat hij even gemist heeft hoeveel van zijn medekoplopers precies voor hem reden. Eentje meer dus dan hij aanvankelijk dacht. Niet alleen voor toeschouwers, maar ook voor de renners zelf is de scratch tamelijk onoverzichtelijk.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 3 mei: Robert Slippens (1975)

Wielercultuur

Giro 2005: Ivan verliest, Ivan wint

Koersverhalen Wielercultuur