Foto Rob Bogaerts / Anefo

Wielercultuur

Verjaardagskalender 31 maart: Monique Knol (1964)

Door de Nederlandse medailleweelde op de meest recente edities van de Olympische Spelen is het nauwelijks meer voor te stellen dat er tijden waren dat goud, zilver en brons minder vanzelfsprekend waren voor de oranjedelegatie. Zelfs in het, volgens velen, voor Nederland beste sportjaar aller tijden, 1988, was de oogst schamel. Het was het jaar van de Europese titel voor het Nederlands voetbalelftal, PSV won de Europa Cup I, er was driemaal Olympisch schaatsgoud voor Yvonne van Gennip in Calgary en ook voor de chauvinistisch ingestelde wielerfan viel er genoeg te juichen. Dankzij de Touroptredens van Steven Rooks (tweede in de eindstand, ritzege op Alpe d’Huez en als eerste Nederlander winnaar van de bolletjestrui) en Jean-Paul van Poppel (vier keer winst in een massasprint), bijvoorbeeld. Vergeleken met die prestaties was de lading eremetaal die Nederland mee terug nam van de Spelen in Seoel ronduit karig te noemen.

Twee keer goud, twee maal zilver, vijf keer brons. Negen plakken voor Oranje. C’est ça. Bijna een kwart daarvan wordt in het wielrennen behaald, dat dan weer wel. Baanrenner Leo Peelen pakt zilver op de puntenkoers en ook een van de twee gouden medailles wordt op de fiets gewonnen. In de wegwedstrijd voor dames, die in 1988 pas voor de tweede keer op het Olympisch programma staat, gaat de zege naar Monique Knol. Ze wint niet alleen goud, maar overwint met haar titel ook een hele batterij tegenslagen op weg naar die prestatie.

Een hoogtepunt steekt nog meer af als er een dieper liggend dal aan vooraf gaat. De 24-jarige onderwijzeres uit Soest weet het voorafgaand aan de 24ste Olympische Spelen aardig spannend te maken of ze überhaupt wel kan deelnemen. Een kleine drie maanden eerder is Monique Knol ongelukkig tegen het asfalt gestuiterd. De kersverse Nederlandse kampioene – in Rheden had ze met de nationale titel al haar twintigste overwinning van het seizoen geboekt – belandt in de Driedaagse van Harderwijk met haar fiets in een goot tussen het wegdek en de stoep. Een val is onvermijdelijk en tot overmaat van ramp buitelt een half damespeloton over de Nederlandse driekleur heen. Een fikse hoofdwond, kneuzingen en enkele vleeswonden zijn het gevolg.

Een hersenschudding blijft Knol gelukkig bespaard, zodat haar Olympische deelname niet op voorhand al op losse schroeven komt te staan. De renster herstelt snel van haar kwetsuren, zit een paar dagen later alweer op de fiets voor haar trainingsrondjes en staat een week na de onfortuinlijk val, als lid van de nationale KNWU-selectie, aan de start van de Tour de France Féminin. Daar toont ze nog maar eens aan een kanshebber te zijn voor goud. In de eerste drie dagen van de Franse ronde slaat ze tweemaal toe. Eerst in de proloog en achtenveertig uur later in een massasprint, haar specialiteit. Desondanks ligt de rode loper naar Olympisch eremetaal nog allerminst uit. Een nieuwe klap volgt, als een maand voor de Spelen Connie Meijer plotseling overlijdt. De 25-jarige renster zou zeer waarschijnlijk een van de ploeggenotes van Knol zijn geweest tijdens de wegwedstrijd in Tong-il Ro, nabij Seoel.

De laatste tegenslag voor de aanstaande Olympische kampioene en haar twee landgenotes die in het oranje Nederland vertegenwoordigen in Zuid-Korea, Cora Westland en Heleen Hage, vindt gelukkig plaats voordat het startschot van de wegkoers klinkt en niet erna. Het verbleekt natuurlijk geheel bij de tragische dood van Connie Meijer, maar op weg naar het vertrek van de wedstrijd wordt het busje met de drie Nederlandse dames erin aangereden in het hectische Zuid-Koreaanse verkeer. ‘Zonder erg’, zoals ze in Vlaanderen zo mooi zeggen. Vanaf dat moment is de ban der tegenslagen eindelijk gebroken en verloopt alles voor de verandering ‘crescendo’ voor Monique Knol.

Een peloton controleren, ook al starten er maar 53 vrouwen, met een ploegje van drie is nauwelijks te doen, maar desondanks wordt er bijna de gehele koers lang gereden in een tempo dat ontsnappen nagenoeg onmogelijk maakt. De dames raffelen hun 82 kilometer af met een gemiddelde van boven de veertig per uur. Onderling zijn de taken binnen de Nederlandse afvaardiging helder als glas. Knol aast op een sprint. Westland is haar secondante, die nimmer van haar zijde wijkt, en Hage heeft een vrije rol. Het koersverloop is een kolfje naar de hand van de oranje-rensters.

De Françaises, met kopvrouw Jeannie Longo, slagen er niet in het peloton uit te dunnen. Het parcours rond Tong-il Ro is er niet selectief genoeg voor. De Oost-Duitse sprintster Petra Rossner komt in de beginfase in botsing met de Taiwanese Yang Hsiu-chen, breekt haar sleutelbeen bij de daaruit voortvloeiende valpartij en moet met een van pijn en teleurstelling vertrokken gezicht de pijp aan Maarten geven. Als dan ook nog de Finse Thea Vickstedt om onduidelijke reden kilometers lang aan kop van het peloton gaat sleuren, zodat niemand weg kan rijden, valt alles op zijn plaats voor de dames van bondscoach Rinus Verboom.

In de slotkilometer maakt Knol het zelf nog even spannend als ze op vierhonderd meter van de finish ingesloten dreigt te raken. Als boeienkoning Houdini in eigen persoon bevrijdt de Nederlandse zich snel uit haar benaderde positie en knalt als een komeet voorbij haar rivales naar poleposition. De West-Duitse winnares van het zilver, Jutta Niehaus, staat niet op de finishfoto. Na roeiers Nico Rienks en Ronald Florijn pakt Monique Knol het tweede Nederlandse goud in Seoel. Het is door alle oranjesuccessen van de laatste edities nu bijna niet meer voor te stellen, maar het zal bij die twee gouden plakken blijven voor Nederland tijdens de Olympische Spelen van 1988.

Vandaag ook jarig:

  • Juliana Gaviria (1991)
  • Mads Würtz Schmidt (1994)
  • Daniela Campos (2002)

Het is ook de geboortedag van Thierry Claveyrolat (1959) die eind jaren ’90 uit het leven stapte.

 

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 1 april: Erik Breukink (1964)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 31 maart: Monique Knol (1964)

Wielercultuur