Foto Anefo

Wielercultuur

Verjaardagskalender 5 juli: Jo de Roo (1937)

Elk jaar wanneer de maand oktober aanbreekt, de middagtemperaturen voelbaar afnemen en de dagen korter worden, zorgt Jo de Roo dat er een paar extra pakken koffie in zijn voorraadkast klaar liggen. De koeken om erbij te serveren, ontbreken niet. De Zeeuw weet maar al te goed dat in de dagen die komen zich weer geregeld bezoek zal aandienen. Het vooruitzicht vervult hem met gevoelens van vreugde, maar vooral van trots.

Zijn twee monumentale overwinningen in de Ronde van Lombardije, inmiddels al meer dan zes decennia geleden, worden nog altijd ieder najaar opgerakeld in de media. Zodra de herfstklassieker nadert melden journalisten, verslaggevers en cameraploegen zich, met dezelfde vanzelfsprekendheid als dat de bladeren van de bomen vallen, bij het huis van de oud-renner in Biezelinge. Met open armen worden ze ontvangen.

Terwijl het koffiezetapparaat pruttelt en het pak koeken met een schaar wordt open geknipt, verhaalt De Roo over zijn prestaties van toen, alsof die nog maar enkele dagen eerder zijn gebeurd. De Zeeuw mag de tachtig levensjaren inmiddels al ruimschoots gepasseerd zijn en zijn gezondheid laat hem soms wat in de steek, zijn geheugen is nog altijd vlijmscherp. Vol bravoure diept hij herinneringen op aan de primeur die hij in 1962 beleefde, toen hij als eerste Nederlander ooit de Ronde van Lombardije op zijn naam schreef.

De ‘koers van de vallende bladeren’, zoals de toepasselijke bijnaam van de vijfde en laatste monumentale klassieker op de mondiale wielerkalender luidt, zal de kroon zijn op wat achteraf bezien het beste jaar uit de carrière van Jo de Roo is. Eerder heeft hij al de monsterlijke eendagskoers Bordeaux-Parijs – liefst 557 kilometer lang, waarvan een deel achter derny’s werd verreden – gewonnen en twee weken voor de Ronde van Lombardije was hij de beste geweest in Parijs-Tours.

In Noord-Italië kan De Roo twee vliegen in een klap slaan. Behalve een klassieke zege staat er nog een prijs op het spel, de Super Prestige Pernod. De verre voorloper van wat nu de World Tour is en waarvoor middels een puntentelling alle grote eendags- en etappekoersen mee tellen, is nog niet beslist als het peloton op zaterdag 20 oktober 1962 in Milaan aan de Ronde van Lombardije begint. De Roo is in een spannend duel verwikkeld met de Belg Jef Planckaert. Die heeft slechts enkele punten voorsprong op zijn Nederlandse rivaal. Ook diens landgenoot Emile Daems heeft nog uitzicht op het winnen van het regelmatigheidsklassement.

Vanzelfsprekend heeft de prestigestrijd impact op het koersverloop in Lombardije. Op de Madonna del Ghisallo, een van de scherprechters in de klassieker, zet De Roo als eerste van de favorieten in het peloton de achtervolging in op een kopgroep, waarvan onder anderen Rolf Wolfshohl en Livio Trapè deel uitmaken. De uitval van de Zeeuw wordt onmiddellijk gecounterd door Daems. In eerste instantie kan de Belg volgen, maar nog voordat de Muro di Sormano bereikt wordt, moet hij De Roo laten gaan. Die peuzelt de koplopers op als ware hij Pacman en lijkt op weg naar een onbedreigde overwinning.

Op dit punt van zijn minutieuze reconstructie van wat er zes decennia eerder in het noorden van Italië gebeurde, houdt De Roo altijd even stil. Terwijl zijn vrouw het bezoek een tweede ronde koffie met koek aanbiedt, verzamelt de Zeeuw de moed om aan het tweede deel van zijn vertelling te beginnen. Van zonder slag of stoot naar een fraaie zege fietsen was namelijk geen sprake. Verre van, zelfs.

Geheel conform de Wet van Murphy komt De Roo in een Bermudadriehoek van pech en tegenslag terecht. Op de Muro di Sormano schakelt hij mis. De ketting van de Zeeuw loopt van zijn fiets en hij moet zelfs een nieuw achterwiel laten steken. Nog voordat De Roo vaart kan maken, staat hij wederom met beide voeten op de grond. Het wiel blijkt niet goed vast te zitten. Uitgerekend op het steilste stuk van de Muur, waar de weg met een stijgingspercentage van liefst 27% omhoog loopt, moet de onfortuinlijke koploper zichzelf weer op gang zien te krijgen.

De mecanicien van de Franse Saint-Raphaël-ploeg, waar De Roo deel van uitmaakt, wordt tegengehouden door Italiaanse supporters die hem beletten zijn renner enkele meters te duwen om snelheid te kunnen maken. Vooraf is immers door de wedstrijdleiding bepaald dat duwwerk niet is toegestaan. Als overijverige handhavers houden de ‘tifosi’ langs het parcours dat reglement in de gaten. Tenminste, zo lang het geen landgenoot betreft.

Als De Roo zijn weg vervolgt is de pechduivel nog niet klaar met zijn pesterijen. In een onachtzaam moment stuurt de Zeeuw iets te ver naar de kant van de weg, waardoor hij met zijn stuur in de handtas van een toeschouwer haakt. Een valpartij is het gevolg. Het geeft zijn achtervolgers – naar verluidt worden de Italianen door hun supporters omhoog geduwd – de kans in rap tempo terug te keren aan het front. Net voor de top van de Muro di Sormano steekt Trapè De Roo voorbij.

Woede maakt dikwijls onvermoede krachten los, die onder lastige omstandigheden goed van pas komen. Zo gaat het ook in het najaar van 1962 in Lombardije. Een getergde De Roo perst in de vlakke kilometers naar de aankomstlijn in Como alles uit zijn lijf om Trapè bij te halen en klopt de Italiaan uiteindelijk in de sprint. Een kleine minuut later finisht Daems als vierde, terwijl Planckaert in het hele stuk niet voorkomt. De Roo wint zodoende niet alleen de koers van de vallende bladeren, maar meteen ook de Super Prestige Pernod, als allereerste niet-Fransman.

Terwijl zijn bezoek ademloos luistert en soms zelfs vergeet dat het verhaal nog tot een verslag of reportage moet worden uitgewerkt, verzucht De Roo dat hij nog steeds boos kan worden om het koersverloop van destijds. Ondanks zijn overwinning. Nonchalant merkt hij op het jaar nadien opnieuw te hebben gewonnen in Lombardije en dat die zege toen een stuk gemakkelijker tot stand kwam.

De Roo was de snelste van een negen man tellende kopgroep. Na meer dan een uur laat de eerste Nederlandse winnaar van de Ronde van Lombardije zijn bezoek weer uit. Terwijl een handdruk en woorden van dank worden uitgewisseld, wordt de afspraak voor volgend jaar alvast gemaakt. De koffie en koek zullen klaar staan. Een goed verhaal, met een mooi einde, kun je immers niet vaak genoeg horen.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 5 juli: Jo de Roo (1937)

Wielercultuur

Tour ’94: de ’11’ van Jean-Paul van Poppel

Algemeen