Foto Pr-kaart Panasonic

Wielercultuur

Verjaardagskalender 7 april: Jean-Marie Wampers (1959)

Een ijzige kilte maakt zich meester van de auto die zo-even de parkeerplaats van het Holiday Inn in Gent is afgedraaid. De duidelijk voelbare spanning in de Mercedes Benz van de Panasonic-ploeg heeft de denkbeeldige temperatuur in de wagen tot ver onder het nulpunt doen dalen. Op de bijrijdersstoel telt een zichtbaar aangeslagen Jean-Marie Wampers in zijn hoofd de minuten af. Van Gent naar Compiègne is zeker twee en een half uur rijden, weet hij. Als het tegenzit kan daar zomaar nog een half uur bovenop komen. Terwijl er weer een minuut voorbij kruipt, troost Wampers zich met de gedachte dat, hoe zeer hij een etmaal later ook zal afzien in de Hel van het Noorden, het altijd zal meevallen in vergelijking met de ‘hel’ waarin hij zich nu bevindt.

Precies op het moment dat de renner zijn gedachten enigszins weet te verplaatsen naar de 87ste editie van Parijs-Roubaix, die hij de volgende dag zal rijden, wordt hij opgeschrikt door een hartgrondige vloek. Op de bestuurdersstoel uit Peter Post met een korte, ferme krachtterm nog maar eens zijn ongenoegen over wat hij kort daarvoor heeft meegemaakt. Met een triomfantelijke blik in zijn ogen en een grote doos van wit karton in zijn handen was Wampers die ochtend de Gentse vestiging van hotelketen Holiday Inn binnen gestapt.

De entree van de Belg, op zaterdagochtend 8 april 1989, had twee gewoontes samen gebracht, die net zo gemakkelijk met elkaar te vermengen zijn als water en zwavelzuur. Het ene gebruik, het verzamelen van de Panasonic-selectie voor Parijs-Roubaix om gezamenlijk van Gent naar startplaats Compiègne te rijden, staat haaks op die andere traditie. Die van Wampers om zijn ploeggenoten op de dag na zijn verjaardag op gebak te trakteren.

Alvorens naar Gent te reizen was Jean-Marie Wampers langs een bevriende patissier gereden om een bestelling in de kofferbak van zijn auto te tillen. Een ‘gâteau’, van liefst 50×70 centimeter. Nog voordat de zichtbaar opgeluchte renner – hij had zomaar met taart en al over een drempel of stuk opstekend hoteltapijt kunnen struikelen – met een brede grijns om zijn mond de doos op een tafel in de hotellobby kan zetten, ontsteekt zijn ploegleider in woede. De rechthoekige witte doos heeft op Post dezelfde uitwerking als een rode lap op een dolle stier. Taart?! Met slagroom?! Het sympathiek bedoelde gebaar komt Wampers onmiddellijk op een ferme uitbrander te staan. ‘Er valt niets te vieren!’ en ‘jij haalt de eindstreep in Roubaix niet!’, bijt Post hem toe. Als een stoute schooljongen, die voor straf de hele les naast de meester moet zitten, wordt Wampers door Post gesommeerd bij hem in de auto te stappen. De Hel van het Noorden begint voor de onfortuinlijke renner niet in Compiègne, maar al een etmaal eerder in Gent.

In vierentwintig uur kan er veel veranderen. Is Jean-Marie Wampers daags voor Parijs-Roubaix nog net geen ‘persona non grata’ bij zijn ploegleider, als een dag later de finale van de klassieker op punt van beginnen staat, blijkt hij na driekwart van de te rijden 265 kilometer de enige die de meubels nog kan redden voor Panasonic. Het zijn niet zomaar de eersten, de besten tussen wie de Belg verkeert in een zes man sterke kopgroep die zal uitmaken wie de winnaar wordt. Marc Madiot zit erbij, net als Eddy Planckaert, Edwig Van Hooydonck, Gilbert Duclos-Lassalle en Dirk De Wolf. Ondanks het feit dat de lekke banden elkaar in rap tempo opvolgen, blijft de samenstelling ongewijzigd tot een kleine twintig kilometer voor de wielerbaan in Roubaix.

Op een van de laatste kasseistroken, die van Camphin-en-Pévèle, schroeft De Wolf het tempo dusdanig op dat zijn metgezellen naar adem happen. En naar het zand, dat de Belgische tempobeul met zijn inspanning letterlijk tussen de stenen uit laat stuiven. Was Parijs-Roubaix een tekenfilm geweest, dan ziet het kwintet een dikke wolk steeds verder uit het zicht verdwijnen. Bij het opdraaien van de Carrefour de l’Arbre lijkt een van de vijf achtervolgers op De Wolf zich plotseling los te maken van de anderen. Op de stoffige kasseien moet de Franse televisieregie uitsluitsel geven wie met rasse schreden het achterwiel van de koploper nadert. Post kan het bijna niet geloven, als hij via de radio verneemt om wie het gaat. ‘Die dekselse Wampers, het zal toch niet?!’, flitst het door het hoofd van de ploegleider. Met nog twaalf kilometer te gaan komen de twee samen, maar pas op de wielerbaan begint het kijken en loeren naar elkaar.

De voorsprong van het duo is meer dan groot genoeg om zich een dergelijk tactisch steekspel te kunnen veroorloven. Ondanks dat De Wolf het tempo probeert te drukken, slaagt Wampers er zonder veel moeite in om zijn medevluchter de kop op te dringen. Precies op het moment dat de twee een volle ronde op de baan hebben afgelegd en aan de overzijde van de aankomstlijn rijden, schakelt Wampers een tandje bij. Hij hijst zich uit het zadel en werpt zich als een roofvogel op zijn prooi. De Wolf is voor even de muis, die met speels gemak door een havik verschalkt wordt. Bij het ingaan van de laatste bocht heeft Wampers al twee volle fietslengtes voorsprong op zijn concurrent. Die wil nog wel aandringen, maar voelt direct dat de vele kasseistroken, op zijn wilskracht na, alle krachten uit zijn lijf hebben geschud. Met beide handen boven het hoofd geheven passeert Jean-Marie Wampers de verlossende eindstreep. Enkele tientallen meters verderop, op het middenterrein van het Velodrome in Roubaix, kan Peter Post zijn ogen niet geloven. Uitgerekend ‘zeurkous’ Wampers met zijn slagroomtaart redt het klassieke voorjaar voor Panasonic.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 12 april: Mario Traversoni (1972)

Wielercultuur

Verjaardagskalender 11 april: Ron Kiefel (1960)

Wielercultuur