Foto Rob Bogaerts / Anefo
Verjaardagskalender 8 juli: Jean-René Bernaudeau (1956)
Twee stervende zwanen schrijden langzaam maar zeker vooruit. Zij aan zij verplaatsen ze zich. De vaste camera van de Franse televisie, net achter de finishlijn die de beide renners uit alle macht als eerste proberen te bereiken, legt hun lijdensweg haarscherp vast. Aan de bezwete en vermoeide gezichten is duidelijk af te lezen hoe zwaar het duo het heeft en hoe lang hun inspanning nu al duurt. Meter voor meter gaan de twee vooruit, in hun strijd om de etappeoverwinning op L’Alpe d’Huez. Wie niet beter weet, zou kunnen denken dat de camerabeelden vertraagd worden afgespeeld. Zo laag ligt het tempo waarin de beide strijkijzers hun sprint afleggen.
Het tweetal, Peter Winnen en Jean-René Bernaudeau, staat al niet bepaald bekend om hun spurterskwaliteiten, na een loodzware en 223 kilometer lange Alpenetappe is er van hun geringe explosiviteit al helemaal niets meer over. Een toeschouwer die thuis voor de televisie het ‘sprintje’, of wat daarvoor door moet gaan, gade slaat en van de spanning naar het puntje van zijn of haar fauteuil wil verschuiven, heeft alle tijd dat te doen. Tussendoor kan gerust nog even koffie worden gezet.
De snelheid van de twee ligt zo laag dat Winnen, die zich achter Bernaudeau geposteerd heeft, zich nog bijna verslikt. Zijn Franse rivaal stuurt iets naar links en de Nederlander kan ternauwernood voorkomen dat hij tegen het achterwiel van zijn opponent aanrijdt. Met een korte ruk aan het stuur kan Winnen corrigeren en zijn fiets recht houden. De in zijn lijf vrijgekomen adrenaline geeft hem net voldoende extra kracht om in de laatste twee hectometers aan de linkerkant naast zijn opponent te komen. Op een klein verzet rijden de twee zij aan zij naar de aankomstlijn. Winnen links, Bernaudeau rechts. En voor de kijkers thuis precies andersom.
Pas op een tiental meters voor het passeren van de verlossende witte lijn geeft de Fransman zich gewonnen. Met een teleurgestelde, maar bovenal vermoeide, blik glijdt hij over de finish. Een metertje komt hij te kort voor de dagzege op L’Alpe d’Huez. Die gaat naar Winnen. Terwijl de Nederlander zijn rechterarm in de lucht steekt om de overwinning te claimen giert er een achtbaan aan emoties door het lijf van Bernaudeau. Naast teleurgesteld en vermoeid is hij vooral ook boos en chagrijnig. Niet zozeer op zijn opponent, maar met name op zichzelf.
De uit de Vendée afkomstige Bernaudeau staat in de eerste helft van de jaren ’80 bekend als een talentvolle belofte, die er nog altijd niet in is geslaagd een grote overwinning te boeken. De renner uit de Wolber-ploeg heeft in zijn dan zesjarige profcarrière weliswaar een fraaie lijst ereplaatsen bij elkaar gefietst – als neoprof een derde plek in de Vuelta van 1978, een jaar later een vijfde in de Tour en het jongerenklassement gewonnen, datzelfde seizoen in Valkenburg derde op het WK, ritzege geboekt in de Giro van 1980 – maar een echte hoofdprijs staat vooralsnog niet op het palmares van de Fransman.
Daar wil Bernaudeau op maandag 18 juli 1983 verandering in brengen, als het peloton aan de zeventiende Touretappe tussen La Tour de Pin en L’Alpe d’Huez begint. Voor het eerst is hij als uitgesproken kopman naar de ronde van zijn thuisland afgevaardigd. In zijn eerste drie profjaren, in dienst van Renault, had Bernaudeau altijd met de handrem erop gereden om Bernard Hinault niet in de weg te zitten en waar nodig moeten assisteren bij diens jacht op het geel. Vervolgens was hij overgestapt naar Peugeot, maar daar kreeg de Fransman concurrentie uit onverwachte hoek in de vorm van de Australiër Phil Anderson. Driemaal is scheepsrecht en dus was Bernaudeau begin 1983 opnieuw verkast. Nu naar het bescheiden Wolber, waar hij het kopmanschap niet behoefde te delen.
De vorm was goed. Kort voor de Tour had Bernaudeau voor de vierde maal op rij de etappekoers GP du Midi-Libre gewonnen. Na zestien Touretappes vindt hij zichzelf bovendien terug op de achtste plek in het algemeen klassement. Iets meer dan vijf minuten moet hij goedmaken op gele truidrager Pascal Simon, die ondanks een gebroken sleutelbeen blijft volharden, de helse pijn in zijn schouder dag na dag verbijt en weigert op te geven. Voor medelijden met zijn landgenoot heeft Bernaudeau geen tijd. Winnen wil hij. Op L’Alpe d’Huez. En wie weet zit er wel meer dan dat in de pijplijn.
In de afdaling van de Col du Glandon rijdt Bernaudeau weg uit de favorietengroep. Tot verbijstering van zijn eigen ploegleider. Enkele dagen eerder had Marcel Boishardy nog flink op zijn kopman moet inpraten, toen die hem in vertrouwen vertelde met een verkoudheid te kampen en aan opgeven te denken. Als Brugman was de ploegleider van wal gestoken en had Bernaudeau overtuigd in koers te blijven. Dat de renner nog geen week later het hazenpad zou kiezen in de afzink van de Glandon had Boishardy niet verwacht.
Zodra Bernaudeau zich heeft losgemaakt van de andere klassementsrenners, springt Peter Winnen hem na. Met z’n tweeën rijden ze naar vier koplopers toe, die eerder in de afdaling zijn weggereden. Gezamenlijk zet het sextet koers naar de voet van L’Alpe d’Huez. Gele truidrager Simon heeft enkele uren eerder de Tour alsnog verlaten. Zijn gebroken sleutelbeen veroorzaakt ondraaglijke pijnen, die de teleurgestelde Fransman het doorrijden nu toch echt beletten. De gedwongen opgave zet de deur naar het geel open voor Bernaudeau.
Doordat zowel hijzelf als Winnen een knecht mee hebben in de zes man sterke kopgroep, loopt de voorsprong al snel op tot bijna vijf minuten. Als het tweetal zich in de eerste oplopende meters van L’Alpe d’Huez ontdoet van de vier anderen, wordt een deal gesloten. Bernaudeau is de hoogst geklasseerde van de twee en kan het geel grijpen, Winnen mag, na zijn eerdere zege op de ‘Nederlandse berg’ in 1981, de etappe winnen. Het loopt echter anders dan gepland.
Op de flanken van de Alpenreus beginnen de klassementsrenners, onder aanvoering van Laurent Fignon en Lucien Van Impe, te versnellen. Daardoor smelt de voorsprong van de koplopers als een ijsje in de volle zon. Het gele vooruitzicht van Bernaudeau transformeert langzaamaan in een fata morgana en ineens begint de Fransman interesse te tonen in de etappezege. Nu de leiding in het klassement buiten bereik raakt, valt hij terug op zijn initiële plan om eindelijk eens een aansprekende overwinning op zijn erelijst te zetten.
Het zet Winnen ertoe aan een poging te wagen zich van zijn metgezel te ontdoen, maar hoe zeer de Nederlander ook tracht het tempo op te voeren, Bernaudeau laat niet los. In voorste positie stuurt de Fransman de laatste haakse linkerbocht naar de aankomst in, met Winnen in zijn wiel. Veel energie om volle bak te sprinten hebben de twee niet meer. Als stervende zwanen rijden ze op de finish af, waar Winnen net iets eerder aantikt. Niet alleen het geel, maar ook een aansprekende Touretappezege ontglipt de teleurgestelde Jean-René Bernaudeau. De huidige manager van Team TotalEnergies zal er nimmer in slagen als renner een echt grote overwinning te boeken.