Verjaardagskalender 9 januari: Mathieu Hermans (1963)
Op zijn laatste profseizoen na rijdt Mathieu Hermans zijn gehele carrière uitsluitend in Spaanse dienst. In een kartonnen doos, op de zolder van de geboren Brabander, zullen ze vast nog wel ergens liggen – hopelijk niet al te zeer aangetast door motten die bij gebrek aan een oude jas dan maar in een bundel wielershirts zijn gaan knagen -, de tenues van de ploegen waarvoor Hermans tussen 1985 en 1992 uitkomt. Achtereenvolgens Seat-Orbea, Caja Rural, Paternina en Lotus-Festina hebben de renner, die tot de beste sprinters van zijn generatie behoorde op de loonlijst, staan. Het verklaart onmiddellijk waarom Hermans de meeste van zijn overwinningen boekte op Spaans grondgebied. In kleinere rittenkoersen, maar ook in de Vuelta wist Hermans zijn gespierde dijbenen meermaals met succes aan te spreken. Liefst tienmaal won hij een rit in de Ronde van Spanje, die dan nog in het voorjaar verreden wordt, als eerste van de drie grote rondes. Het is ook meteen, deels dan, de verklaring voor het feit dat Hermans in de Tour meestal net te kort komt. Natuurlijk, in Frankrijk moet immer worden afgerekend met de top van het internationale sprintergilde, terwijl de Vuelta lang niet zo sterk bezet is. Hermans heeft er op zijn beurt juist veel van zijn krachten aangesproken om zijn Spaanse broodheren te plezieren. Daardoor is in de Tour het beste er over het algemeen af.
Slechts een keer is Mathieu Hermans de snelste in een Touretappe. Zonder geluk vaart niemand wel, luidt het aloude gezegde, en dat geldt zeker ook voor de afloop van de elfde etappe van 1989, naar Blagnac. Als Rudy Dhaenens – uitgerekend met rugnummer 13 – in een van de laatste bochten niet net wat teveel risico zou hebben genomen en zijn achterwiel niet was gaan slippen, had de Belg onbedreigd naar de dagzege kunnen rijden. Het lot beslist anders. Dhaenens kwakt tegen de grond en blijft met een afgelopen ketting gedesillusioneerd achter, terwijl hij als een schoolkind dat zich uitslooft tijdens een mondelinge overhoring, alle scheldwoorden die hij kent probeert te debiteren. De valpartij brengt Hermans plotseling in een zetel naar de finishlijn, waar hij koeltjes afrekent met Giovanni Fidanza en Eddy Planckaert. Een kleine twee weken eerder was het geluk ook al aan Hermans’ zijde geweest.
De deelname van zijn Spaanse werkgever had daags voor de Tour namelijk aan een flinterdun en uiterst breekbaar draadje gehangen. Caja Rural, de sponsor waarvoor in 1989 naast Hermans ook klassementsrenner Marino Lejarreta uitkomt, haakte nog voor de zomer van af. Geldproblemen, luidde de verklaring. De renners van Caja Rural hadden stuk voor stuk nog maanden salaris te goed van hun geldschieter, uitgerekend de Spaanse boerenleenbank. Cosponsor Federico Paternina, een wijnhandelaar, wilde voor drie en een halve ton de ploeg wel overnemen en alle openstaande rekeningen betalen, onder de voorwaarde dat zijn naam en de blauwwitte kleuren uit het merkenboekje prominent op de wielershirts zouden komen te staan. Dat was echter in strijd met de Tour-regelementen. Die schreven voor dat deelnemende teams niet tussentijds van hoofdsponsor en van kleuren mochten wisselen. Hermans en zijn ploeggenoten zouden dus uitsluitend in het groen van Caja Rural aan de Tour mogen beginnen. Met als kind van de rekening de renners, die geen geld van hun oude sponsor meer hoefden te verwachten en ook niet van de nieuwe, als die niet op de shirts mocht staan. Het was FICP-voorzitter Hein Verbruggen die een stokje stak voor de patstelling en Paternina dispensatie bood. Met een paar flinke doses geluk werd de weg naar Toursucces geopend.
