Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is er geen Spaanse wielrenner wiens onhandige stuurkunst zo vaak op de Nederlandse televisie is vertoond als Melchor Mauri. Het is de eerste vrijdagmiddag van juli in het jaar 1996. Plaats van handeling is Aix-les-Bains. Terwijl de weergoden de straten in de regio Auvergne-Rhône-Alpes hebben getransformeerd in een waterparadijs, maakt het peloton zich op voor de slotkilometer van de zesde Touretappe. Het geaccidenteerde parcours dat de renners die dag hebben afgelegd is voor pure sprinters te lastig gebleken en dus lijkt de apotheose een strijd te worden tussen rappe mannen met inhoud, zoals Erik Zabel, Laurent Jalabert en Fabio Baldato, en een clubje outsiders dat hen met een gewiekste tempoversnelling zal proberen te verrassen. Met name Andrei Tchmil en Rolf Sørensen worden door het spurtersgilde met argusogen bekeken. En dan ineens is er een tempoversnelling uit onverwachte hoek. Door het dikke gordijn van regendruppels valt een oranjewit shirt te ontwaren, onmiddellijk gevolgd door een zuurstokroze tricot. Een kortstondig moment denken de televisiecommentatoren Rabobank-kopman Sørensen te herkennen, maar al snel wordt duidelijk dat de Deen, als ware hij een bevelhebber in het leger, een verkenner vooruit heeft gestuurd om het pad dat naar een ritzege kan leiden, te effenen. Het is Michael Boogerd, die in de natte straten van Aix-les-Bains uit het peloton ontsnapt. De Hagenaar wordt op de hielen gezeten door een luitenant van Jalabert. Een renner van ONCE, die als plakband aan zijn achterwiel kleeft en weigert over te nemen. Melchor Mauri.

Boogerd heeft geen tijd voor gebakkelei en trekt vol door. De finish is nog net iets te ver weg om Mauri nu al de kop op te dringen, met het risico dat de Spanjaard de benen stilhoudt en de ploeggenoten van Zabel, die nu uit alle macht achtervolgen, het tweetal inrekenen. Natuurlijk, dan zal Sørensen het commando van zijn jonge ploeggenoot overnemen, maar eerst wil Boogerd zijn vluchtpoging tot het uiterste zien te brengen. Net op het moment dat hij zich heeft verzoend met het feit dat zijn metgezel geen meter kopwerk zal doen en zijn benen een kort moment van rust gunt om een wijde haakse bocht naar links te nemen, komt Mauri langszij. Als een Formule 1-coureur die met een uitremactie een concurrent passeert, rijdt de ONCE-renner links langs Boogerd. Of rijden.. Glibberen is een beter woord. Het kletsnatte Franse asfalt is geen partij voor de velgremmen op de stuurloos geworden fiets van de Spanjaard. Mauri glijdt rechtdoor alsof een onzichtbare arm hem heeft vast gegrepen en naar de stoeprand trekt. De Spanjaard kan zich nog net op tijd schrap zetten om te voorkomen dat hij de dranghekken toucheert. Boogerd heeft de uitglijder in zijn ooghoeken zien gebeuren, is zelf wel goed door de linkerbocht gekomen en zet nog eens aan. Terwijl Mauri in de achtergrond bijna geheel tot stilstand is gekomen en zijn voorwiel in de juiste richting stuurt, scheert Boogerd als een hovercraft over het doorweekte wegdek. Zijn opponent doet nog wel een poging tot achtervolgen, maar als Boogerd aan de wereld toont waarom hij vroeger bij de tandarts niet een sticker maar een compleet vel mocht uitkiezen en zijn gave gebit bloot lacht om de dagzege te vieren, wordt de renner van ONCE overlopen door het peloton. Zabel klopt Jalabert en wordt tweede. Mauri is de schlemiel van de dag en omdat Boogerd de gelukkige winnaar is, zal de onhandige actie van de Spanjaard in die spekgladde linkerbocht in Aix-les-Bains tot in de lengte van dagen herhaald worden op de Nederlandse televisie. Wie niet of nauwelijks bekend is met de onfortuinlijke renner zal telkens denken: ‘Ha! Mauri! Koekenbakker!’ Maar dan doe je hem onrecht. Vijf jaar eerder wint hij namelijk op knappe wijze de Vuelta. Niet door uitgesproken de beste zijn, maar door nergens een fout te maken.

Favoriet

Daags voor de start van de 46ste Vuelta a España zijn de Spaanse wedkantoren het roerend eens. De winnaar van de ronde door hun thuisland zal niet alleen uit de eigen nationale gelederen komen, ook de naam van de ogenschijnlijke laureaat kan op voorhand alvast worden ingevuld. Miguel Induraín is de gedoodverfde favoriet. De boomlange Spanjaard heeft een jaar eerder in de Tour indruk gemaakt door de koninginnenrit naar Luz Ardiden te winnen. Als Induraín zich niet meermaals had moeten wegcijferen voor kopman Pedro Delgado was hij zeker hoger geëindigd in het eindklassement dan tiende. De ‘coming man’ van het Spaanse wielrennen wordt daarom in de Vuelta, die in 1991 nog als eerste van de drie grote ronden op de kalender staat, als kopman uitgespeeld. Delgado wordt naar de Giro gestuurd en in de Tour zal ploegleider Echávarri wel zien wie van zijn tenoren de beste is. Spoiler alert: dat zal Induraín zijn, die de eerste van vijf opeenvolgende Tourzeges opstrijkt.

Wil Induraín in de Vuelta zijn eerste eindzege in een grote ronde boeken, dan lijkt hij vooraf het meeste te duchten te krijgen van landgenoten Marino Lejarreta en Anselmo Fuerte van ONCE, de Colombianen Luis Herrera en Fabio Parra, de verrassende Italiaanse titelverdediger Marco Giovannetti en de Mexicaanse kopman van PDM, Raúl Alcalá. Als het gaat over outsiders wordt nog rekening gehouden met de Spanjaarden Federico Echave en Laudelino Cubino. In Nederland wordt Steven Rooks heel voorzichtig een kleine kans op een fraaie eindklassering toegedicht. De naam Melchor Mauri wordt nimmer genoemd, ondanks dat de Spanjaard in het voorseizoen twee etappes in de Ruta del Sol heeft weten te winnen, alsmede het eindklassement in de Ronde van Valencia. In de Vuelta wordt Mauri echter opgesteld als helper van kopmannen Lejarreta en Fuerte. Bidons halen, wind vangen, tempo rijden; dat soort ondankbare klussen behoren tot het aanvankelijke takenpakket van de vijfdejaars prof als op maandag 29 april 1991 in het West-Spaanse Mérida de Vuelta van start gaat. In dat licht bezien is het niet eens zo heel gek dat Mauri na de eerste dag de leiderstrui draagt.

Trioformule

De Spaanse ronde start voor de aardigheid niet met een rit in lijn, een proloog of een ploegentijdrit, maar iets dat het midden houdt tussen die laatste twee. Alsof de immer naar innovatie zoekende koersdirectie het oud-Hollandsch poldermodel als inspiratie heeft gebruikt. Net als een jaar eerder vangt de Vuelta van 1991 aan met een zogenaamde ‘proloog volgens trioformule’. Elke ploegleider krijgt de opdracht zijn negen renners tellende formatie in drieën te hakken. Vervolgens rijden de groepjes van drie als miniploegjes een 9,3 kilometer lange race tegen het uurwerk. Om tijdverlies te beperken is het dus zaak klassementsrenners met mindere tijdritkwaliteiten op sleeptouw te laten nemen door twee tempobeulen. Zo koppelt Buckler-ploegleider Jan Raas heel slim zijn kopman Steven Rooks aan specialisten Eric Vanderaerden en Jelle Nijdam. Zijn ONCE-collega Manolo Saiz doet hetzelfde. Kopman Anselmo Fuerte, door Moeder Natuur nou niet bepaald bedeeld met uitzonderlijke tijdritkwaliteiten, krijgt erkende hardrijders Herminio Díaz Zabala en Melchor Mauri met zich mee, om met hun hulp meteen op de openingsdag een eerste slag voor het klassement te kunnen slaan. De aanpak van de Spanjaarden werkt. Het ONCE-trio raffelt het amper negen kilometer lange tochtje door de straten van Mérida het snelste af. Om Fuerte de plichtplegingen die een klassementsleider moet ondergaan voorlopig te besparen, drukt Mauri zijn voorwiel als eerste over de meet en mag even later de amarillo leiderstrui afhalen.

Dat Fuerte een etmaal later alsnog het algemeen klassement aanvoert, is het directe gevolg van een moment van onachtzaamheid bij zijn ploeggenoten. In de, verrassend door de Nederlander Michel Zanoli gewonnen, ochtendetappe naar Cácares glijdt Fuerte in de buik van het peloton een tiental posities voor Mauri en Díaz Zabala over de finish. De koersreglementen schrijven voor dat als renners dezelfde tijd achter hun naam hebben staan de rituitslag leidend is en dus moet Fuerte ’s middags de ploegentijdrit niet in het opvallende kanariegeel van ONCE rijden, maar in het amarillo. Tenminste, als de wedstrijdleiding niet vroegtijdig aan haar siësta was begonnen. De eigen wedstrijdregels worden door de Spanjaarden even vergeten, want nadat Zanoli in het aangename voorjaarszonnetje is gezet als etappewinnaar, wordt doodleuk Melchor Mauri het podium opgeroepen voor een verse leiderstrui. De ONCE-renners kennen het reglement duidelijk ook niet, want niemand tekent protest aan tegen de opmerkelijke gang van zaken. Pas na de ploegentijdrit, diezelfde middag, wordt de fout gecorrigeerd en krijgt Fuerte alsnog de leiderstrui omgehangen. In de collectieve strijd tegen het uurwerk brengt ONCE de concurrentie een volgende gevoelige klap toe. Het is voor Manolo Saiz de bevestiging dat zijn aanpak vruchten begint af te werpen.

Blindenloterij

Iets meer dan drie jaar eerder had de ploegleider een telefoontje gekregen van de Spaanse blindenloterij. Directeur José Maria Arroyo van de Organización Nacional de Ciegos de España, ONCE dus, had Saiz op het oog om een nieuwe wielerploeg te formeren. Het was een logische volgende stap in de strategie van de blindenloterij, met de bedoeling de geldstromen rond de charitatieve instelling verder te vergroten. Een halve eeuw eerder was de Organicazión opgericht en in de tussenliggende jaren groeide ONCE uit van een loterij met 50.000 verkooppunten door het hele land tot een organisatie met een jaaromzet van een slordige half miljard gulden. Scholen, een universiteit, een eigen radiostation, aandelen in onder meer de oliehandel, verzekeringsmaatschappijen, banken en in televisiezender Tele 5; bedenk het en ONCE heeft het of participeert er in. Sportsponsoring is vanzelfsprekend een logische vervolgstap om de naamsbekendheid en het imago nog wat meer te versterken.

José Maria Arroyo stelt Saiz een jaarbudget van, omgerekend, vier miljoen gulden ter beschikking. Slechts een voorwaarde stelt de loterijdirecteur. In de ploeg moet het sociale en familiaire karakter, de kernwaarde van ONCE, duidelijk tot uiting komen. Het belang van het individu is ondergeschikt aan dat van de ploeg. Het uitgangspunt zorgt dat lang niet iedere renner in aanmerking komt voor een plekje in Saiz’ selectie, of in sommige gevallen al snel weer aan de kant wordt geschoven. Het eerste seizoen van ONCE als profploeg, 1989, is uiterst bescheiden. Slechts veertien renners telt het keurkorps van Manolo Saiz. Melchor Mauri maakt dan nog geen deel uit van de ploeg. Hij is twee jaar eerder prof geworden bij het veel grotere Reynolds, waar hij tot het knechtengilde van Pedro Delgado en in mindere mate Miguel Induraín behoort. Wie wel onderdeel zijn van de vuurdoop van ONCE in het peloton zijn onder anderen Eduardo Chozas en Pello Ruiz Cabestany. Die laatste wordt op voorspraak van de blindenloterij gecontracteerd als kopman, maar na twee jaar vriendelijk doch dringend verzocht zijn heil elders te zoeken. Te koppig en te eigenwijs, luidt de diagnose van ‘professor’ Saiz. Het vertrek van Ruiz Cabestany biedt, net als een verdubbeling van het budget, volop ruimte om de ploeg te versterken. Marino Lejarreta en Anselmo Fuerte passen wel in het ideaalplaatje van Saiz. Net als knechten Melchor Mauri en Herminio Díaz Zabala.

Studiebol

Die laatste twee zijn renners die Saiz nog kent uit zijn tijd als bondscoach van de Spaanse juniorenselectie. In tegenstelling tot zijn collega’s heeft de ploegleider van ONCE geen actieve carrière als renner gekend – naar eigen zeggen omdat hij niet kon afzien en bovendien kampte met hartritmestoornissen. Dagelijks uren doorbrengen op een smal, hard stuk zadel en eindeloos kilometers wegtrappen; Saiz kan er dus niet uit eigen ervaring over vertellen. In plaats daarvan volgde hij een lerarenopleiding lichamelijke opvoeding en sloot die af met een scriptie over ‘de techniek van het trainen en prepareren van een wielrenner’. Met name het tweede deel van die titel is met terugwerkende kracht dubieus. Zover loopt dit verhaal niet door, maar uiteindelijk zal de carrière van Saiz stranden op het hoogtepunt van het dopingtijdperk in het algemeen en Operación Puerto in het bijzonder. De leider van de ONCE-ploeg komt bepaald niet ongeschonden uit de strijd. Maar goed, terug naar het begin van Saiz’ loopbaan en de befaamde scriptie, die als een breekijzer de deur naar het wielrennen op eenvoudige wijze weet te openen. Het afstudeerproject levert hem zijn baan als juniorencoach op. In 1983 werken de dan 23-jarige Saiz en het zes jaar jongere talent Mauri al samen.

Na het dienstverband bij de Spaanse wielerbond ligt de weg naar het profwielrennen open. Saiz’ achtergrond zorgt er echter wel voor dat hij door andere ploegleiders argwanend wordt bekeken. Het bezorgt hem onder meer het niet heel vriendelijk bedoelde predicaat ‘studiebol’. Niet dat de zelfverzekerde Saiz zich er veel van aantrekt. De Spanjaard kiest zijn eigen pad en stelt een opmerkelijk eerste doel op voor zijn kersverse ploeg: het winnen van de ploegenklassementen in grote rondes. Het is een streven dat buiten Spanje wat meewarig wordt bekeken, maar uitstekend past bij het sociale en familiaire karakter van ONCE. En waar Saiz in 1990 al direct in slaagt, in zowel de Vuelta als de Giro. Een cynicus zal opmerken dat het ploegenklassement veel andere teams maar weinig interesseert, het biedt Saiz een goed verhaal richting de blindenloterij als het om de volgende budgetaanvraag gaat. Om de filosofie van de ploeg nog eens met dikke rode viltstift te onderstrepen, heeft ONCE zelfs een blinde masseur in dienst. Miguel Ángel Rubio is naar verluidt niet alleen vanwege zijn visuele beperking aangenomen, hij zou met zijn magische kneedwerk ooit een paard van de Spaanse Koning Juan Carlos van diens kreupelheid hebben weten te verlossen.

Sleutelmomenten

Als een geoliede gele machine dendert de ONCE-trein op de tweede Vuelta-dag van 1991 van Montijo naar Badajoz. De veertig kilometer lange ploegentijdrit is koren op de molen van de pupillen van Saiz. Alleen het PDM van kopman Alcalá weet het tijdverlies binnen de minuut te houden, alle andere concurrenten moeten meer toegeven. De Spaanse ronde is koud twee dagen onderweg of de, niet alleen door zijn lichaamslengte, huizenhoge favoriet Induraín heeft al twee minuten achterstand aan zijn broek. Mauri legt die eerste dagen een ijzersterke fundering onder een mogelijke topklassering, al gaat iedereen er dan nog vanuit dat ONCE-kopman Fuerte, die in tijd op gelijke hoogte staat met Mauri, de grootste kanshebber op de eindzege is. Een kleine drie weken koers – aan rustdagen doen ze dan nog niet in Spanje – moeten de renners op dat moment nog afwerken, Mauri zal slechts een handvol sleutelmomenten nodig hebben om de ronde naar zijn hand te zetten en winnend af te sluiten.

Etappe 8. Anselmo Fuerte behoort al niet tot de beste tijdrijders van het peloton – Manolo Saiz had niet voor niets hardrijders Mauri en Díaz Zabala met hun kopman meegestuurd in de ‘proloog à trois’ – maar in de eerste serieuze individuele proef tegen de klok lijkt het alsof er stroop aan de banden van de ONCE-renner kleeft. 47 lange, moeizame kilometers is Fuerte niet vooruit te branden. Hij vindt zijn naam ’s avonds op de 27ste plek in de daguitslag, liefst vier en een halve minuut achter winnaar… Melchor Mauri! Dat de 25-jarige timmermanszoon uit het Catalaanse plaatsje Vic een specialist is tegen het uurwerk was bekend, maar de amarillo leiderstrui geeft de Spanjaard krachten waarvan hij zelf niet eens wist er over te beschikken. In precies een uur raffelt Mauri de tijdrit op Mallorca af en fietst zijn concurrenten de oogbollen uit de kassen. Ook Induraín, die voordat hij van het startpodium gleed had verwacht ten minste een deel van zijn achterstand goed te kunnen maken, moet opnieuw toegeven. Al houdt ‘die lange uit Pamplona’ de schade binnen de minuut. De andere favorieten raken in grotere problemen. Parra krijgt twee minuten aangesmeerd. Lejarreta bijna drie. Cubino en Giovannetti dik vier. Alleen Alcalá beperkt de schade tot het minimum en rukt, doordat hij maar elf tellen trager is dan Mauri, op naar de tweede plek in het klassement. Ineens is de Mexicaan, dankzij zijn goede klimcapaciteiten, topfavoriet voor de eindzege. Zeker als Mauri laat optekenen blij te zijn als hij de leiderstrui tot aan de eerste bergrit kan behouden. Daarna wil hij doen waarvoor hij in eerste instantie naar de Vuelta is gekomen: zich wegcijferen om de klassementsambities van Lejarreta waar te maken. Die heeft door het zwakke optreden van Fuerte plotseling het monopolie bij ONCE wat betreft het kopmanschap.

Koning Winter

Etappe 11. Het mag dan al ruim een week mei zijn, in het uiterste noorden van Spanje lijkt het of niet Koning Juan Carlos de zittende heerser is, maar Koning Winter. Een dag voordat de eerste Pyreneeën-etappe op het programma staat, hebben de weergoden het peloton al flink weten te sarren door op erbarmelijke omstandigheden te trakteren. Dat het de hele dag stroomt van de regen nemen de renners voor lief, maar dat het hemelwater meermaals verandert in ijzige sneeuw en de steenkoude rit naar Andorra doet aanvoelen als een Poolexpeditie, niet. Klassementsverschillen levert het voorspel op de eerste bergetappe echter niet op.

De loodzware bergrit zelf zal dat de volgende dag ook niet doen. Aangemoedigd door liefst veertien opgevers en tientallen renners die steen-en-been klagen over het barre weer – René Beuker zou een alcoholcontrole vermoedelijk niet hebben doorstaan; de Nederlander had naar eigen zeggen onderweg drie bidons thee met cognac leeggedronken om warm te blijven – besluiten Boreas & co. er nog een schepje bovenop te doen. In enkele uren tijd rollen zij een glanzend wit tapijt van kristalheldere sneeuw uit op de flanken van finishplaats Pla de Beret.

Het parcours inkorten levert te veel praktische bezwaren op en dus besluit de koersdirectie het verdict over al dan niet afgelasten bij de renners en hun ploegen neer te leggen. Een stemming moet bepalen of er überhaupt animo is om te starten. Slechts vier van de 21 ploegen zijn voor. Alleen het Colombiaanse Manzana Postobón rond Luis Herrera en de Spaanse teams Amaya (met Parra en Cubino), Kelme (met Oliverio Rincón) en Seur (met Ivan Ivanov) willen rijden. Logisch, het zijn de ploegen met de klimgeiten, die iedere oplopende meter willen gebruiken om hun achterstand op Mauri te verkleinen. Diens ONCE-ploeg stemt vanzelfsprekend tegen, net als een ruime meerderheid van het peloton. Op de flanken van Pla de Beret wordt op donderdag 9 mei 1991 alleen geskied. Niet gefietst. Het levert Mauri een gratis dag amarillo op. En belangrijker, het ontneemt zijn opponenten een belangrijke kans tijd goed te maken.

Etappe 12. Een etmaal later is niet alleen duidelijk op wie Melchor Mauri de resterende Vuelta-etappes het meest zal moeten letten, de ploegen die wel door de sneeuw naar Pla de Beret hadden willen rijden maken hun motieven kraakhelder. Zij beschikken inderdaad over de beste klimmers. Ivan Ivanov tikt als eerste aan in skidorp Cerler, een halve minuut later gevolgd door Parra, Rincón en Herrera. In hun kielzog volgen Lejarreta en Induraín, die zo allebei een minuut inlopen op Mauri. Die piept en kraakt op Cerler als een barreltje dat rijp is voor de sloop, maar de Spanjaard volhardt en houdt het verlies, met de steun van zijn ervaren ploegmaat Chozas, heel fraai binnen de perken. Gelukkig voor de ONCE-renners kent ook Alcalá geen goede dag. Meer dan aan het wiel van Mauri kleven zit er niet in voor de Mexicaan. Zijn achterstand op Mauri blijft vijfkwart minuut. Echave, die ook niet ongeschonden uit de strijd komt, staat derde, gevolgd door Induraín en Lejarreta. Zij moeten nog steeds twee minuten goedmaken op Mauri. Alle anderen kijken tegen een achterstand van ruim drie minuten aan en lijken kansloos voor een podiumplek. Laat staan voor de eindzege.

Elfstedentocht

Etappe 14. Voor de tweede maal in amper vier dagen tijd doet de Ronde van Spanje meer denken aan de Elfstedentocht van 1963 dan aan een ronde die in het voorjaar verreden wordt. Opnieuw nemen de weergoden een cruciale etappe op de korrel en wordt er met sneeuw en hagel gesmeten als ware het strooigoed rond 5 december. Het stelt de Vuelta-organisatie voor een soortgelijk dilemma als drie dagen eerder. Ditmaal is het snijden in de te rijden afstand wel een reële oplossing. Een klimtijdrit van 24,5 kilometer naar Valdezcaray staat op het menu en die zou, in geval van een onberijdbare weg, met een derde ingekort kunnen worden.

Wanneer de koersleiding op zondagochtend 12 mei de gordijnen van haar hotelkamers openslaat, blijkt het echter gestopt met sneeuwen en als de wegen naar en op de klim geïnspecteerd worden, is de unanieme conclusie dat er gewoon gereden kan worden en wel over de volledige afstand. Een beslissing waarvan de Vuelta-directie met iedere renner die ’s middags van het startschavot rijdt, meer spijt krijgt. Niet alleen wordt het bovenop Valdezcaray steeds kouder – de temperatuur daalt tot vier graden onder het vriespunt –, een dikke deken van mist maakt dat de renners amper nog zien waar ze naartoe moeten. Laat staan dat ze herkenbaar zijn voor de televisiecamera’s. Opnieuw blijken Parra, Ivanov en Herrera de sterksten. Alsof ze een karafje kerosine bij het ontbijt hebben genuttigd vliegen ze tussen de mistbanken door de klim op.

Terwijl veel renners met bevroren wenkbrauwen en verkleumde ledematen binnen druppelen, alsof ze zojuist gefigureerd hebben in de Elfstedentocht van 28 jaar eerder, lijken de drie rasklimmers niet of nauwelijks last te hebben van de elementen. Het is dat ze alle drie in de ploegentijdrit en de individuele proef tegen het uurwerk, een week eerder, al veel te veel tijd verloren hebben. Daardoor zijn ze op voorhand kansloos voor de eindoverwinning. Bovendien blijkt Mauri ook in een tijdrit bergop uitstekend uit de voeten te kunnen. Niet alleen rijdt de Spanjaard naar een knappe zesde plek, hij is verrassend genoeg een stuk sneller dan zowel Induraín als Echave. Alleen Lejarreta maakt wat tijd goed. Als kers op de taart deelt Mauri een genadeklap uit aan Alcalá. De Mexicaan is, als runner-up in de algemene rangschikking, twee minuten voor Mauri vertrokken, maar zes kilometer onder de top heeft de klassementsleider zijn voornaamste opponent bij de kladden. Alsof hij een toerrijder passeert, snelt Mauri de kopman van PDM voorbij. Die geeft in de slotkilometers niet veel meer toe, maar krijgt als vanzelfsprekend een ferme mentale dreun te incasseren. Tot overmaat van ramp knalt Alcalá pal na de finish op een motard die Mauri volgde en die hij in de dichte mist niet ziet staan. Een volgende klassementsfavoriet kan worden doorgestreept.

Couppoging

Etappe 16. Broedermoord. Of in ieder geval een poging daartoe. Zo kan hetgeen zich afspeelt op Lagos de Covadonga het beste worden gekarakteriseerd. Ineens lijken de sociale en familiaire kernwaarden binnen de ONCE-ploeg als sneeuw voor de zon gesmolten. De grootste bedreiging voor het amarillo van Melchor Mauri komt op vijf dagen van Madrid niet van Miguel Induraín, maar uit de eigen geelgekleurde gelederen. Marino Lejarreta kan weliswaar aanvoeren dat hij de vaart erin houdt om koploper Herrera te achterhalen, maar die is in de praktijk te ver weg om de dagzege nog weg te geven. Bovendien kunnen Induraín en Echave het hoge tempo van Lejarreta relatief gemakkelijk volgen, terwijl Mauri de grootst mogelijke moeite heeft. Met een van pijn verwrongen gezicht moet de klassementsleider passen en lijdzaam toezien hoe nota bene zijn eigen ploeggenoot zijn twee grootste concurrenten steeds verder bij hem vandaan leidt. Een actie die haaks staat op de ONCE-filosofie en er bovendien voor zorgt dat Manolo Saiz direct na de finish aan een spervuur van vragen wordt onderworpen. De ploegleider verweert zich met steekwoorden als ‘afspraak’ en ‘tactiek’. De Spaanse woorden daarvoor, wel te verstaan. Volgens de strategie van Saiz mag Lejarreta zijn eigen kans gaan, mits hij Induraín afschudt. Zo, legt hij aan het journaille uit, kan ONCE overschakelen op Plan B, mocht Mauri door een inzinking minuten verspelen. De ‘rietstengel van Berriz’, zoals Lejarreta’s fraaie bijnaam luidt, rijdt echter vooral Mauri los.

Het is al met al een weinig samenhangende verklaring van Saiz voor het opmerkelijke rijden van Lejarreta. Die is er in werkelijkheid op gebrand de Vuelta nog eens te winnen. Negen jaar eerder had de Spanjaard de eindzege al gegrepen, maar dat was toen mede te danken aan het feit dat klassementsleider Ángel Arroyo een positieve plas inleverde bij de dopingcontroleurs en door de bijbehorende tijdstraf van tien minuten werd teruggeworpen in het rangschikking. Daardoor kwam de eindzege onverwacht bij de dan nog maar 24-jarige ‘rietstengel’ terecht.

Ondanks de couppoging van Lejarreta geeft Mauri niet op. In gezelschap van Steven Rooks, die na een aantal mindere dagen weer opleeft en wiens zucht naar eerherstel uitstekend van pas komt, tikt Mauri slechts een halve minuut na Lejarreta, Echave en Induraín aan op Lagos de Covadonga. Een dag later herhaalt zich eenzelfde scenario op Alto del Naranco. De voor het klassement ongevaarlijke koploper en tevens ritwinnaar heet ditmaal Laudelino Cubino. Achter hem rijdt Lejarreta opnieuw het karretje van Mauri in de poep. Met Echave en Induraín als twee jonge eendjes, die achter moeder aan trippelen, in zijn kielzog, lost de veteraan zijn jongere ONCE-ploeggenoot. Het enige verschil met de vorige dag is dat Mauri nu minder tijd verliest. Hij raakt geen seconde in paniek als zijn concurrenten bij hem wegrijden, kiest zijn eigen tempo en houdt de schade binnen de perken. Terwijl Saiz tegenover de nieuwsgierige journalisten nog maar eens de tactiek van ONCE uit de doeken doet – Mauri zou wellicht de druk in de voorlaatste etappe over Madrileense heuvels niet aan kunnen en dan staat Lejarreta klaar om Induraín te kloppen – knijpt de drager van het amarillo in zijn handen dat hij maar een handvol tellen prijs geeft.

Beslissing

Etappe 19. Vraag een wielerliefhebber wie de beste tijdrijder van de jaren ’90 is en een ieder zal onmiddellijk ‘Induraín!’ antwoorden. Terecht. Maar als op vrijdag 17 mei 1991 de beslissing in de Vuelta valt, moet de heerschappij van de latere vijfvoudig Tourwinnaar ook op dat vlak nog beginnen. Niet Induraín, maar Mauri verpulvert alles en iedereen in de 53,2 kilometer lange chronorace rond Valladolid. Van welke vorm van druk dan ook lijkt geen enkele sprake. Mauri is de rust zelve, kent zijn taak, laat de benen het werk doen en slaat genadeloos toe. Later zal hij uitleggen dat een speciaal apparaat, Oceanide geheten, hem rust en concentratie heeft geboden. De innovatieve Saiz laat zijn renners voor belangrijke momenten een bril met lichteffecten en een koptelefoon met sferische muziek opzetten. Het zal er uit zien als ware het een Star Wars-LARP, maar de alpha- en bètagolven die via het apparaat de renners bereiken, dienen om in zen-modus aan een belangrijke opdracht te kunnen beginnen. In sport heeft de winnaar altijd gelijk, dus het stukje technologie helpt ongetwijfeld.

In de door Saiz zo gevreesde heuvels rond Madrid zal de volgende dag niets noemenswaardigs gebeuren. De Vuelta is beslist. Een ONCE-renner wint. Niet Fuerte, die voortijdig is afgestapt, of Lejarreta, die derde wordt, maar ‘knecht’ Melchor Mauri. Zoals Joop Zoetemelk in de Tour van 1980 aan de hand van Gerrie Knetemann de slotetappe op de Champs Élysées finishte, zo rijdt Mauri hand-in-hand met ploegmaat Chozas het laatste tiental Vuelta-meters in Madrid. ‘Coming man’ Miguel Induraín eindigt op bijna drie minuten als tweede. Diezelfde zomer zal hij zijn eerste Tour winnen, door toe te slaan op precies het terrein waar hij in de Vuelta van 1991 nog zijn meerdere moet erkennen in Mauri, de tijdrit. De beste Spaanse renner ooit zal door de tussenkomst van een timmermanszoon uit Vic nooit de ronde van zijn thuisland winnen. De volgende jaren verkiest Induraín steevast de Giro boven de Vuelta. Pas na zijn Tournederlaag in 1996 keert hij terug naar de Spaanse ronde, die dan na de Tour verreden wordt. Induraín moet passen en stapt aangeslagen af. Alex Zülle wint die Vuelta. Namens ONCE. Mauri wordt als een van zijn helpers 32ste. Voor veel Nederlandse wielervolgers is hij dan al een paar maanden ‘die van die stuurfout in Aix-les-Bains’.

Vincent de Lijser