Waarom de vandaag (7 september) jarige Aleksej Loetsenko nooit ‘De Renner’ schreef
Bij het horen van de naam Mont Aigoual zal een ieder die bekend is met het ultieme standaardwerk uit de vaderlandse wielerliteratuur, onmiddellijk opveren. De bergpas, gelegen in het Centraal Massief, speelt een hoofdrol, of misschien doet het lidwoord ‘de’ in plaats van ‘een’ meer recht, in de roman De Renner van Tim Krabbé. Meer dan 300.000 exemplaren gingen er in Nederland van over de toonbank, waardoor de col bij lezers een haast mythische status heeft verworven, vele recreatieve fietsers naar Frankrijk togen om er zelf eens omhoog te rijden en het noemen van de naam van de klim onmiddellijk warme gevoelens losmaakt.
Krabbé, naast schrijver en getalenteerd schaker, in die tijd ook een niet onverdienstelijk amateurrenner, verhaalt in De Renner uitgebreid en autobiografisch over zijn deelname aan de Ronde van Mont Aigual in 1977. De koers voor amateurs finisht echter niet op de 1567 meter boven zeeniveau gelegen col. In plaats daarvan daalden de renners, nu bijna een halve eeuw geleden, af naar het nabijgelegen Meyrueis, waar de aankomstlijn was getrokken en – spoiler alert! – Krabbé de zege zou mislopen en genoegen diende te nemen met de tweede plaats.
Precies dat eindresultaat zou hem er juist toe zetten een boek te schrijven over zijn belevenissen op en rond Mont Aigoual. Sterker, zou Krabbé die dag in 1977 hebben gewonnen, dan was De Renner er vermoedelijk nooit en te nimmer gekomen. De kans dat de leden van de Tourdirectie, of parcoursbouwer Thierry Gouvenou, de roman gelezen hebben is niet heel groot. Ondanks dat er vele vertalingen zijn verschenen, is er, zo onthulde Krabbé zelf in een interview met NRC-journalist Dennis Boxhoorn, geen Franstalige versie in de boekhandels beland. De schrijver zelf was ontevreden over de proefvertaling, vond dat zijn verhaal niet goed werd weergegeven en sprak zijn veto uit. ‘Non!’, had Krabbé op ondubbelzinnige wijze telefonisch tegen de Franse uitgeverij gebruld, die ‘Le Coureur’ als een gemiste trein uit het zicht zag verdwijnen.
Desondanks legde de Tourorganisatie de finishlijn van een etappe wel een keer op de top van Mont Aigoual. Gouvenou was door een jeugdvriend getipt over de klim, die onderdeel uitmaakt van de Cevennen. Inderdaad, op de top in plaats van vervolgens nog naar Meyrueis af te dalen, zoals Krabbé deed. De winnaar is een renner, die met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het boek De Renner evenmin zal hebben gelezen. Aleksej Loetsenko.
De Kazach is er zo een die je met een gerust hart kunt typeren als ’te groot voor het servet, maar te klein voor het tafellaken’. Een bovengemiddeld getalenteerde renner, die het leeuwendeel van het peloton in lastige etappes en eendagskoersen gemakkelijk de baas kan, maar die net te kort komt om, wanneer het er echt op aan komt, de allerbesten bij te sloffen. Het palmares van Loetsenko spreekt wat dat betreft boekdelen. In dienst van Astana wint hij eindklassementen van de Ronde van Oman (twee keer op rij zelfs) en de Arctic Tour Of Norway, pakt ook een Vuelta-etappe mee, maar een echt vette prijs, waardoor de hele wereld de naam Loetsenko zal horen of lezen, zit er tot het 3 september 2020 wordt, niet bij.
Vier dagen voor zijn 28ste verjaardag geeft de Kazach zichzelf echter het mooiste cadeau dat hij zich maar voor kan stellen. Hij wint een Touretappe, in de enige editie van de Franse ronde die rond zijn verjaardag wordt verreden. 2020 is immers het jaar dat Covid-19 de wereld in haar greep heeft en de wielerkalender, als ware die een deck speelkaarten, door elkaar wordt gehusseld en alle grote koersen in honderd dagen tijd worden afgewerkt. Op Mont Aigoual boekt Loetsenko de zege die zomaar de grootste uit zijn loopbaan, die anno 2025 nog altijd bezig is, zou kunnen blijven. In tegenstelling tot de Nederlandse auteur weet de Kazach zijn metgezellen wel allemaal af te schudden op de niet echt hoge of steile – dixit Krabbé! – klim.
Sterker, Loetsenko rijdt de ‘oninteressante berg’ – nog zo’n typering van Krabbé uit het interview met NRC, daags voor de zesde Touretappe van 2020 – solo op. De beslissing in de eerste serieuze bergproef van de ‘Corona-ronde’ is een klim eerder namelijk al gevallen. Op de Col de la Lusette maakt Loetsenko zich in gezelschap van Neilson Powless los uit een kopgroep van acht renners, die al een tijd in de aanval rijdt en een voorsprong van een slordige zes minuten op het peloton heeft opgebouwd.
De Amerikaan blijkt al snel niet te kunnen volgen en van de overige voormalige medevluchters doet alleen Jesús Herrada nog iets dat lijkt op een poging Loetsenko bij te halen. Dat lukt echter allerminst. De Astana-renner loopt alleen maar verder uit en rijdt onbedreigd Mont Aigoual op, om op de top eindelijk een aansprekende overwinning te boeken. Krabbé zal het met lede ogen hebben aanschouwd. Loetsenko slaagt met zijn zege in iets dat hem ruim vier decennia eerder niet lukte in het Centraal Massief.
Wat de schrijver echter nog het meeste steekt is dat de redacties van De Avondetappe en Vive le Vélo hem geheel over het hoofd zien en er geen uitnodiging komt om, in aanloop naar of na afloop van de rit naar Mont Aigoual, nog eens wat ervaringen en anekdotes uit zijn befaamde roman op te diepen. Dat de kans dat Aleksej Loetsenko ooit zal besluiten een boek te schrijven over zijn succes op Mont Aigoual, laat staan dat dat vervolgens een bestseller wordt, nihil is, is voor de auteur niet meer dan een schrale troost.