Op 2 juli 2015 sta ik aan de rand van het park Lepelenburg, nabij de Maliebaan. Tegen de hekken gedrukt, op de voorste rij. De Tour de France van dat jaar start in mijn thuisstad Utrecht. Op deze broeierige avond is de ploegenpresentatie aan de gang. Via de singel varen rondvaartboten met wielerploegen af en aan. Ik zie ze allemaal. Mijn helden komen één voor één langs, op touching distance.
Het wielrennen wordt die dagen beheerst door een Keniaanse Brit en zijn indrukwekkende Sky-ploeg. Die dagen juich ik iedereen toe, dus ook de in het zwart gehulde Britten. Maar echt fan ben ik niet van ze. Nee, ik kijk vooral uit naar de passage van de Spaanse renners. De kleine, gebruinde fruitvliegen die zich de afgelopen jaren aan de top van de sport begaven. Alberto Contador, Alejandro Valverde en Joaquim Rodriguez. Het zijn de laatste overgebleven renners van een lange rij aan Spaanse toppers. En helaas is ook dit drietal op hun retour.
Deze groep renners stuurt me richting een hersenspinsel. Het bekende geschiedenisverhaal van de Spaanse Armada speelt zich af in 1588. De Spanjaarden, vol kolonie- en oorlogshonger, varen richting Engeland. Hun aanval op de Britse eilanden mislukt en een deel van de vloot vergaat. Sindsdien slinkt de macht van de Spanjaarden en hebben de Engelsen het overwicht op zee. In het wielrennen is er toevalligerwijs eenzelfde kentering gaande. Terwijl de Britse renners aan de lopende band zegevieren, zakken de Spaanse toppers verder en verder weg. Ook in het wielrennen is de Spaanse Armada aan de verliezende hand.
Ik kijk die tweede juli naar de leiders van de Spaanse wielerarmada op dat moment. Naar Contador, Valverde en Rodriguez. Ze lachen allemaal vriendelijk naar het publiek. Door Contador ging ik naar wielrennen kijken. Rodriguez werd door zijn aanvalslust een van mijn favoriete sportfiguren. En Valverde? Tja, die oude dopingboef Valverde. Hij groet Utrecht zo vriendelijk. Sinds dat moment mag ik ook Valverde wel. Een fraai drietal. Inmiddels een vervlogen drietal. Met het aangekondigde pensioen van El Imbatido gaat ook de laatste grote Spaanse klepper het peloton vaarwel zeggen.
Schrikbarend succesvolle Spanjaarden
De recente Spaanse wielergeschiedenis is indrukwekkend. Sinds het pensioen van Lance Armstrong werden tien Grote Rondes gewonnen door Spaanse renners. Liefst 33 keer eindigde een Spanjaard op het eindpodium, een belachelijk aantal. Tel daar nog een ontelbaar aantal etappezeges, overwinningen in kleinere rondes en ereplaatsen bij op. De Spaanse renners waren schrikbarend succesvol. Onder die triomfen een aantal vergeten prestaties, zoals de Tourzege van Oscar Pereiro. Maar het overgrote deel van die zee aan podiumplekken werd behaald door een vraatzuchtig viertal.
Altijd onderschat en ondergesneeuwd is Carlos Sastre. Door Armstrong benoemd als dé reden waarom de Texaan in 2009 weer begon met wielrennen. Als Sastre de Tour kon winnen, dan kon Armstrong dat vast ook. Misschien dat de Madrileen niet direct als wereldtopper wordt herinnerd, de cijfers bewijzen echter anders. Sastre eindigde – weliswaar na enkele dopingaffaires van andere renners – zeven keer op het eindpodium van een drieweekse koers. Zijn hoogtepunt? De etappe naar Alpe d’Huez in 2008, waar hij de concurrentie wegblies en een Tourzege veilig stelde.
Over Alberto Contador hoeven we weinig te zeggen. Hij won officieel zeven Grote Rondes, terwijl hij er ook nog twee moest inleveren na een positieve dopingplas. Na de gewonnen Giro van 2015 ging de carrière van El Pistolero eigenlijk als een nachtkaars uit. De grotendeels verloren concurrentiestrijd met Chris Froome dwarsboomde een nog succesvollere erelijst. Contador was de laatste jaren geen topper meer en stopte in 2017. Zijn bijdrage aan de Spaanse Armada was echter gigantisch.
Alejandro Valverde is de derde veelvraat van Spaanse makelij. El Imbatido eindigde liefst zeven keer op het podium van de Vuelta en mocht ook de ceremonies van de Tour en de Giro eenmaal bijwonen. Een karrevracht aan ritzeges en ereplaatsen zorgden ervoor dat Valverde niet weg te denken is uit de wielertop van de afgelopen vijftien jaar. Inmiddels de veertig gepasseerd is Valverde bovendien de laatste Spaanse wereldkampioen en winnaar van een monument.
Vrijwel altijd in de schaduw van Valverde opereerde Joaquim Rodriguez. Als rasklimmer ten top fietste Rodriguez in totaal vijf podiumplekken in Grote Rondes bij elkaar. Purito stopte uiteindelijk zonder eindzege in een drieweekse ronde, maar was dankzij zijn aanvallende manier van koersen een spectaculair en graag gezien figuur in de grote wedstrijden. Sinds het pensioen van de Catalaan is er nog geen landgenoot opgestaan die zo verfijnd kon punchen. Hoewel de hoofdprijzen aan zijn neus voorbijgingen, was Purito lange tijd een vaandeldrager van het Spaanse wielrennen.
Enkele momenten zijn tekenend voor de Spaanse dominantie. Zo gunden Valverde en Rodriguez – gewezen vijanden – elkaar de zege niet op het wereldkampioenschap in Firenze. Zodoende sleepte Rui Costa, destijds opmerkelijk genoeg ploegmaat van Valverde, het goud binnen. Op het podium kon Rodriguez zijn tranen niet bedwingen, terwijl Valverde koeltjes zweeg. Zilver en brons restten voor Spanje. De Vuelta van 2012 was het absolute hoogtepunt van de Spaanse suprematie. Contador, Valverde en Rodriguez zaten drie weken in een driestrijd verwikkeld en deelden het eindpodium. De rest van het peloton reed een volstrekt andere koers.
Van de 33 genoemde podiumplekken behaalde het bovengenoemde kwartet er 28. Collectief waren ze goed voor liefst 48 etappezeges en alles bij elkaar opgeteld eindigde het kwartet 60 keer in de top tien van een Grote Ronde. Het zijn cijfers uit vervlogen tijden.
Vrije val
Want er is een duidelijk verval. De laatste Spaanse Tourzege dateert uit 2009. Van de genoemde 33 podiumklanten uit de laatste vijftien jaar zijn er slechts drie afkomstig uit de laatste vijf seizoenen. De Spanjaarden zijn op dat gebied ingehaald door de Britten, maar ook de Italianen, de Nederlanders en zelfs de Slovenen. Het Spaanse wielrennen verkeert in comateuze toestand. Wat is er aan de hand? En wie kunnen er in het gat springen?
Contador, die bouwt aan een eigen wielerploeg, gaf een tijdje terug aan dat de Spanjaarden op enkele gebieden achter de feiten aan hollen. Zo blijven de Spaanse talenten vaak weg bij belangrijke jeugdwedstrijden. De nieuwe ontwikkelingen in het wielrennen, die bij de Sky-formatie bijvoorbeeld leidden tot de marginal gains, gaan vaak aan de Spaanse neuzen voorbij. Daarnaast worden Spaanse klassementsrenners doorgaans gedeclasseerd in de tijdritten, terwijl de rest gestaag werkt aan de nieuwste chronotechnieken. De Spaanse ploegen die er nog zijn, bijvoorbeeld Movistar, blinken bovendien niet uit in tactisch koersvernuft. De opgelopen achterstand lijkt alleen maar te groeien. het dan helemaal hopeloos? Nee, dat niet. Een selecte groep moet op korte termijn de Spaanse meubelen redden.
Wie dan wel?
Enric Mas
Wachtend op een nieuwe Spaanse armada is het vooral uitkijken naar de prestaties van Enric Mas. Zijn doorbraak in de Vuelta van 2018 was veelbelovend. Uiteindelijk werd hij tweede. Het jaar erop was hij onzichtbaar, om in 2020 bij zijn nieuwe team Movistar een oerdegelijk jaar te beleven. Een topvijfnotering in zowel de Tour als de Vuelta lijkt een mooie opstap naar meer. Maar hebben we Mas echt op de voorgrond gezien? Te weinig. De man van Mallorca had weinig zicht op de echte hoofdprijzen. Het is dus wachten tot Mas zijn belofte verder gaat inlossen.
De Baskische tweetand
Aanstaand seizoen rijden Mikel Landa en Pello Bilbao namens de Bahrainploeg hetzelfde programma: eerst de Giro, vervolgens de Tour. En deze Baskische tweetand kan weleens verrassen in 2021. Over Landa kunnen we kort zijn. Overal goed, nergens onbetwist. Dat De Kogel in zijn carrière al meermaals op enkele seconden een groot eindpodium miste, is eerder de tragische regelmaat dan dom toeval. Mocht hij in Italië of Frankrijk in topvorm zijn en van pech gevrijwaard blijven, dan moet Landa toch die stap kunnen maken. Hij blijft altijd en overal een dark horse.
En kameraad Bilbao? Als hij net zo gestaag blijft rondfietsen als verleden jaar, geldt die underdogstatus ook voor de waggelende bergbeklimmer. Een ronde met enkele tijdritten biedt mogelijkheden. Kan Bilbao uitgroeien tot een stabiele klassementsrenner? 2021 zal het antwoord geven. Inmiddels zijn zowel Landa als Bilbao de dertig gepasseerd. Gezien de snelle opkomst van een nieuwe generatie moet er snel geoogst worden.
Marc Soler
Marc Soler heeft lang geduld moeten hebben, maar dit seizoen mag hij dan eindelijk. Na jarenlang knechten en tweede viool spelen binnen de duiventil van Movistar, krijgt hij in de Giro dit jaar het kopmanschap. Zijn potentie is onmiskenbaar, getuige zijn zege in de Tour de l’Avenir. Een faire kans als leider heeft hij nog nooit gehad. In 2021 moet de frêle klimmer elke gelegenheid met beide handen aanpakken. Anders wordt het ook voor Soler lastig om in het nieuwe wielergeweld stand te houden. Dit is hét seizoen om te bewijzen wat hij in zijn mars heeft.
Een nieuwe talentenfabriek?
Mondt de Spaanse wielerdroogte uit in een uitzichtloze woestijn? De opvolging van Valverde, Contador, Rodriguez en Sastre is bijzonder mager gebleken. De verantwoordelijkheid lijkt voorlopig in handen van Mas, Bilbao, Landa en Soler te liggen. Enkele lichtpuntjes zijn de voorzichtige terugkeer van de vermaarde Euskaltel-Euskadiformatie en de snelle opkomst van supertalent Juan Ayuso, die groeit in de UAE-schaduw van Tadej Pogacar. Veel meer dan toekomstmuziek op losse schroeven is het echter niet.
Toch vertrouw ik erop dat, in de nabije of verre toekomst, de nieuwe stuurlui van de Spaanse Armada op zullen staan. Tot die tijd fantaseer ik over een zomerse avond nabij de Maliebaan, terwijl ik kijk naar een nieuwe generatie Spaanse fruitvliegen.
- Op zoek naar Lieuwe Westra in de Spaanse zon: Een verblijf in Casa Ciclismo - 28/06/2021
- Wachten op een nieuwe Spaanse Armada - 16/03/2021
- Hoe Tom Dumoulin kan terugkeren, zonder idee - 25/01/2021