Voordat Arno Vermeulen de auto instapt en de parkeerplaats achter het AVRO-pand aan de ’s-Gravelandseweg in Hilversum af rijdt, controleert hij voor de zekerheid nog even of Het 100.000 Stratenboek wel keurig in het dashboardkastje van de in de herkenbare blauwwitte omroepkleuren bestickerde auto van AVRO’s Sportpanorama ligt. In het pre-TomTom-tijdperk is de uitgave van Shell onmisbaar voor een ieder die wel eens op een voor hem of haar onbekende bestemming moet zijn. Vermeulen is als verslaggever voor het wekelijkse sportprogramma van de AVRO en ook in zijn rol als voetbalcommentator voor NOS Langs de Lijn menigmaal van Hilversum naar Tilburg gereden om wedstrijden van Willem II te verslaan of reportages te maken, maar nu moet de bij collega-sportjournalisten als ‘de Witte Chinees’ bekend staande Vermeulen – hij verslaat eind jaren ’80 voor de NOS ook regelmatig tafeltennis, vandaar – nog een kilometer of vijftien verder rijden. Diessen is de plaats van bestemming. Het Brabantse dorp in de gemeente Hilvarenbeek kent nog geen 4000 inwoners, maar één van hen zal die avond het stralend middelpunt van belangstelling zijn. Niet alleen binnen de eigen gemeente- of provinciegrenzen, maar tot ver daarbuiten. In aanloop naar de festiviteiten komen Vermeulen en zijn cameraman in alle vroegte alvast de sfeer in Diessen peilen. Praatje met de burgemeester, langs de plaatselijke basisschool voor wat ludieke quotes van leerlingen en ook de familieleden van de aanleiding van Vermeulens bezoek aan Diessen worden niet overgeslagen. Dankzij de gedegen voorbereiding van de redactie in Hilversum hebben de verslaggever en zijn cameraman binnen de kortste keren voldoende materiaal voor hun reportage, die nog diezelfde avond zal worden uitgezonden op Nederland 2. Terug in de auto wordt nog snel een keer het Shell-stratenboek geraadpleegd. Daarna volgt het AVRO-tweetal de borden richting Tilburg om terug naar Hilversum te rijden. Als Vermeulen enkele uren later in de montageruimte van het omroepgebouw zit en op het punt staat de spreekcel in te lopen om zijn voice-over teksten in te spreken, bevindt het onderwerp van zijn reportage zich nog een slordige 1400 kilometer verderop. Op het vliegveld van Bilbao stapt Henk Baars in het vliegtuig dat hem weldra naar Zaventem zal brengen. Van daaruit zal hij naar zijn huis in Diessen gaan. Bovenop de handbagage van de 29-jarige Brabander ligt een kleinood dat hij op de heenweg niet bij zich had. Een witte koerstrui, gemaakt van wol en voorzien van de vijf herkenbare banen van de regenboog. Tot de stomme verbazing van iedereen, maar nog het meeste van hemzelf, is Henk Baars een dag eerder in het Spaanse Getxo wereldkampioen veldrijden geworden.

Zonnetje
Een aangenaam voorjaarszonnetje schijnt op zondagmiddag 4 februari 1990 over het parcours als de 41ste editie van het WK veldrijden op het punt van beginnen staat. Net als negen jaar eerder is het Noord-Spaanse Baskenland het decor. Destijds was een regenachtig en modderig Tolosa plaats van handeling en mocht Hennie Stamsnijder zich na ruim een uur ploeteren de eerste Nederlandse wereldkampioen in het veld noemen. Zodra de UCI het WK van 1990 aan Getxo toekende zagen bijgelovige wielervolgers meteen een aanlokkelijk parallel. Hoe mooi zou het zijn als negen jaar na Stamsnijder opnieuw een Nederlander zou zegevieren op een wereldkampioenschap in Spanje? Stamsnijder zal zichzelf in ieder geval niet opvolgen. Acht weken voor het WK in Getxo zet hij, op de op drie na laatste zondag van de jaren ’80, abrupt een punt achter zijn profcarrière. De wereldkampioen van 1981 zou aan het einde van het seizoen sowieso stoppen, maar als zijn zoontje Rob plotseling ziek wordt besluit hij zijn fiets een paar maanden eerder aan de wilgen te hangen. De negenvoudig nationaal kampioen is op dat moment al niet meer de vaandeldrager van het Nederlandse veldrijden. Dat predicaat komt Adrie van der Poel toe. De schoonzoon van Raymond Poulidor heeft in januari 1989 voor het eerst het NK gewonnen, anderhalf jaar nadat hij de nationale titelstrijd op de weg ook al eens in zijn voordeel had weten te beslechten. Van der Poel is bovendien al drie keer tweede geworden op het WK veldrijden. Als ‘Adrianus’, zoals Mart Smeets hem doorgaans noemt in zijn commentaren, drie weken voor Getxo zijn nationale titel prolongeert is ondubbelzinnig duidelijk dat hij Neerlands kopman zal zijn op het mondiale kampioenschap.

Jacht
Drie landgenoten mogen Van der Poel vergezellen bij zijn jacht op de regenboogtrui. Over twee van hen is geen discussie onder de keuzeheren van de KNWU. Frank van Bakel en Henk Baars rijden in de wedstrijden om de Super Prestige, het regelmatigheidsklassement waarvoor bijna alle belangrijke veldritten meetellen, het hele seizoen vooraan en bovendien toont Van Bakel op het NK in Maarn vormbehoud door het brons voor zich op te eisen. Baars komt er niet verder dan de vijfde plaats. Een enigszins teleurstellende prestatie, die mede te wijten is aan een onfortuinlijke val tijdens een veldrit in Loenhout, kort voor de jaarwisseling. Bij die tuimelpartij kneust Baars zijn ribben en moet noodgedwongen rust nemen. Kostbare Super Prestige-punten gaan op die manier aan zijn neus voorbij. De korte rustperiode doet de Brabander echter goed en met zijn vijfde plek op het NK toont Baars in feite juist aan herstellende te zijn. Het vierde en laatste ticket voor de Oranjeselectie in Getxo kost de profsectie van de KNWU meer hoofdbrekens. ‘Good old’ Reinier Groenendaal wordt op het NK knap tweede achter Van der Poel en ook Huub Kools en Martin Hendriks rijden er sterk. De keuzeheren dichten Groenendaal in Spanje op voorhand echter weinig kansen toe en als de 38-jarige routinier een week na het NK zowel op zaterdag in Zillebeke als een dag later in Zundert – waar hij ook tegen zoonlief Richard rijdt, die er knap derde wordt – de finish niet haalt, besluiten zij unaniem voor Kools te kiezen. Hendriks mag als reserve mee naar Spanje en koestert nog even de hoop toch te mogen starten als de ribben van Henk Baars meer pijn doen dan de Brabander lief is, maar die hoop blijkt al snel ijdel. Van der Poel, Van Bakel, Baars en Kools zijn ‘De Vier Musketiers’ die de klus in Getxo zullen moeten klaren.

Musketiers
‘Unus pro omnibus, omnes pro uno’, luidt een Latijnse spreuk, die vooral bekend is geworden dankzij Alexandre Dumas. De geestelijk vader van De Drie Musketiers, zijn beroemde roman uit 1844, gebruikte de zin als motto van zijn hoofdrolspelers. Honderddertig jaar later zou regisseur Richard Lester het boek verfilmen en er meteen maar een vervolg aan vast plakken, waarin een vierde musketier zijn opwachting maakt. De KNWU zal zich niet door die film hebben laten inspireren, maar heeft voor aanvang van het WK veldrijden van 1990 wel het plan opgevat om de Nederlandse renners meer als eenheid te laten opereren. Mét elkaar rijden en een kansrijke positie van een landgenoot te allen tijde beschermen, in plaats van het aloude ieder-voor-zich. Precies volgens het motto van de musketiers van Dumas. Om die belofte te verzekeren spreekt de wielerbond met Van der Poel, Van Bakel, Baars en Kools af dat bij een eventuele wereldtitel de nieuwbakken laureaat uit eigen zak tienduizend gulden betaalt aan de landgenoot die de voornaamste knechtenrol heeft vervuld. De twee overgebleven renners zouden, evenals reserve Hendriks, elk een vijfde van dat bedrag mogen opstrijken. Dat geld wordt dan uit een sponsorpotje opgediept. Iedereen is onmiddellijk met het voorstel akkoord gegaan. Immers, Van der Poel is de onbetwiste kopman en de op voorhand meest kansrijke renner in het oranje. Als wegprof en voormalig winnaar van Touretappes en klassiekers als de Ronde van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik kan Van der Poel de tien ruggen probleemloos ophoesten. Voor de anderen is dat bedrag juist een welkome aanvulling op een bepaald niet riant inkomen. Waar Van der Poel in dienst van Domex-Weinmann van ploegleider Walter Godefroot iedere maand een vorstelijk salaris toucheert, is de financiële situatie van Van Bakel, Baars, Kools en Hendriks geheel anders. Zij zijn van kleine sponsoren afhankelijk en moeten hun inkomsten iedere maand bijeen schrapen. Alleen Kools staat onder contract bij een profploeg, maar bij het Spaanse Orbea, voortgekomen uit de Caja Rural- en vervolgens Paternina-ploeg waar wegrenners als Marino Lejarreta en Mathieu Hermans de kopmannen zijn, is de financiële situatie vergelijkbaar met het gevoel dat je hebt als je na een avond doorzakken in de kroeg en een te korte nacht wakker wordt met een ferme kater: beroerd. Dat Kools aan het einde van de maand niet wordt betaald is eerder regel dan uitzondering. Van Bakel (Boco Handic), Baars (Protekta) en Hendriks (Unigarant) rijden in tricots van kleinere sponsoren en moeten het doen met een maandsalaris dat onder het minimumloon zit. Het verklaart de gemengde gevoelens bij het viertal ten aanzien van Adrie van der Poel. Enerzijds is hij over het algemeen de sterkste in het team van Nederlanders en zou hij in Getxo zomaar de bankrekening van de anderen kunnen spekken. Anderzijds beschikt ‘indringer’ Van der Poel over veel betere middelen en is de concurrentiestrijd in de ogen van zijn landgenoten dus niet helemaal eerlijk.

Excuusrenner
Henk Baars is niet veel anders gewend. In zijn eerste twee profjaren maakte hij weliswaar deel uit van de Panasonic-ploeg van Peter Post, maar meer dan een ‘excuusrenner’ was hij er niet. Hij reed er letterlijk voor een broek en een trui. De enige reden dat Post Baars een plaatsje in zijn ploeg had gegund was om aan een UCI-regel te voldoen. De internationale wielerbond schreef in 1985 voor dat een buitenlandse renner als het ware ‘gecompenseerd’ diende te worden door twee extra coureurs van dezelfde nationaliteit als de ploeg. Dus toen Post de kersverse Olympisch kampioen Alexi Grewal, een Amerikaan, binnenhaalde bij Panasonic moest hij meteen ook nog twee Nederlanders aantrekken om de balans in orde te houden. Henk Baars dus, en om diezelfde reden reed ook Michel Groenendaal in 1985 zijn veldritten in het shirt van Panasonic. De jongere broer van Reinier kon na een seizoen al op zoek naar een andere sponsor. Baars mocht een tweede jaar blijven van Post, maar moest daarna eveneens verkassen. De jaren nadien prijken er namen op het shirt van de renner uit Diessen die in All Stars beslist niet zouden misstaan. Is in de films en televisieserie over de voetbalvrienden Harry’s Tuincentrum de sponsor, bij Henk Baars is het eerst Barbas Kachels uit Bladel en vervolgens Protekta uit Breda. Bij beide geldschieters werkt Baars in de zomermaanden ook in het bedrijf. Terwijl Adrie van der Poel de Tour de France rijdt bouwt Henk Baars twee zomers lang kachels. En verdelgt het jaar nadien ratten en muizen. Inderdaad, Protekta is een ongediertebestrijder. Wie in de zomer van 1989 een muizennest op zolder aantreft of bemerkt dat ratten parasiteren op het konijnenvoer dat voor Knabbel en Babbel is bestemd, kan zomaar Henk Baars aan de voordeur aantreffen om een einde te maken aan de terreur van de langstaartige knaagdieren. Een blonde Noord-Hollander die tafeltennis verslaat krijgt de bijnaam ‘De Witte Chinees’, een renner die ongedierte bestrijdt is in het veldritpeloton ‘De Rattenvanger’. Bijnamen behoeven zelden uitleg of toelichting.

Toveren
Tienduizend gulden is dus geen bedrag dat Baars, Van Bakel en Kools zomaar even tevoorschijn toveren, maar omdat ze alle drie vele malen meer geloven in een wereldtitel van Van der Poel dan in hun eigen kansen, stemmen ze zonder meer toe met het motto uit De Drie Musketiers. Gezamenlijk kan de Nederlandse ploeg een veel grotere vuist maken tegen met name de Belgen en Zwitsers. Als 42 renners op zondagmiddag 4 februari 1990 om klokslag 15:00 uur worden weggeschoten is Danny de Bie huizenhoog favoriet. De uittredend wereldkampioen is al het hele seizoen ongenaakbaar en heeft glansrijk de Super Prestige gewonnen. Bovendien kan de Vlaming rekenen op de onvoorwaardelijke steun van zijn ervaren landgenoot Paul de Brauwer, zelf een outsider voor de titel. De Zwitserse tegenstand komt van twee renners die net als Van der Poel ook tijdens het wegseizoen te bewonderen zijn. Beat Breu heeft al meerdere top 10-klasseringen en etappezeges in de Tour en de Giro op zijn erelijst staan en Pascal Richard, de wereldkampioen veldrijden van 1988, heeft een half jaar eerder een bergetappe in de Tour gewonnen. Een andere kanshebber voor de regenboogtrui in Getxo is de Tsjechische neoprof Radomír Šimůnek. De rest van het deelnemersgilde wordt minder kansen toegedicht. Viervoudig wereldkampioen Roland Liboton is aan zijn afscheidstournee bezig en het achterveld wordt voor een deel gevormd door wegrenners, die in de winter in het veld hun conditie op peil houden. Zo zijn de Spanjaarden Iñaki Gastón en Jokin Mújika in eigen land van de partij, evenals de Zwitser Niki Rüttimann. Opvallende afwezige aan de start is een andere renner die ook op de weg rijdt: Christophe Lavainne. De Fransman, buiten het winterseizoen een van de trouwe helpers van Laurent Fignon en in 1987 bovendien ook zelf winnaar van een Touretappe, is drie weken voor het WK nog voor de tweede maal nationaal kampioen in het veld geworden. Na een parcoursverkenning komt de nummer drie van het WK van drie jaar eerder echter tot de conclusie dat het rondje in Getxo hem niet ligt en besluit direct huiswaarts te keren.

Kleine Italiaan
Als de 42 veldrijders kort na de start op de wielerbaan een haakse bocht naar links nemen en de onverharde, maar door de stralende zon goed berijdbare, paden op draaien, rijdt een kleine Italiaan in de buik van het deelnemersveld. Het tempo dat de wereldtoppers meteen vanuit het vertrek voeren is hem simpelweg te veel. Meer dan een klassering in het rechterrijtje van de uitslag zal er voor hem, net als in voorgaande jaren, niet in zitten. De in het kenmerkende azuurblauwe Italiaanse tricot rijdende renner is eveneens een bekende uit het wegseizoen. Bij de wat meer ingewijde wielerfan dan, want over veel aansprekende resultaten beschikt hij niet. Vooruit, de Coppa Placci en de Giro del Piemonte heeft hij in 1989 op knappe wijze weten te winnen, maar zijn wegseizoen stond voor het leeuwendeel in het teken van knechten voor Carrera-kopmannen als Urs Zimmermann en Guido Bontempi. Iets dat hem na afloop van het WK veldrijden ook weer te wachten zal staan. Een anonieme en roemloze 28ste plaats is in Getxo zijn deel. In de jaren die volgen zullen de prestaties van de kleine Italiaan in het veld nauwelijks beter zijn, maar staat hij wél volop in de belangstelling. Menigmaal zwenken de televisiecamera’s tijdens een WK naar het achterveld. Speciaal voor hem. Om zijn, voor het wedstrijdverloop niet noemenswaardige, prestaties toch volop in beeld te brengen. Een kleine vijf maanden na het WK veldrijden in Getxo zal de Italiaan namelijk met Frans Maassen, Steve Bauer en Ronan Pensec mee sluipen in een monsterontsnapping in de eerste Touretappe van 1990. Alleen Greg Lemond weet de Italiaan nog voor het binnenrijden van Parijs te achterhalen in het algemeen klassement en zo wordt de tot dan toe onbekende renner tweede in de Tour. Vanaf dat moment is hij nooit meer roemloos en anoniem. Ook niet op een WK veldrijden, waar hij nog immer tot de achterhoede zal blijven behoren. Op het NK Wielerquiz zou nu de vraag ‘wie herkent u in deze omschrijving?’ kunnen volgen en dan vult u natuurlijk zonder bedenktijd de naam van Claudio Chiappucci in op uw antwoordformulier.

Startblokken
Een flinke handvol seconden voor Chiappucci schieten Frank van Bakel en Adrie van der Poel als snelsten uit de Spaanse startblokken. De Nederlanders zijn als de dood dat topfavoriet Danny de Bie direct een paar meter voorsprong neemt en net als een jaar eerder een flinke dosis stuurmanskunst kan combineren met een aardige portie lef. Het had de Belg in 1989 de wereldtitel opgeleverd. In het West-Franse Pontchâteau gaf De Bie al zijn concurrenten het nakijken door met zijn fiets behendig over de balken te springen. Als enige. Alle andere renners verspeelden ronde na ronde kostbare seconden door van de fiets te moeten om de kunstmatige hindernissen te nemen. Het kunstje deed het WK veldrijden op sommige momenten denken aan een concours hippique. Het feit dat er onder de ‘worstenhelm’ van De Bie immer een paardenstaart danst droeg vanzelfsprekend ook bij aan die vergelijking. ‘Het fietsende springpaard’ kopten enkele kranten de volgende dag.

Ondanks het hoge tempo van de Nederlanders slaagt de uittredend wereldkampioen er in de derde van de tien te rijden rondes toch in wat voorsprong te nemen ten opzichte van zijn rivalen. De Spaanse parcoursbouwers hebben de zeventien kunstmatige hindernissen zodanig verdeeld over de nog geen drie kilometer lange omloop dat De Bie weinig voordeel heeft van zijn behendigheid. Opnieuw springt de Belg met fiets en al over de eerste de beste balk, maar zijn poging om weg te rijden loopt op niets uit. Een wanhoopspoging is het, zal De Bie later toegeven. Meteen bij de start voelt de te kloppen man dat hij uitgerekend op de dag van het wereldkampioenschap niet in topvorm is. De benen zijn niet goed. Een renner weet dat het dan op voorhand een verloren zaak is. Voor De Bie is het veldritseizoen eigenlijk net twee weken te lang. Een valpartij tijdens de Super Prestige-finale in Wetzikon, zeven dagen eerder, heeft als vanzelfsprekend ook niet meegeholpen. Zodra de Belg is bijgehaald moet hij de groep kanshebbers direct laten gaan. Hij zal een kleine driekwartier later roemloos als elfde finishen. De mislukte poging zet de deur open voor een volgende gooi naar de wereldtitel. Nu is het de voorganger van De Bie als wereldkampioen, Pascal Richard, die zijn duivels ontbindt. Op de snelle Spaanse ondergrond is wegrijden echter schier onmogelijk. Dankzij het beulswerk van Frank van Bakel en Henk Baars wordt Richard al snel weer bij zijn kladden gegrepen en als ook Paul de Brouwer geen ruimte krijgt voor een solo, lijkt een omvangrijke kopgroep uit te gaan maken wie als eerste zijn voorwiel over de witte krijtlijn op de wielerbaan van Getxo drukt. Bij het klinken van de bel voor de laatste ronde heeft Baars zich aan kop van de groep genesteld. Met Van der Poel en Van Bakel heeft hij twee landgenoten bij zich – Kools is na materiaalpech uitgevallen – en verder zitten De Brauwer, Richard, Šimůnek en de verrassend sterk rijdende Franse neoprof Bruno Lebras in het wiel van de Brabander. Op enkele meters achterstand bungelen ook Breu en Šimůneks landgenoot Camrda nog aan de kopgroep. Baars weet dat hij het tempo hoog moet houden. Natuurlijk om Breu en Camrda de definitieve genadeklap te geven, maar vooral om te zorgen dat er niemand wegrijdt. In een sprint op de wielerbaan is Van der Poel op papier veruit de snelste. Het is een droomscenario voor de rattenvanger uit Diessen: zijn landgenoot in de regenboogtrui en hij als meesterknecht tienduizend gulden op zijn bankrekening. Of zou hij zelf? Hij mag dan het tegenovergestelde van een veel-winnaar zijn, maar een kans als deze…

Slotronde
Bij het ingaan van de slotronde schiet de gedachte even door zijn hoofd, bekent Henk Baars in de interviews na afloop. Moet hij niet proberen te versnellen en zelf te winnen? Een aanval noopt de concurrentie bovendien tot achtervolgen en dan kan Van der Poel zich in een zetel laten meevoeren naar de finish om alsnog toe te slaan als Baars het niet redt. Een poging dient dus ook het ploegbelang. Eén voor allen, allen voor één. Meteen na de laatste balken en de bijbehorende sprong terug op de fiets zet Baars kortstondig aan. Hij duwt met net iets meer kracht op de pedalen dan de voorgaande rondes in een poging Šimůnek en Lebras, die Baars al een omloop lang volgen zoals jonge eendjes hun  moeder, te verrassen. De twee zijn in de veronderstelling dat Baars tempo maakt om Van der Poel te lanceren en rekenen er niet meteen op dat de Brabander probeert weg te rijden. ‘Op z’n Zoetemelks’, een uitdrukking die verwijst naar de manier waarop Joop Zoetemelk in 1985 ontsnapte uit een kopgroep om op z’n 38ste wereldkampioen op de weg te worden, slaat Baars een gaatje. Vluchtig werpt hij een blik over zijn linkerschouder. Meer dan een fractie van een seconde om de kloof te monsteren is er niet. Terwijl Šimůnek het gevaar erkent en behendig zijn fiets langs die van Lebras stuurt, kan Baars even op adem komen. Het parcours loopt licht omlaag. Dit is het moment waarop de spanning op de benen even een tandje omlaag kan, maar het concentratieniveau juist tot het maximum dient te worden verhoogd. Een onbenullig moment van onachtzaamheid zou Baars’ voorsprong nu als sneeuw voor de zon kunnen doen verdwijnen. Bovendien moet binnen enkele seconden een haakse bocht naar rechts worden aangesneden. Daarna is het niet meer dan een paar honderd meter tot aan de wielerbaan. Henk Baars glijdt soepel door de hoek van 90 graden, maar achter hem gaat Šimůnek in de fout. De Tsjech stuurt net iets te scherp in, waardoor de tube van zijn voorwiel floept. Als een voetganger die een stoeprandje over het hoofd ziet komt Šimůnek de bocht uit gestruikeld. Hij moet van de fiets om het euvel op te lossen. Twee tellen, langer is het niet, belemmert de onfortuinlijke Šimůnek Lebras en Van der Poel de doorgang. Beiden moeten in de remmen, om zich daarna met een extra inspanning weer in gang te trekken en hun weg te kunnen vervolgen.

Wat gebeurt hier?
Ineens bedraagt de voorsprong van Henk Baars niet enkele meters, maar een tienvoud. ‘Wat gebeurt hier?’, klinkt een voorzichtig stemmetje in het hoofd van de Brabander, die probleemloos door de laatste slingerbochten stuurt en het talud naar de wielerbaan op rijdt. Opnieuw werpt hij een vluchtige blik over zijn schouder en hijst zich nog maar eens uit het zadel. Het kan toch niet anders dan dat Van der Poel, Lebras en de anderen zo meteen alsnog over hem heen snellen? Maar het is nog maar enkele decameters tot de finish. ‘Wat gebeurt hier? Henk Baars wordt wereldkampioen! Hoe kan het in godsnaam?!’, klinkt de stem in het hoofd van de renner nu steeds luider en indringender. Nog eenmaal kijkt de rattenvanger uit Diessen om en heft dan met een mengeling van vreugde en verbazing zijn armen omhoog. Vijf seconden nadat de aanstaande drager van de regenboogtrui de finish passeert tikt Adrie van der Poel als tweede aan. Wéér tweede. Voor de vierde maal mag hij een zilveren WK-plak afhalen. Met minimaal verschil klopt hij Bruno Lebras, die op zijn beurt weer een banddikte overhoudt op Frank van Bakel en zo een volledig oranje erepodium voorkomt..

Vroegtijdig carnaval
Als de kersverse kampioen ruim een etmaal later in Diessen terugkeert, lijkt het alsof het vroegtijdig carnaval is. Een slordige tienduizend mensen, twee en een half keer zo veel als het Brabantse dorp inwoners heeft, zijn op de in allerijl georganiseerde huldiging afgekomen. Tienduizend. Het aantal doet Henk Baars onmiddellijk herinneren aan de afspraak die Van der Poel, Van Bakel, Kools, Hendriks en hijzelf aan de vooravond van de wereldtitelstrijd maakten. De winnaar zal met precies dat bedrag in keiharde Hollandsche florijnen over de brug moeten komen. Natuurlijk komt Baars die afspraak na, al weet hij op het moment zelf nog even niet hoe. ‘Het zal hard fietsen worden om die centjes bij elkaar te verdienen’, zegt hij ‘s avonds in de microfoon van AVRO’s Sportpanorama, doelend op het feit dat hij met de regenboogtrui om de schouders aanzienlijk hogere startgelden kan vragen dan voorheen. Het op voorhand aflopende contract met ongedierteverdelger Protekta zal Baars enkele weken later inruilen voor een nieuwe, vijfjarige, sponsordeal met HEK, een bedrijf in bouwmachines. De mondiale titel komt precies op tijd om de onderhandelingen met de geldschieter, die al voor het WK verreden werd in de agenda stonden, een stuk sterker in te gaan. De tienduizend gulden is uiteindelijk snel bij elkaar gespaard. Beloftes maken immers schuld. Nou ja, bijna alle beloftes. ‘Mijn oom zei: als Henk Baars wint dan breek ik alle twee mijn armen’, vertelt basisschoolleerlinge Susan aan Arno Vermeulen, als die namens AVRO’s Sportpanorama informeert hoe de verrassende ontknoping van de wereldtitelstrijd een dag eerder in Diessen is beleefd. Het zou een absurdistisch ziekenhuisbezoek hebben opgeleverd. ‘Wat is hier gebeurd, meneer?’ ‘Tsja, dokter. Henk Baars is wereldkampioen…’

De hoogtepunten van het WK Veldrijden van 1990, een interview met Henk Baars door Jean Nelissen direct na afloop én de reportage van AVRO’s Sportpanorama zijn hier te bekijken:

Vincent de Lijser