Wil jij winnen
Op 12 km voor de finish vroeg Wout het aan Chris. De vraag waar je altijd NEE op moet zeggen. Behalve dan als je een kleuter van 4 bent die voor het eerst een potje mag Mens erger je nietten met opa. Kleuters vinden het niet erg als je ze laat winnen, hún voldoening is er niet minder om.
Er is een kant die ik mis nu de wielerwereld in twee kampen is verdeeld. Kamp Mooi Gebaar en Kamp Te Royaal. Alle focus is daarbij op Wout van Aert, maar wat is het verhaal – en hoe gaat het in het hoofd – van Christophe Laporte? Slaapt hij lekker met het goud van Gent-Wevelgem in zijn bezit?
Er was overleg geweest tussen de twee koplopers. De woorden van Laporte werden opgetekend door het AD. Ik maak er even een dialoogje van. Alvast voor de verzamelbundel Wielerdialogen, waarvan ik hoop dat die er komt. Misschien was het in het Engels of Frans, maar zo ongeveer moet het gegaan zijn:
Van Aert: Wil je winnen?
Laporte: Ja. Ja. Ja ja ja! Oui! Naturellement!
Van Aert: Oké dan.
Laporte: C’est incroyable! Vous êtes serieux?
Van Aert: Bien sûr.
Laporte: Maar jij bent sterker dan ik.
Van Aert: Dat hoor je mij niet zeggen.
Laporte: Het was wel altijd een droom van mij om een klassieker te winnen, en een rit in de Tour de France.
Van Aert: Die heb je al.
Laporte: Maar in de klassiekers ben ik pas twee keer tweede geworden.
Van Aert: Wat een weer hè, nog altijd die regen.
Laporte: Ik kan niet geloven dat je me dit gaat geven.
Van Aert: Nou, kom op dan, allons nous, tandje erbij en naar de finish. Doen we de armen om elkaar heen?
Laporte: Bien sûr.
Van Aert zei dat hij vrijdag al winnaar was van de E3 Saxo Classic en dat hij vooral kijkt naar de wedstrijden die komen. Zoals de Ronde van Vlaanderen op zondag 2 april.
Die uitspraak zou kunnen duiden op een statiegeldprijs, eentje waar je iets voor terug moet doen, iets voor moet inleveren. Is het geen moment bij Laporte opgekomen om te zeggen: nee, bedankt voor het aanbod, maar zo wil ik niet winnen? Of: in het wielrennen worden nooit cadeautjes gegeven, Wout, so what’s in it for you?
What if I said no, misschien denkt hij later nog eens of zondag al.