Dat Roy Schuiten op z’n minst een ietwat vreemde vogel was, had ik eerder gehoord en gelezen. Dat zijn fratsen soms nog vreemder zijn dan je had kunnen bedenken, wist ik niet. Ik lees het in het meest recente nummer van De Muur, dat in z’n geheel is gewijd aan het leven van het in 2006 overleden megatalent. Mijn interesse in het Nederlandse wielrennen van de jaren zeventig en tachtig én de nogal eens onnavolgbare acties van Schuiten zorgen er voor dat ik het door Peter Ouwerkerk opgetekende verhaal in één ruk uitlees.
‘Etalagecoureur. De tragische ondergang van Roy Schuiten’, zo heet het nummer van De Muur dat je gerust een boek kunt noemen. Het is deels het verhaal van Peter Ouwerkerks zoektocht naar antwoorden op vragen over het gedrag van Schuiten en dat van zijn omgeving. Een worsteling is het. In elk geval: dat lijkt het voor Ouwerkerk die niet in alle gevallen antwoord krijgt op zijn vragen en
Het markeert wel het dramatische einde van Schuiten die in eenzaamheid sterft. Hij is dan pas 55 jaar.
Eind 1974 zag het er allemaal nog zo mooi uit. Roy Schuiten stapt halverwege het seizoen over naar de profs (alleen al over die overstap is heel veel te vertellen) en wint de WK achtervolging en de hoog aangeschreven tijdritten GP des Nations en Trofeo Baracchi. Een nieuwe ster is geboren maar met en rondom Schuiten gaat er daarna vanalles mis. 1974 blijkt zijn beste seizoen te zijn geweest. Hij stopt in 1982 om daarna nog even in het wielermilieu terug te keren als ploegleider van PDM. Dat is geen succes. Het verhaal over dat avontuur én over de persoon Schuiten lezend, vraag je je hardop af waarom hij ooit ploegleider kon en wilde worden.
Het is allesbehalve de enige vraag die je je stelt bij het leven en de carrière van deze bijzondere vogel…
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020