Het is april 1928. Samen met drie collega-renners stapt de 24-jarige Australiër Hubert Opperman op de boot naar Europa. Hij zal er coureur worden, hij wil er heersen zoals hij dat jarenlang in zijn eigen land heeft gedaan.

Zijn Europese debuut maakt ‘Oppy’ in Parijs-Rennes.
Een helletocht.

De 32 deelnemers verzamelen zich rond middernacht in een klein café, de regen slaat met kracht tegen de ruiten en de wind rukt aan de sponningen.

Om 2 uur in de ochtend worden de renners door de organisator naar buiten gedirigeerd; er moet gestart worden.Terwijl ze in de ijzige nacht wachten op het startschot, houden de Australiërs zich warm met haasje-over.

Vele uren later finisht Hubert Opperman in zijn eerste Europese wegwedstrijd als achtste.

In de Tour komt Australië dat jaar met vier renners aan de start, terwijl andere teams met tien renners deelnemen. Tijdens die Tour vestigt Hubert Opperman definitief zijn naam. Dag na dag valt hij aan, in verwoede pogingen een etappe op zijn naam te schrijven. Iedere keer trekt het peloton uiteindelijk aan het langste eind.

Steeds weer wordt Oppy als een stukje plankton door de walvis naar binnen gewerkt.

Uiteindelijk finisht Hubert Opperman die Tour van 1928 als 18e. Aan het eind van dat jaar wordt hij in een verkiezing van de krant l’Auto uitgeroepen tot de populairste sporter in Europa.

Opperman wordt een beroemdheid, een ster. In 1931 behaalt hij zijn beste Touruitslag: twaalfde. Maar veel belangrijker is zijn heroïsche zege in Parijs-Brest-Parijs, zijn meest legendarische overwinning, een zelden vertoond huzarenstukje van moed en doorzettingsvermogen.

De langeafstandswedstrijden zullen altijd Oppermans grote liefde blijven.

In 1940 rijdt Opperman zijn laatste wielerkoers. In de 24-uursrace van Sydney vestigt hij in één dag maar liefst honderd verschillende afstandsrecords.

Een week later meldt hij zich aan bij de Royal Australian Air Force.

De vijf oorlogsjaren wakkeren Oppermans politieke belangstelling aan en hij maakt carrière binnen de Australische Liberal Party. Hij schopt het zelfs tot minister.

Hubert Opperman fietst tot zijn negentigste nog iedere dag. Op 18 april 1996, overlijdt hij.

Zijn leven is een langeafstandsrace geworden.

Frank Heinen