Het podium van het WK in Geelong

Het podium van het WK in Geelong

Beste Matti Breschel,

Op een Deense sportwebsite kwam je vorige week nog even terug op het wereldkampioenschap wielrennen in Geelong. De zilveren medaillewinnaar, drie maanden na datum: “Op honderd meter van de meet dacht ik dat ik gewonnen had, dat ik de nieuwe wereldkampioen was. Ik baal nog altijd dat Hushovd over me kwam.”

Dat is de juiste ingesteldheid, Matti. Je uitspraak doet me denken aan de Marokkaanse 1500m-loper Hicham El Guerrouj. Het ontbreken van olympisch goud dreigde een obsessie te worden voor de Marokkaan die jarenlang de anderhalve kilometer domineerde. Op de Spelen van Atlanta 1996 was hij er al klaar voor, maar een val in de laatste ronde besliste er anders over. De foto van de val kreeg een belangrijke plaats in het huis van El Guerrouj – iedere ochtend werd hij herinnerd aan de grootste ontgoocheling van zijn prille loopbaan. In Sidney werd El Guerrouj nipt geklopt door de Keniaan Noah Ngeny, maar gelukkig voor de geschiedenis – én voor mijn argumentatie in deze brief – snelde hij vier jaar later alsnog naar goud in Athene.

Ook jij, Matti,  zette vorig voorjaar al eens een aanzienlijke deceptie om in triomf. In Milaan – San Remo had je superbenen, en toch gokte je op een spurt. Tevergeefs: je werd pas elfde. Een aanval op de Poggio, dat had je moeten doen! Maar door te afwachtend te koersen, deed je jezelf de das om. Voortaan moest het anders.

Zo geschiedde in Dwars door Vlaanderen. Nadat Cancellara de kopgroep compleet murw had gereden, nam jij over. Tot eigen verbazing reed je weg van de voorbode. “Niet de bedoeling,” zo zei je achteraf. “Maar plots had ik een gat.” Je had geen keus: het werd van wiege-wiege, wiege-wiege tegen de wind. Je weerstond de krampen en het ultieme tegenoffensief van Leukemans, Terpstra en Chainel. Je hield zeven seconden over aan de meet en won in Waregem.

In de Ronde van Vlaanderen liep het weer mis. Fabian Cancellara reed lek en kreeg een nieuwe fiets. Terwijl de mecanicien zijn rijwiel in de tweede volgwagen herstelde, kreeg ook jij te kampen met materiaalpech. Dat de fietsen op het dak van een Skoda Superb en niet de gewone Skoda Octavia stonden gemonteerd, deed de rest. Op de Superb werd jouw fiets (rechts voor) geblokkeerd door de fiets van de kopman (rechts achter; de Superb respecteert hiermee allerminst de wielerlogica. Normaalgezien staat de fiets van de kopman rechts voor, nvdr). Uiteindelijk schoof men het rijwiel van Stuart O’Grady onder je poep. Woedend peddelde je verder. Dat staaltje amateurisme bevestigde dat er voor de ploegleiding maar één kopman telde. Volgens mij stond je besluit al vast nog voor de finish in Meerbeke.

“Fabian Cancellara is een geweldige renner, maar als hij in je team zit en zo sterk is als vorig jaar, is het logisch dat hij zijn kansen krijgt om te winnen.” Op aanraden van Rölf Sörensen, de enige Deen op de erelijst van de Ronde, verkaste je naar Rabobank. “Ik denk – zeker met ook Lars Boom en Sebastiaan Langeveld aan mijn zijde – in mijn nieuwe Rabo-shirt zeker een rol van betekenis te kunnen spelen in het voorjaar. Met name de Ronde van Vlaanderen is mij op het lijf geschreven. Het is mijn droom om deze wedstrijd ooit te winnen. Ik ken de parcoursen inmiddels goed en heb de inhoud om in de finale mee te doen.”

Dit komt goed, Matti, ik heb er alle vertrouwen in.

Blijf kritisch voor jezelf, dan hoeven wij dat alvast niet te zijn in jouw plaats.

Beste groeten,

Ken.

PS: Veel succes met het herstel van je blessure!

Ken Lambeets