Slechte omweg. Dat is de letterlijke betekenis van Tourmalet. Figuurlijk ook, want er zijn makkelijkere wegen te vinden in de Franse Pyreneeën. Deze naam kreeg de col, omdat de hindernis alleen genomen werd wanneer de valleien overstroomd waren.

Al in 1736 werd begonnen met de aanleg van de pas. Ook in de Tourhistorie kent de Tourmalet een roemrucht verleden. Toen Tourdirecteur Henri Desgrange in 1910 de renners een etappe van 615 kilometer voor schotelde met onder meer de Peyresourde, Aspin, Tourmalet en Aubisque, besloten 26 van de 136 ingeschreven coureurs zich meteen terug te trekken. In deze rit verscheen ook voor het eerst de bezemwagen in de koers, opdat geloste coureurs niet eenzaam en verweesd in de besneeuwde bergen achter zouden blijven.

Want het was ook voor de organisatie een hele toer, om de Tourmalet überhaupt bereidbaar te maken. Arbeiders moesten in recordtempo een smal pad graven door de sneeuwmuren graven, want al om half vier ’s nachts zou de monsteretappe starten. Uiteindelijk kwam Octave Lapize als eerste boven komen, al heeft hij hele passages moeten lopen. Enkel Gustave Garrigou zou tijdens de col niet van de pedalen hoeven, met zijn speciaal aangepaste vaste verzet: 22-11!

Beroemd is ook het verhaal van Eugène Christophe, die in 1913 op de flanken van de Tourmalet voor zichzelf een nieuwe voorvork smeedde. Hij deed dit in Sainte-Marie-de-Campan, dat hij bereikte na een wandeltocht van 14 kilometer. Hulp van derden was niet toegestaan, dus de Tourjury hield tijdens de werken van Cristoph een streng oogje in het zeil. Omdat hij te weinig handen had om ook nog de blaasbalg te hanteren, riep hij daarvoor hulp in. Het zou hem een minuut straftijd opleveren. Een gedenksteen bij het binnenrijden van het dorp herinnert aan deze gebeurtenis. Het zou Christophe vier uur kosten, maar uiteindelijk kon hij zijn weg vervolgen.

Buiten de aanloopstrook daalt het hellingspercentage nergens onder de acht procent. Via een eindeloze lange rechte weg gaat het gestaag bergop. Na acht
kilometer klimmen bij het Meer van Artigues slingert de weg richting de waterval van Le Garet over vijf kilometer omhoog met een gemiddeld percentage van boven de tien procent. Met rechts de majestueuze Pic du Midi in het vizier wordt via wat tunnels het skidorp La Mongie bereikt. Ook de passage in dit dorp is bijzonder steil en de komende vier kilometer duikt het hellingspercentage niet onder de negen. Dwars door Europa’s
grootste skigebied en via pittige haarspeldbochten komt langzaam de top in zicht. Daar staat een standbeeld van Jacques Goddet, Tourdirecteur van 1936 tot en met 1988. De vergezichten richting de Pic d’Ardiden en de gletsjer van Bailatous zijn adembenemend.

De rijke historie ten spijt werd vorig jaar op de Tourmalet een cadeau weggegeven. Andy Schleck mocht winnen, omdat de Spanjaard tijdens het beruchte kettingincident van Schleck demarreerde. Mocht Eugène Christophe hiervan vernemen, hij zou zich omdraaien in zijn graf.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)