Het makkelijkste wat er is, is vanaf de bank commentaar geven op het commentaar bij de Tour. Deel 4.

Nee, Maarten Ducrot is geen fan van de Pyreneeën. Veel te onregelmatig, die beklimmingen daar. En niet te vertrouwen ook.

Vanochtend was-ie al op pad gegaan.

‘Je rijdt hem naar boven, volgens het schema is het allemaal keurig netjes acht procent.’

Dijkstra zette de bal voor. ‘Maar er zaten stukken bij van bijna tien procent.’

Ducrot kopte de bal binnen: ‘Nou, voor mijn gevoel wel. Het was in elk geval heeeel onregelmatig.’

Een dergelijke bewering hoorde ik vaker vandaag: die beklimmingen in de Pyreneeën zijn altijd zo onregelmatig. Veel onregelmatiger dan de Alpen in elk geval.

Op de bank, die inmiddels aan mijn benen plakte, kauwde ik even op die theorie. Vragen van belang schoten door mijn hoofd.

Hoe onregelmatig is een klim nog wanneer die constant onregelmatig is?

Ik kwam er niet uit. Een klim is pas echt onregelmatig als-ie dat soms is, dat dacht ik zeker te weten. Maar dan moet soms wel écht soms zijn. Je moet de klok er niet op gelijk kunnen zetten.

‘Elke bocht is anders in de Pyreneeën’, zei Dijkstra even verderop.

Dat vond ik dan weer een bewering waar geen haarspeld tussen te krijgen is.

Nee, zei Ducrot, niet te vergelijken, de Pyreneeën en zijn grote oostelijke broers. ‘Het is anders. Klaar uit. Ik kon er slecht tegen, ik zal het eerlijk zeggen. En dat bleek ook vandaag.’

Dijkstra wilde hem een hart onder de riem steken, maar leek dat spreekwoord even met ‘iemand een steek onder water geven’ te verwarren.

‘Je bent al zestig, man, hey.’

Nou en, zei Ducrot. ‘Is dat een excuus om dan als een drol die berg op te fietsen?’