Ergens tussen de Molenberg en Horebeke, op de dag van de Hoogmis, ontmoette ik Jesús Herrada López. De jonge Spaanse renner had mij nodig en ik hielp zo goed ik kon. Hij oogde vermoeid. Hij had het koud. Alleen het Movistar-groen was nog levendig in het grauwe Vlaamse land. Vier dagen later verscheen hij gelukkig gewoon aan de start van de Scheldeprijs. Een illusie armer wellicht, een ervaring rijker misschien. Hij werd 55ste. Het was zijn beste prestatie in het ijzige begin van 2013. Het was de enige voorjaarsklassieker die hij uitreed dat jaar.

Er bleef een droom achter toen hij langzaam bij mij wegpeddelde op de Broekestraat. Want de wedstrijd verlaten, net na de Molenberg, dat geeft een knauw, een knak, een barstje op zijn minst. Dat was zeker 70 kilometer te vroeg. Hij had voor even zijn benen stil gehouden toen hij naast mij reed. Hij monsterde mij -cyclocrossfiets, dikke winterjas, één broekspijp in een sok- zoals ik hem monsterde. Toen vroeg hij; ‘¿Es este el camino la Oudenaarde?’1

Jesús. Ik kende je op dat moment nog niet. En jij mij evenmin. Je wist niet dat ik ooit de Ronde van Vlaanderen won.

jesuslopezHet was in 1989. Het miezerde die dag. De wind blies bovendien onbarmhartig over de Papendijk en de klinkers op de Kerkwal lagen er gevaarlijk glad bij. Scherprechter was zoals altijd de fietsbrug die werd bedwongen via de lastige noordzijde. Het was een helse wedstrijd en ik reed lang alleen op kop. Ik was gedecideerd en verbeten, hoewel de uitslag natuurlijk al vast stond. Solo kwam ik aan op de Bevrijdingslaan. Doorweekt. In het schijnsel van de koplampen van spaarzame auto’s stak ik nauwelijks verrast een vermoeide arm in de lucht. Thuis schreef ik de uitslag in een schriftje.

Heb jij ook ooit zo gedroomd, Jesús?

Mota del Cuervo is niet veel kleiner dan het dorp waar ik de Ronde van Vlaanderen won. Jij reed daar waarschijnlijk over de Calle Carretera de Belmonte in noordelijke richting. Even voorbij het laatste huis ging het al licht omhoog en je fietste stoïcijns langs de toeristen bij de zeven windmolens. Op goede dagen reed je door naar het kasteel in het dorp verderop. Op andere dagen sloeg je na de molens rechtsaf, over het slechte wegdek, de putten en gaten vergelijkend met de Vlaamse kasseien, richting de regionale weg waar je eigenlijk niet mocht komen. Hoe vaak liet jij broer José jouw achterwerk zien bij het oprijden van de Calle de Don Sabino? Hoe vaak won jij de Ronde van Vlaanderen?

Van Jesús zou ik nooit meer wat horen. Ik was er vrij zeker van. En toch bleef ik hem volgen dat jaar en de jaren daarna.2 Zoveel profwielrenners heb ik mijn leven niet gesproken en ik was benieuwd of hij nog dromen had. Zijn talent als tijdrijder stond buiten kijf. Hij was al Spaans kampioen bij de junioren en de beloften. Hij had bovendien niet opgegeven in de Scheldeprijs (maar daarna weer wel in Pino Cerami en Parijs-Roubaix). En toen ik het niet meer verwachtte, want ook de Ronde van Zwitserland was matig, kwam daar ineens een doorbraak. Het Spaans kampioenschap.

Ik keek de beelden van die wedstrijd onlangs terug. De 22-jarige Jesús rijdt in de slotfase met de sterke Ion Izagirre Insausti voorop. De voorsprong is ongewis, maar de koplopers lijken zich geen zorgen meer te maken. Het verzet is al klein en het kampioenschap heeft duidelijk zijn tol geëist. Ze loeren naar elkaar. In de straten van Bembibre rijdt Jesús met een machtige, nee, snedige demarrage weg bij Ion, die dan al een etappe in de Giro heeft gewonnen en twee jaar later de Ronde van Polen op zijn naam zal schrijven. Jesús laat Ion staan. Die spartelt even, probeert nog wel wat, maar het is niet genoeg. Bij lange na niet. Het is meelijwekkend. Het is tijdrijder tegen tijdrijder. En Jesús laat Ion gewoon staan. Jesús wordt Spaans kampioen.

Natuurlijk droomde Jesús op de wegen rond Mota del Cuervo van eeuwige roem. Zoals elk kind en elke liefhebber dat doet. Zoals ik dat deed. Dromen die dan voor even uit een spatten, keihard, als je uit het wiel wordt gereden op de lukraak neergekwakte kasseien op een heuvel in Vlaanderen. Of als je zoek wordt gereden op de Col de Madeleine, door een te dikke neef met een triple. Dromen komen zelden uit. Dat weet Jesús ook. Maar je moet blijven dromen. Dan wordt je misschien kampioen.

De Ronde van Vlaanderen wint Jesús misschien nooit. Maar wat blijkt; daar droomde hij ook helemaal niet over. In een interview uit 2011 zegt hij, gevraagd naar zijn favoriete wedstrijd; ‘Lieja-Bastogne-Lieja.’

Die weg naar Belmonte. Dat was niet de Molenberg. Dat was jouw La Redoute.

 

1 Is dit de weg naar Oudenaarde?

2 Jesús is dit seizoen uitstekend begonnen met ereplaatsen in de Volta a la Comunitat Valenciana en een tweede plek in de Tour du Haut Var. Dit wordt zijn jaar. Denk ik. En Luik – Bastenaken – Luik staat op het programma.

Jasper de Kinkelder
Laatste berichten van Jasper de Kinkelder (alles zien)