Vorig weekend werd in de pittoreske Mariënburgkapel in Nijmegen de expo ‘Amore & Vita’ geopend. De tentoonstelling komt er naar aanleiding van de Giro-passage in Gelderland en staat in het teken van koers en religie in Italië. Oud-premier van Nederland Dries van Agt opende op onnavolgbare wijze de expo.

Nederland en Italië. Jammer dat koningin Maxima geen Italiaanse is, of Italië zou als verplicht onderwerp worden opgenomen in het lessenpakket voor jonge Nederlandertjes. Misschien zou de Italo-liefde dan al worden meegegeven bij de geboorte en een voorwaarde worden bij de naamkeuze: ‘En hebt u al gedacht aan een tweede voornaam? Wat denkt u van Fausto of Gino?’ Kwestie van meteen kleur te bekennen.

Pellegrina
Zover is het nog niet. Maar de Nederlandse liefde en passie voor de Giro is er wel. Lidewey van Noord trok als ‘pellegrina’, als pelgrim, naar Italië op zoek naar pittoreske plaatsen en opmerkelijke verhalen, die de passie van de Italiaanse tifosi voor de fiets goed weergeven. Naast traditioneel klinkende namen als Marco Pantani, Francesco Moser en Alfredo Binda maak je in haar boek ook kennis met Eddy Mazzoleni en Eros Poli – een renner wiens voornaam je misschien minder snel zou toekennen aan je nageslacht. Robert Jan van Noort zorgde voor een fijne, passende beeldvorming. De publicatie krijgt een verlengstuk in de tentoonstelling ‘Amore & Vita’. Daar worden aan de hand van een aantal objecten – met de lokale Mariënburgkapel als setting – items uit het boek verder uitgediept. Bij een bord soep krijg je het verhaal van de ober/Saronni-fan die rivaal Francesco Moser het leven letterlijk zuur wou maken; via een stuk chocolade maak je kennis met de gretigheid waarmee Salvatore Commesso het eten der goden verorberde.

vanagtDries van Agt
De expo werd zaterdagavond officieel geopend door Dries van Agt, oud-premier van Nederland, zowat de meest bekende inwoner van Nijmegen en intussen al 85 lentes tellend. ’s Mans politieke verwezenlijkingen zijn mij volslagen onbekend, zijn manier van redevoeren intussen niet meer. Op een verrassend vitale manier hield Van Agt je bij de les. Je zag het zo voor je hoe hij zich als 17-jarige “om drie uur ’s nachts” al om en rond de Cauberg een goeie plek bij de finish verschafte in afwachting van het WK in Valkenburg (1948!): “Bartali en Coppi kwamen naar Nederland, niet om te winnen maar om elkaar te doen verliezen.” Een schouwspel dat hij vanop de eerste rij kon meemaken. Wat denkt de heer van Agt over doping in het wielrennen? “Ach, een luxesport als tennis is ook niet vrij van zonden.” Waarom heeft de wielersport geluk dat ze zo dicht aanleunt bij het katholiek geloof? “Zondigen, de dag erna de spons er over en verder doen. Prima toch?” En waarom is Nederland zo verslingerd aan de Giro? “De Giro is een blije koers. Veel meer dan de Tour. Door het lijden van de renners heen zie je alleen maar blijheid.”

Ik zag alleen maar een Italiaan. Een over zijn passie predikende zuiderling, vermomd in het kostuum van een 85-jarige Nederlander.

 

De expositie is nog tot 8 mei te zien in de Mariënburgkapel in Nijmegen.

 

Dries De Zaeytijd