Dan JonesTijdens de Giro d’Italia van 2014 blinkt Orica uit in winst én verlies

Het was een volstrekt ongerijmd idee om de Ronde van Italië door de Ierse slagregens te laten rijden en al na drie dagen een rustdag in te lassen. Een rustdag die bovendien moest worden gebruikt om het hele evenement op transport te zetten naar Giovinazzo, een provinciestadje ergens bovenin de hak van de laars. Het werd, zoals te verwachten viel, een ronduit hysterische rondestart. Roze opblaasbogen verschenen naast muurschilderingen met daarop de gemaskerde strijders van de East Belfast Brigade. De katholieke Giro trok langs het decor van protestantse loyalisten terwijl er nog nooit één renner uit Noord-Ierland in de Giro was gestart.
Goed, er deed een Ier mee aan deze Giro. Een goede renner. Maar Daniel Martin was tijdens de ploegentijdrit meteen kopje onder gegaan: uitgerekend hij tekende met zijn gebroken sleutelbeen voor de eerste uitvaller van de ronde. Alsof het allemaal al niet armzalig genoeg was. De Giro was twee jaar eerder gestart vanaf een parkeerterrein van de Lidl in het Deense plaatsje Herning, dus kon Noord-Ierland er ook nog wel bij, zo moeten ze bij organisatie RCS hebben gedacht. Basta. Dat de Canadese lumberjack Tuft met zijn ontkurkte fles Astoria spumante een lichtroze gloed over Belfast spoot, maakte het plaatje wel weer enigszins kloppend. Zo werd de Giro op weg geschoten door een groep Australische krachtpatsers die het roze zo lang mogelijk wilde gaan verdedigen.
‘Onze buit was toen al binnen’, zegt Weening. ‘Alles wat daarna kwam, was mooi meegenomen.’

Sestola, 18 mei 2014
De stromende regen was vanuit Ierland mee op verplaatsing naar Italië gegaan. Dagenlang regende het valpartijen op wegen besprenkeld met olijfolie. Volgens Pieter Weening was het onmogelijk om te koersen. ‘Je zag ze in iedere bocht vallen.’
In de heuvels waar Pantani altijd trainde, golven de prestaties van Orica op en neer als de profielen van de Apennijnenritten. Michael Matthews wint bij de abdij van Montecassino de sprint in de roze trui die hij al de hele week draagt, terwijl Svein Tuft slechts gehuld in een paar schaafwonden als allerlaatste omhoog fietst. Twee dagen later is Orica opnieuw eerste en laatste in de daguitslag, als Pieter Weening toeslaat.
‘De hele zware bergetappes bestudeer ik vooraf niet, dit soort heuvelritten wel. Ik heb aan het begin van die negende rit wel vijfentwintig keer geprobeerd om met de goede ontsnapping mee te zitten.’ Weening behaalt bovenop Sestola opnieuw een zege met de glans van een ongebruikt binnenblad. In 2011 reed hij voor Rabobank vier dagen in het roze na zijn ritwinst over het witte grind van Orvieto. Weenings vriend Frank Wiersma vertrok destijds na een verloren weddenschap in een roze gespoten Suzuki Alto vanuit het Friese dorp Burgum naar de top van de Grossglockner. Als Rabobank destijds een videomaker had meegenomen, dan stond er nu nog steeds een veelbekeken filmpje van online.

De eerste die tegen teammanager White komt zeggen dat hij de ronde verlaat, is Brett Lancaster. Zijn hand is gebroken. Tien jaar geleden bezorgde de Australische baanspecialist zijn team Ceramica Panaria-Navigare haar eerste en tevens enige roze trui ooit, door de ultrakorte proloog in Reggio Calabria te winnen. Met een krachtsexplosie van één minuut en eenentwintig seconden trok hij toen een kaarsrechte streep over de Lungomare Italo Falcomata, de boulevard van een ruime kilometer langs de straat van Messina. De Giro-organisatie had er een avondprogramma van gemaakt en voor discoverlichting gezorgd. Nadat de laatste renner was gefinisht, mocht de al afgezwaaide Mario Cipollini een showproloog over de Lungomare rijden. Dat deed de voormalige topsprinter in een knalroze glow-in-the-dark bodysuit waarop al zijn 42 etappezeges in de Giro waren geprint. In dat pak reikte Cipollini die avond in Reggio Calabria een veel te ruim zittende roze trui uit aan Brett Lancaster.


Morgen deel 3, ‘gelukkig hebben we Ivan nog´

Martijn Sargentini