Dit is een verhaal uit de WK-special van Het is Koers!

Het is 1 september 1985, een warme dag aan het eind van de zomer. In de tuin van mijn ouders zijn de stoelen buiten gezet. Op tafel staan de gebaksbordjes en de koffiekopjes al klaar. We zijn hier met de hele familie naartoe gekomen om de verjaardag van mijn moeder te vieren. Traditiegetrouw worden er fotoalbums van de voorbije vakantie uitgewisseld, en worden er verhalen verteld over mooie wandelingen en heerlijke maaltijden op prachtige plekjes. Wat wel anders is dan andere jaren, is dat ik dit keer niet alleen ben gekomen. Op vakantie in Zwitserland, waar ik met een stel anderen op een camping had gestaan, was er namelijk iets voorgevallen met een van de meisjes (laat ik haar C. noemen) in die groep. Eenmaal terug in Nederland wist ik zelf eigenlijk niet goed wat ik er nou precies van moest denken. Ze woonde namelijk al een tijd samen met haar vriend, – die er zelf in deze vakantie trouwens niet bij was geweest – en ik was me er wel van bewust dat ze hem echt niet zou gaan verlaten. Maar toen ik had gezegd dat ik in het weekend naar mijn ouders toe zou gaan, had ze tot mijn verrassing gezegd dat ze het leuk zou vinden om met me mee te gaan. En nu zit ze hier naast me, terwijl ik verhalen vertel over de fietsreis naar Zwitserland, die aan het verblijf op de camping vooraf was gegaan.

Het is eigenlijk voor het eerst dat ik een vriendinnetje meebreng naar huis. Ik ben in de jaren dat ik nog thuis woonde altijd alleen gebleven, en ook toen ik eenmaal naar Amsterdam was getrokken kwam het nooit tot iets blijvends. Mijn familie is het dan ook niet gewend om mij met iemand anders te zien. De situatie is dus wat onwennig, maar ik voel me er goed bij. Na de koffie met gebak komen de broodjes. Daarna maken we met z´n allen een wandelingetje in de buurt. C. lijkt zich volkomen op haar gemak te voelen, en praat met iedereen. Ze valt goed in de smaak, zoveel is duidelijk.
´Moeten we niet even naar het WK kijken?´, zegt mijn oudste broer in de loop van de middag. Mijn beide broers en ik komen geregeld bij elkaar over de vloer om de klassiekers te kijken, en een WK kun je dan natuurlijk niet zomaar laten passeren. Als we de televisie aanzetten moet er nog iets meer dan een ronde worden gereden. We kijken met een half oog, en de gesprekken gaan gewoon door. Maar als de groep de finish nadert, neemt de aandacht toe. Drie Nederlanders in de kleine kopgroep, zouden ze iets kunnen uitrichten? We kruipen dichter naar het beeldscherm toe. De andere familieleden, met minder interesse in het wielrennen, komen nu toch ook even kijken wat dat opgewonden gedoe te betekenen heeft. Ook C. is naar binnen gekomen. Ik zie dat ze het tafereel glimlachend staat te bekijken. Ik had haar al eens verteld dat het er soms fanatiek aan toe kan gaan als we met z’n allen een sportwedstrijd aan het volgen zijn, en nu ziet ze dat in de praktijk. Als Zoetemelk uit de kopgroep wegsluipt, komt ze naar me toe en gaat naast me staan. Op het moment dat duidelijk wordt dat Joop zal gaan winnen, streelt ze me zachtjes in mijn nek. Iedereen is blij en uitgelaten. Ik ben ook blij, maar dan vooral vanwege die aanraking. In feite misschien een onbetekenend gebaar, maar voor mij heeft het een grote lading. Het laat zien dat ze naast me wil staan, dat ze hier echt vóór mij en mét mij is gekomen.

1985-zoetemelk

 

Met C. is het verder niets geworden, het bleef bij een korte affaire. Maar telkens als ik die rare juichbeweging van Joop weer terugzie, dan voel ik die hand weer in mijn nek.

Maarten Koning
Laatste berichten van Maarten Koning (alles zien)