Lieve Amets Txurruka Ansola,

Hier ben ik weer, na een lange radiostilte.

Amets Txurukka

Amets Txurukka

Como estas, beste makker? Je seizoen is vooralsnog verre van verwerpelijk. Goed zo, super-Txurru! (voor Milaan-San Remo schilderde ik je koosnaam op een spandoek. Uren hield ik ’t vast, geknield voor de televisie). Enkel de uitschieter ontbreekt.

Je voorbereiding verliep in alle rust, zo ook je eerste koersen. Uitrijden om koersritme op te doen: een vanouds beproefd recept. Je kwam zelfs even in beeld, bij een interview door de mensen van Tirreno-Adriatico. Je vloeiende Italiaans charmeerde hen. Ze weten véél van koers, daar in de grote laars. In Italië wonen nu eenmaal hartelijke, warme mensen. Een lieve Italiaanse mamma, daar voel jij je wel bij thuis, hé? Iemand die iedere dag je boterhammen maakt, er een snoepje bijsteekt (bij voorkeur Caramelos Sugus, de Spaanse Fruitella. Ik weet dat je daar dol op bent) en ‘s avonds een kop warme melk met honing voor je neus zet, zelfs zonder dat je er naar vroeg.

In de aanloop van Milaan-San Remo deed een bepaald artikel mijn wenkbrauwen fronsen. Het betrof een interview met jou, beste Amets Txurruka Ansola, in de Spaanse sportkrant Marca. We weten allemaal dat Spanjaarden graag een chauvinistisch gazettenwezen lezen, maar dit artikel was je reinste objectiviteit. In een lyrische inleiding werd gewag gemaakt van je nooit-aflatende aanvalslust. Dat je één van de laatste wielrenners van de oude stempel bent, zo stond geschreven. Als een groot poëet voegde je daar aan toe wie jou allemaal beïnvloed heeft, heeft gevormd tot de persoon die je vandaag bent. En dat zijn niet van de minsten: Claudio Chiapucci, Marino Lejarreta en de grote Marco Pantani himself.

Je zei ook – en ik kan niet genoeg benadrukken hoeveel waarheid er in die uitspraak zat – dat je zonder al die ellendige blessures en andere kwaaltjes wellicht al een veel mooier palmares had. Tot slot sprak je over het kopmanschap in Milaan-San Remo. Dat je je huid duur zou verkopen. Txurruka in de Primavera, primus inter pares: Scarponi, Goss, Cavendish, Boonen, Cancellara, Gilbert en Freire. Geen Chocotoffs, al zeg ik het zelf.

Je hield woord. Als een speer zette je aan op Le Manie. Maar de groep liet niet begaan; ze beginnen je naderhand te kennen. Gegokt en verloren. Je finishte als hondertweeëndertigste op vijftien minuten en tweeënvijftig seconden van de winnaar, maar je reed die verschrikkelijke koers wel uit. Mijn fierheid ‘s anderendaags was oprecht.

In je geliefkoosde Ronde van het Baskenland kwam je minder goed uit de verf, omdat je het werk moest opknappen voor een ander. Samuel Sanchez kopman, waar halen ze het ook? Belachelijk! Wat weet die Igor Gonzalez de Galdeano er ook van? Hij mag dan wel een mooie naam hebben en toegegeven, ooit fietste hij goed tegen de tijd, zijn praatjes ben ik ondertussen mooi beu. Sanchez komt verdorie uit Oviedo. Een Baskische formatie kan toch niet met een Asturiër als kopman van start gaan in de Ronde van Euskal Herria? Neen? Toch?

Waar niemand iets over vertelde of schreef, was je zevende plaats in de Klasika Primavera de Amorebieta. Je gaf daar toch maar even Anton, Lastras en Intxausti een pak voor de broek. Ach, wie niet wint… Onbekend is onbemind.

Dan heb ik nog helemaal niets gezegd over je achtste plaats van vorige week, in de Ronde van Madrid. Zeer te spreken over dat bravourestuk, almachtige Amets. Helaas worden de plaatsen tussen vijf en tien zelden bekeken door de heffe des volks dat zichzelf wielerjournalist noemt. Absoluut ten onrechte. Weet je wat ik zeg, Amets? Een achtste plaats in een kleine ronde is bestemd voor een coming man. Voor iemand waarvan we weten: in een van de volgende wedstrijden is ’t raak. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we niet lang meer hoeven te wachten op Baskisch succes.

Hier besluit ik mijn epistel. Ik schrijf je terug in de aanloop naar de Tour; je grootste doel voor dit seizoen. Voor elk Amets-seizoen. Ze zullen rekening met je moeten houden. Ooit leren ze ’t wel.

Houd je goed, lieve Amets.

Un abrazo,
Ken

Ken Lambeets