Er wordt op de deur van zijn hotelkamer geklopt. ‘Ben je zo ver?’ De stem is bekend. Al duizend keer eerder klopte zijn verzorger op zijn kamer om aan te geven dat de ploegbus zo ging vertrekken richting de start van de koers. Hij schrikt op uit zijn gedachten. Op zijn knieën ligt zijn koersshirt gedrapeerd. In zijn handen het rugnummer voor vandaag. Hoe lang zit hij al in gedachten verzonken. Een minuut? Een kwartier? Hij gaat snel verder met het opspelden van het rugnummer. Nummer 11. Het laatste nummer dat hij als beroepsrenner zal dragen. ‘Ik kom’, roept hij naar zijn verzorger. ‘Nog één keer’, zegt hij zacht tegen zichzelf.

De afgelopen weken wilde iedereen wat van hem. Bij elke koers werd hem gevraagd hoe het was, om te weten dat hij die koers voor het laatst reed? Tijdens de opwarmkoersjes in San Juan en Oman viel het nog wel mee, maar vanaf het moment dat hij op Vlaamse grond koerste was de gekte in alle hevigheid losgebarsten. De laatste Omloop, de laatste Kuurne, de laatste Gent-Wevelgem, de Laatste E3-prijs. Bij iedere koers wilde men weten hoe het voelde om die koers voor het laatst te rijden. Hij antwoordde steevast met een glimlach en een ‘mwa, ik ben daar niet zo mee bezig’.

Maar hij was er wel mee bezig. Maar niet op de manier die iedereen dacht. Geen melancholie. Maar opluchting. Hij was er klaar mee. Het leven onder een vergrootglas in het wielergekke Vlaanderen. Als jong talent had hij het nog leuk gevonden. De aandacht, de gratis etentjes in restaurants, de schouderklopjes. Maar vanaf het moment dat hij zijn opzichtige Italiaanse sportwagen in de prak had gereden kende hij ook de schaduwkant. De kritiek, de harde veroordelingen in de media. Iedereen vond wat van hem, iedereen wilde wat van hem en iedereen verwachte dat hij overal wel even ging winnen. Touretappes, kampioenstruien en vooral De Ronde. De druk werd ieder jaar groter. En iedereen had een oordeel over hem als hij eens keer niet won.

Ook nu hij zijn afscheid had aangekondigd, of liever, juist nu hij zijn afscheid had aangekondigd. Iedereen wilde iets van hem en iedereen verwachte dat hij in zijn laatste jaar al zijn grote zeges nog eens over ging doen. Zijn afscheidstour zou een heroïsche campagne worden waarin hij de zeges aaneenreeg. Dat hij sinds zijn topjaar 2012 geen echte grote koers meer had gewonnen, geen monument tenminste, maakte niemand iets uit. Hij Zou Weer Winnen. Hij had nog overwogen zijn afscheid stil te houden. Gewoon de geplande koersen te rijden en pas na de finish van De Hel te zeggen dat het mooi was geweest en dat hij niet meer op zou stappen. Had hij het maar gedaan bedacht hij zich vandaag.

De Ronde was al op een teleurstelling uitgelopen. Met goede benen alleen win je geen koers, werd ook die dag weer eens duidelijk. Chagrijnig bolde hij in een groepje verliezers over de meet. De winst en derde plaats van zijn ploegmaats zorgde nog voor een magere glimlach op zijn gezicht. Maar ook niet meer dan dat. In de dagen erna ging het er alleen maar over hoe hij zou gaan toeslaan in De Hel. Zijn ploeg was het sterkste collectief dat dit jaar in de Vlaamse klassiekers rondreed. De hele ploeg zou in dienst van hem koersen en het moest volgens de vele kenners in de media wel raar lopen wilde hij niet gaan winnen op de oude wielerpiste van Roubaix.

Maar het liep anders vandaag. Een klein groepje renners nam voorsprong op de Noord-Franse kasseien en de rest van het peloton keek naar zijn ploeg om het gat te dichten. Hij wilde toch immers winnen vandaag? Maar zelfs het sterkste collectief van het voorjaar kreeg het zonder hulp van anderen niet voor elkaar. Daarvoor reden er net iets té sterke mannen aan de leiding. 13e, op 12 seconden van de winnaar. Zijn laatste uitslag als beroepsrenner. Niet de Ronde, niet De Hel, maar de 2e etappe in de Vuelta Ciclista de San Juan bleek zijn laatste profzege ooit te zijn geweest. Geen ereronde op de piste van Roubaix. In plaats van het afscheidsapplaus van de volle tribunes in ontvangst te nemen draaide hij gelijk de piste af, de verbaasde fans, pers en zelfs zijn familie achterlatend. Rustig peddelde hij naar zijn teambus waar hij voor de laatste keer zijn fiets tegenaan zette.

Een half uur lang sluit hij zich op achter de gesloten gordijnen van de bus. Hij doucht en ploft neer op zijn vaste plek waar hij rustig zijn bidon hersteldrank leegdrinkt. Hij denkt na. Aan al het moois wat de koers hem de afgelopen jaren heeft gebracht sinds zijn debuut bij US Postal in 2001. Een leven geleden. Toch overheerst op dit moment vooral de opluchting. De druk is eraf. Nooit hoeft hij meer te winnen. Nooit meer de druk van de media.

Tussen de gordijnen van de bus gluurt hij naar buiten. Er heeft zich inmiddels een horde fans en pers verzameld. Ze scanderen zijn naam en zingen ‘Tommie bedankt’. Hij beseft dat hij niet kan vertrekken zonder de pers te woord te staan. Hij staat op, loopt richting de deur van de bus. Voor hij de deur opent haalt hij diep adem en zegt zacht tegen zichzelf: ‘nog één keer’.

Theo Neyenhuis
Laatste berichten van Theo Neyenhuis (alles zien)