Pascal LinoPascal Lino (13 augustus 1966)

Ooit zag ik een korte documentaire op de Italiaanse televisie. Michael Schumacher stond op een of ander druilerig glamourfeestje en hij grijnsde. In het volgende shot was hij weer thuis, in een duistere Romeinse bovenwoning. Hij woonde nog bij zijn ouders, leek het wel. Michael ging de camera voor naar zijn slaapkamer, die helemaal volstond met Michael Schumacher-parafernalia. Vervolgens hield hij zijn hoofd naast een ingelijste Michael Schumacher-poster en lachte een akelig witte Michael Schumacher-lach.

Destijds verstond ik geen Italiaans, dus het duurde even voor ik begreep dat hier sprake was van de bodem. De kelder van de showbizz, het ultieme nulpunt.

De man op het scherm was een look-a-like.

Nu heb je look-a-likes en look-a-likes. Je hebt mensen die de mazzel (of de pech, afhankelijk van wie je look-like) hebben om op een bekend persoon te lijken en dat lot dragen met de nonchalance die eigen is aan genetisch bevoorrechten. Én je hebt hen die hun levens in dienst stellen van de persoon op wie geleken moet worden. Identieke kleding wordt aangeschaft, veranderingen in kapsels nauwlettend in het oog gehouden en gewichtsschommelingen tot op de gram nageschommeld. Het gelukkigste deel van deze tweede groep kan wat bijverdienen door te worden ingehuurd door mensen die hun feestje over de rand van de kitsch willen duwen door zich te verzekeren van de betaalde aanwezigheid van iemand die lijkt op iemand die ooit bekend was. Zoals Michael Schumacher.

Maar goed, Pascal Lino. Ooit begonnen als baanrenner – Olympische Spelen gereden en all that – maar zijn finest hour beleefd in de Tour, zoals alle Franse renners van enig niveau vroeg of laat hun finest hour in de Tour beleven, vanwege het simpele feit dat de fijnheid van je uur nu eenmaal staat of valt bij de prestaties in de Tour.

Voor Pascal Lino brak dat fijnste uur aan op 7 juli 1992. Een belofte was hij, winnaar van de Tour de l’Avenir bovendien (in die tijd eventjes op de kalender onder de Ikea-naam Ronde van de Europese Gemeenschap) en dus een potentiële ‘nieuwe Hinault’, zoals iedere Franse renner met een vleugje potentieel tot op de dag van vandaag eventjes de ‘nieuwe Hinault’ wordt, tot er zich een nieuwe ‘nieuwe Hinault’ aandient.

Dit keer leek er werkelijk wat in te zitten. Pascal Lino (alleen die naam al, Lino-Hinault, perfect!) was in veel opzichten nu juist een tegenpool van de Das: open, vrolijk, altijd bereid tot een praatje. En niet bang om ten aanval te trekken bovendien. Pascal was de gedroomde nieuwe Franse ster; in zijn schaduw wachtte een bedeesde jongen met zwart krulhaar onrustig op zijn momenten van eer en roem. Zijn naam was Richard Virenque.

In de derde etappe van de Tour van 1992 ontsnapte een grote groep vluchters aan de aandacht van het peloton. De groep bleef vooruit, Rob Harmeling won en de ex-winnaar van de Ronde van de Europese Gemeenschap stond plotseling eerste in het klassement.

Niets bijzonders, zo gaat dat wel vaker. Het zijn de geschenken die met name Fransen krijgen aangeboden als dank voor hun gastvrijheid. De wereld vergeet die 15 minutes of fame al snel, in Frankrijk worden ze voorgoed onthouden. Vraag het maar aan Stéphane Heulot, François Simon, Pascal Simon, Thomas Voeckler, Cédric Vasseur…

Na die etappe in Bordeaux mocht Pascal Lino na Harmeling het podium beklimmen. Hij kreeg er een gele trui, een leeuwtje, twee zoenen en dat was het dan. Maar dat was het niet: Lino zou de gele trui elf dagen lang verdedigen, tot diep in de Alpen. Hij toonde er zijn klimtalent en zijn bereidheid te vechten voor iedere centimeter asfalt. Hij toonde er zichzelf, en Frankrijk loerde genietend mee over zijn schouder.

Pas op Sestrieres was Lino’s lied uitgezongen, maar tegen de tijd dat het peloton de Champs Elysées opdraaide, stond hij nog altijd vijfde in het klassement.

De belofte voor de toekomst was officieel gedaan.

Een jaar later al leek Lino die belofte in te lossen. Hij won de etappe naar Perpignan door in een sprint met twee de Italiaan Perini voor te blijven. Het was een zege die meer heroïsch was dan hij nu klinkt: Perini stopte op tien kilometer van de streep plotseling met het doen van kopwerk, zodat Lino genoodzaakt was hem als een onwillige kleuter achter zich aan naar de streep te slepen. Daar zou hij dan waarschijnlijk vernederd worden in een direct gevecht, vermoeid als hij was na een dag vol aanvallen.

Lino won, al scheelde het minder dan niets.

Het was zijn laatste zege van belang.

Na die dag in Perpignan, die het begin van een reeks had moeten zijn, zette de loopbaan van Lino langzaam maar zeker een niet te stuiten daling in. Zijn ploegen werden steeds minder betekenisvol, zijn rijden al evenzeer en zijn erelijst werd nauwelijks nog aangevuld.

In 1999, hij was bij het minuscule BigMat inmiddels op de bodem van het professionele wielrennen beland, werd hij betrapt op het gebruik van corticosteroïden. Het was een dieptepunt in een loopbaan die al lang geen hoogtes meer had gekend. Sommigen zagen er de hand in van malafide soigneurs, anderen het bewijs van het feit dat ieder kaarsje opbrandt, het ene langzaam, het ander wat sneller.

De straffen waren toen trouwens nog van een nauwelijks voorstelbare mildheid: Lino mocht twee weken niet meespelen.

In 2001 beëindigde hij zijn loopbaan. Het laagste punt in zijn leven was echter nog altijd niet bereikt. Dat kwam pas toen hij enkele jaren later kon worden ingehuurd. Pascal Lino, Michael Schumacher-dubbelganger, voor als u altijd al eens iemand die sprekend lijkt op iemand anders op uw feest had willen hebben. In die jaren leek hij meer op iemand anders dan op zichzelf, slechts zijn naam herinnerde hem nog aan de tijd dat het applaus nog

werkelijk voor hem was, en niet voor de man aan wie hij met een beetje goede wil deed denken.

Tegenwoordig is hij de baas van een bedrijfje dat zich specialiseert in de distributie en verkoop van horloges. En als iemand eens een klokje aanschaft en hem lang aanstaart, zich afvragend waar hij die man toch van kent, zal hij de vraag voor zijn en zeggen dat hij wel iets wegheeft van Michael Schumacher. Hij heeft het vaker gehoord.

Frank Heinen