Ieder jaar verheug ik me er op: de onheilstijdingen uit de hotels tijdens de Tour. Horrorverhalen over vreugdeloze Formule-1 blokkendozen langs de doorgaande weg tussen Châteauroux en Vierzon, over gedeukte en beschimmelde matrassen van hooguit 1.60 m, over uren en uren doorgekookte haricots verts, en – het allermooist – over dorpsfeesten met lange tafels vol flessen wijn en stokbrood en dronken villageois die chansons brallen, waardoor de renners tot 03.00 uur ’s nachts de slaap niet kunnen vatten.
Godzijdank hebben we nu twitter. Prachtmedium, ook voor het communiceren van dit soort existentiële ellende.
Jammer is wel dat de meeste ploegen tegenwoordig hun eigen mobiele hotel meesleuren. Behalve de hypermoderne en van alle gemakken voorziene bus die de coureurs van het hotel naar de start brengt en vice versa, beschikt een professionele wielerploeg vandaag de dag over eigen matrassen, eigen massagetafels, eigen koks en eigen eten en drinken.
Jammer voor de liefhebbers van romantische wielerverhalen althans.
Want voor de renners – beoefenaars van misschien wel de zwaarste sport die er is – is het natuurlijk een godsgeschenk.
Een jaar of tien geleden bracht ik met mijn huidige vrouw de nacht door in Hotel de la Gare in Champagnole. Wij kenden elkaar pas enkele weken, dus slapen (en goede hotels kiezen) was niet onze eerste prioriteit. Maar zelfs wij bemerkten dat de gloriedagen van dit hotel al enige tijd achter ons lagen. Krakende houten trappen, afgebladderd behang, schots en scheve muren en plafonds, keiharde matrassen, geen warm water uit de kraan, wc en douche op de gang, en piepkleine kamertjes met piepkleine raampjes die uitkeken op een piepklein binnenplaatsje. Waar de vuilnis van minstens een paar maanden stond opgestapeld.
Elk uur passeerde er een goederentrein op enkele meters van onze kamer. De Russische Antonov onder de goederentreinen, welteverstaan.
Bij het ontbijt – een taai stokbroodje met slappe koffie – vertelde de eigenaar ons trots dat de Raboploeg een jaar eerder ook in zijn hotel had overnacht. Tijdens de Tour dus. Ik heb het even opgezocht. Het was in 2001, na de achtste etappe tussen Colmar en Pontarlier. 222,5 kilometer fietsen – een uurtje of zes dus – door werkelijk apocalyptische weersomstandigheden.
Erik Dekker won de etappe. En vierde dat succes in Hotel de la Gare.
Ik zeg: stop Van der Wiel, Heitinga en al die andere mannetjes zonder haar maar met privé-kappers daar maar eens een nachtje in. Dan piepen ze wel anders.
- Hersenschudding - 01/09/2022
- Lijst van dingen die ik de komende 15 jaar kan doen in de maand juli - 03/07/2021
- Echte mannen knuffelen - 01/07/2021
Het is makkelijk om het met je stelling eens te zijn vwb de verwende voetballertjes maar ik vind je betoog toch iets te simpel, iets te dunnetjes. We moeten maar eens ophouden met het vergelijken van voetballers en wielrenners, we weten nu wel dat voetballers weinig doen voor veel en dat dit bij de wielrenners integraal het tegendeel is. Althans, dat is het weelderig tierende onderbuikgereutel met als ultieme metafoor het 5-sterren hotel en het 1-sterretje langs de autoroute.
Ik was zondag in het Ardense, heb het peloton rond 12.00 uur zien passeren en op 20 km van de meet in Seraing. Ik kan u verzekeren, dat was een makkelijk dagje voor op z’n minst 180 man die dag. Vandaag eender, mooier moeten we ook dit niet maken.
Wielrennen is inderdaad een veel zwaardere sport, fysiek in ieder geval. Maar de mentale belasting voor voetballers op topniveau moeten we zeker niet onderschatten.
Dus laten we waken voor al te makkelijke “uit de heup schiet” uitspraken. Dit is een van je mindere bijdragen Sander.
Je hebt een punt, zeker waar het gaat om de link met de voetballers. Dat is misschien te makkelijk. Maar wat ik vooral wilde laten zien is dat renners echt bikkels zijn gezien de tamelijk barre omstandigheden waarin ze tot pak m beet 10 jaar terug hun werk moesten uitvoeren. En zelfs nu is wielrennen onnoemelijk veel zwaarder dan het voetbal, ook op een relatief ‘makkelijk’ dagje als vandaag. Het maakt de koers zo mooi: dat renners deze prestaties leveren terwijl ze in gewone hotels liggen, over gewone wegen rijden en voor en na de koers gewoon aanraakbaar zijn voor ons, gewone mensen.
Daar zouden voetballers zeker nog van kunnen leren, vind ik.
Sander,
Je nuance/reactie stel ik op prijs. Sinds een jaar of dertig bepaald de koers – zoals dat zo mooi heet – mijn leven, als fanatieke toerfietser en als volger. Ook vanuit de volgauto bij tijd en wijlen.
En inderdaad, voetballers zoals een aantal spelers van Oranje hebben op z’n minst de schijn tegen in vergelijking met de doorsnee wielrenner op het niveau TdF. Maar het grappige is ook dat de top renners, zelfs bij matige prestaties, vaak vanuit een romantische en literaire invalshoek bejegend worden terwijl voetballers op zo’n moment tot op de grond toe worden afgebrand.
Geen Gijp of Derksen die er met gestrekt been in gaan maar mooie en gezwollen wielerverhalen met veel decorum waarbij Gesink, Mollema, Hoogerland de mooie rollen spelen.
En ja, Cancellara is beter benaderbaar dan de reserve linksback van Telstar, laat staan dan de gemiddelde Oranje speler. En ja, wielerverhalen zijn zoveel echter dan voetbalverhalen. Maar laten we ophouden met het zoeken van een referentiekader voor deze mooie sport, dat is niet nodig. En als we het wel krampachtig blijven opzoeken is er iets goed mis.
Ronald