Het moment net voordat je echt valt is het engst. Je zweeft, voor je gevoel, maar soms soms ook letterlijk, ergens tussen hoop en vrees. Het gaat in een flits, maar op de een of andere manier is er ruim voldoende tijd om na te denken over de mogelijke consequenties.
Misschien stap je over enkele ogenblikken gewoon weer op de fiets. Een schuiver zonder erg. Even door de pijn heen bijten en door maar weer. Al fietsend taxeer je de schade.
Maar wellicht zit dat er niet in. Wellicht is deze koers, of de rest van het seizoen, voorbij en kunnen al je ambities bij het grofvuil worden geplaatst.
En heel misschien ben je straks wel dood. Ook dat flitst door je hoofd. Alle opties liggen namelijk nog open. De tijd staat even stil, het kwartje wankelt. Maar dat de klap gaat komen is zeker. Je weet alleen nog niet hoe hard deze zal zijn.
Toen ergens begin maart een spookpeloton tussen Parijs en Nice over desolate wegen doolde, zweefde de hele wereld ergens tussen hoop en vrees, de wielersport incluis. De klap leek onafwendbaar, maar hoe hard die zou zijn, kon geen mens voorspellen. In koers waren er de winnaars, truien en de gebruikelijke verhalen, maar het heden deed helemaal niets ter zake. De vloer was voor de toekomst, in duistere nevels gehuld, en daarom voer voor speculaties, de een wat positiever dan de ander, maar allemaal vervuld van twijfel. En ergens in het hoofd flitste de gedachte dat dit het was. Dat deze Parijs-Nice het definitieve einde was.
Het lastige is dat niemand eigenlijk weet of dit, deze koersloze tijd, deze barre tijd van wielerdroogte, de echte klap al is of dat die nog moet komen. Of de opkrabbelende renner ook nog even door een volgauto wordt geramd. Wat blijft zijn de scenario’s, het hoopvol schuiven van koersen door de tijd, voorlopig beklonken in een wielerkalender van mythische proporties, dikke billen in een veel te strakke broek.
Op dit moment is er geen koers. We moeten ons verlangen stillen met herhalingen, met renners in een virtuele koers en met een copieuze koerskalender met tal van slagen om de arm. Misschien kan dit, misschien kan dat, wellicht zonder publiek dan maar en zonder rondemiss, maar in hemelsnaam, allemaal oké, zolang er maar weer gereden wordt.
En daarmee is die bijgewerkte wielerkalender niets minder dan een baken van hoop. Een rol die wrang genoeg normaal gesproken aan de koers vergeven is.
Oorlogen, dood, Lance Armstrong, ze kregen de koers niet klein. Vrijwel altijd fietsten de renners verder, soms schurkend tegen de grens van waanzin, maar het feit dat er iets in het leven bestaat dat in ieder geval nog verder rolt, biedt houvast. Hoe beroerd de zaken er ook voor mogen staan; er is altijd nog de koers om op terug te vallen.
Wielrenners hebben de neiging sneller terug op hun fiets te stappen dan dat door medici verstandig wordt geacht. En misschien is dat met deze kalender niet veel anders. Maar hoe het verder ook zal gaan, deze kalender heeft een functie. Het is een plankje hoop in de wiebelende brug die over het ravijn van leegte wordt gelegd. Soms menen we de overkant te zien en dan verdwijnt ze weer in nevels. Maar uiteindelijk bereiken we de overkant. Plankje voor plankje. Dat weet ik zeker.
- Een spannend avontuur op de flanken van de Keutenberg - 13/04/2023
- De Zonnestraal: Jean-Pierre Monseré en de herinnering - 15/03/2023
- Koers of voetbal? - 23/06/2021