Wielercultuur

Hoe winst in Gent-Wevelgem de vandaag (27 juli) jarigeTwan Poels ontglipte

‘Ridere’ is het Italiaanse woord voor lachen. Schateren. Gieren van plezier. Het is precies wat Guido Bontempi doet op 19 april 1986. Nooit eerder, en ook niet later trouwens, krijgt de Italiaan een overwinning op een groter presenteerblad aangereikt als op die gure zaterdagmiddag tussen Gent en Wevelgem. Bij het passeren van de rode driehoek, ten teken dat de slotkilometer ingaat, lijkt de renner uit de Carrera-ploeg zich nog in volstrekt kansloze positie te bevinden.

Voor hem rijdt echter een tweetal koplopers dat er ogenschijnlijk alles aan doet om de Vlaamse klassieker juist niet te winnen. Alsof voor de winnaar het complete oeuvre van Eddy Wally op elpee achter de meet klaar ligt, houdt het duo de benen stil en slingert door de straten van Wevelgem in een tempo waar een omaatje met twee fietstassen vol boodschappen zich nog voor zou schamen. Bontempi is de lachende derde, die volop profiteert van het feit dat koplopers Jean-Marie Wampers en Twan Poels beiden weigeren hun eindsprint van kop af aan in te zetten.

Het geeft de Italiaan, op dat moment een van de sterkste spurters van het peloton, de gelegenheid ‘in extremis’ aan te sluiten bij het tweetal. Dat de Zwitser Heinz Imboden al enkele kilometers lang mee lift op zijn bagagedrager zal Bontempi een zorg zijn. Hij weet dat hij in dit gezelschap veruit de snelste is. Wampers en Poels laten met hun belabberde tactiek een hoofdprijs lopen. Waar de twee nog met een ruime marge de laatste kilometer in gaan, is hetgeen ze iets meer dan twee minuten later kunnen verdelen slechts de prijs voor wie van het tweetal nu eigenlijk de grootste schlemiel van de dag is.

Een kwartier eerder had de wereld er nog totaal anders uitgezien voor de tweedejaars prof uit het Brabantse Oeffelt. Op tien kilometer van de finish had Poels het numerieke overtal van de Kwantum-ploeg van Jan Raas in een veertien man tellende kopgroep – behalve Poels zaten ook Adrie van der Poel en Ludo Peeters vooraan – uitgebuit en was weggesprongen, om een sprint met de eveneens in de voorhoede aanwezige spurtbommen Bontempi en Francis Castaing te ontlopen. Onmiddellijk was Wampers als enige op het achterwiel van de Nederlander gesprongen.

Voor de goede orde; wie Wampers vooral kent als renner in dienst van de ploeg van Peter Post en nu, als ware het een instinctieve Pavlov-reactie, meteen denkt aan de in de jaren ‘80 slepende vete tussen Post en Raas – ‘ah, er gaat er eentje van Raas vandoor, dus er volgt automatisch een renner van Post’ – zit er faliekant naast. Wampers komt in 1986 nog uit voor Hitachi.

Terug naar het tweetal, dat in de straten van Wevelgem is aanbeland en op de hielen wordt gezeten door twee achtervolgers, die zich eveneens uit de aanvankelijke groep van veertien hebben afgescheiden. Hun namen zijn al gevallen. Inderdaad, Bontempi en Imboden. Wat volgt is een hoop gesteggel vooraan, waarbij de twee aanstaande schlemielen naderhand met priemende vingers naar elkaar wijzen, als het gaat om het antwoord op de vraag wie nu de hoofdschuldige is van het feit dat de koplopers met een slakkengangetje op de aankomst afstevenden en hun kans op een klassieke zege eigenhandig om zeep hielpen.

Wampers verklaart na afloop dat Poels hem had gezegd kapot te zitten en niet harder te kunnen. De Nederlander pareert, via journalisten die als boodschappenjongens de verklaringen van het tweetal heen-en-weer transporteren, door te stellen dat hij in de slotkilometer dacht dat zijn medevluchter hem probeerde te flikken. Wampers had Poels meermaals aangespoord te blijven rijden omdat Bontempi in aantocht was, maar toen de Nederlander had omgekeken om te ‘factchecken’ had hij alleen maar volgwagens gezien. Daaruit had de onervaren Poels geconcludeerd dat de Belg hem de kop op probeerde te dringen, om er zelf van te kunnen profiteren. Daar wilde hij niet aan meewerken.

In werkelijkheid reden Bontempi en Imboden tussen die auto’s en naderden ze daadwerkelijk met rasse schreden. Tot overmaat van ramp kreeg Raas van de wedstrijdleiding geen toestemming zijn auto achter de koplopers te manoeuvreren en de stand van zaken door te geven. Vermoedelijk had Raas dan een volledig scheldwoordenboek opgedreund en er nog wat nieuwe krachttermen bij verzonnen om zijn pupil aan te sporen de vaart er in te houden.

Nu was Poels, maar Wampers evenzeer, de verliezer van de dag. Voor de tweede maal binnen enkele weken geeft de Kwantum-renner een overwinning in een eendagskoers uit handen. Eerder had hij in de Grote Prijs Wieler Revue kort voor de finish een schakelfout gemaakt, waarvan Ludo De Keulenaer profiteerde. Precies vier maanden na de pijnlijke nederlaag in Gent-Wevelgem boekt Poels alsnog zijn eerste profzege als hij in de eerste etappe van de Ronde van Nederland de beste is. De zo gehate nul is van zijn palmares.

In de jaren die volgen groeit de Brabander binnen de ploeg van Raas, wanneer Kwantum verder gaat als SuperConfex, uit tot een van de vaste wagonnetjes in de sprinttrein voor Jean-Paul van Poppel. Mede dankzij de forse inspanningen van Twan Poels weet zijn kopman menig spurtzege weg te kapen voor de neus van Bontempi. Wie het laatst lacht, lacht het best.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Hoe winst in Gent-Wevelgem de vandaag (27 juli) jarigeTwan Poels ontglipte

Wielercultuur

Hoe de vandaag (26 juli) jarige Uwe Raab ook aan deze kant van het IJzeren Gordijn indruk maakte

Wielercultuur