Wielercultuur

Toen de vandaag (6 september) jarige Gianbattista Baronchelli bijna als debutant Merckx klopte

Als je deze zin leest in een normaal en gemiddeld tempo, ongeacht of je het hardop of binnensmonds doet, dan zul je, als je een stopwatch hebt laten meelopen, concluderen dat wanneer je de punt bereikt, je er twaalf seconden over hebt gedaan. Een dozijn tellen. Meer niet. Het is precies het verschil tussen de nummers een en twee in het eindklassement van de Giro van 1974. Drie weken lang koerst het peloton kriskras door Italië, bedwingt loodzware Alpen- en Dolomietencols, legt een veertig kilometer lange tijdrit af en dan blijkt aan het einde dat de runner-up slechts twaalf seconden te lang over die hele expeditie heeft gedaan om in het roze op het eindpodium te staan.

Niet dat een dergelijk klein tijdverschil een unicum is in een grote ronde. Natuurlijk, vijftien jaar later, het is dan 1989, bedraagt het verschil tussen Greg Lemond en Laurent Fignon na afloop van de Tour slechts acht tellen. In 1984 zaten er tussen Vueltawinnaar Eric Caritoux en eerste verliezer Alberto Fernández zelfs nog twee minder. Het tijdverschil van twaalf seconden in de Giro van 1974 haalde destijds de recordboeken ook al niet. Iets meer dan een kwart eeuw eerder, in 1948, had Fiorenzo Magni nog één tel minder voorsprong op Ezio Cecchi.

Record of niet, het maakt de apotheose van de Italiaanse ronde van 1974 er niet minder boeiend om. Terwijl de winnaar opgelucht ademhaalt als hij zijn laatste roze trui krijgt omgehangen en vermoedelijk meermaals demonstratief met zijn hand langs zijn voorhoofd veegt om te tonen dat het kantje boord was, breekt de nummer twee zijn brein over de vraag waar hij die twaalf seconden heeft laten liggen. De bemoedigende schouderklopjes die hij ontvangt kunnen hem, evenals de opbeurende woorden dat hij een 20-jarige neoprof is en zijn tijd nog wel zal komen, gestolen worden. Twaalf tellen.

Als je zo kort achter winnaar Eddy Merckx eindigt, dan had je de Belg ook kunnen verslaan. Gianbattista Baronchelli weet het maar al te goed. Ondanks dat hij een debutant is en onervarenheid een geldig excuus voor het op een haar na mislopen van de eindzege in de Giro, kan de jonge Italiaan zich wel voor zijn kop slaan dat hij in de koninginnenrit niet net wat eerder demarreerde. Of harder doortrok. Dan had hij die twaalf seconden zeker gepakt.

Ondanks dat Baronchelli slechts 20 jaar oud is als de 57ste editie van de Giro vanuit Vaticaanstad vertrekt, staat de jonge Italiaan wel degelijk op het lijstje van outsiders die voor een aangename verrassing zouden kunnen zorgen in de ronde. Het jaar voordien heeft ‘Gibi’ zoals de Lombardijn in het peloton liefkozend genoemd wordt, de Tour de l’Avenir gewonnen – zeg maar, de Tour voor aanstormend talent. Met die prestatie had hij zich onmiddellijk in de kijker gereden bij Merckx en diens Molteni-ploeg.

Het is fietsenbouwer Ernesto Colnago, de mecanicien van dat team en oprichter van het gelijknamige merk, die er een stokje voor steekt dat Baronchelli een mogelijk glansrijk profdebuut misloopt, omdat hij al zijn talent en energie moet steken in het knechten voor de Belgische veelvraat. Colnago zorgt er hoogstpersoonlijk voor dat Baronchelli zijn handtekening niet bij Molteni zet, maar bij een andere Italiaanse ploeg waar de fietsenbouwer het materiaal levert, SCIC. Het pionnen schuiven zorgt er zelfs voor dat Colnago zelf ook overstapt naar de ploeg waar ‘Gibi’ het kopmanschap deelt met Franco Bitossi. Dat het zijn werkgever menens is en Baronchelli alle vertrouwen krijgt, blijkt uit het feit dat hij zijn twee jaar oudere broer Gaetano mag meenemen naar zijn eerste profploeg.

Na de eerste Giroweek van 1974 ziet het er nog in geen enkel opzicht naar uit dat Baronchelli de voornaamste concurrent van Merckx zal blijken. De Belg, die er voor het eerst in zijn tienjarige profcarrière niet in is geslaagd een voorjaarsklassieker te winnen en dus wat goed te maken heeft, houdt vooral rekening met Felice Gimondi en José-Manuel Fuente als het gaat om wie zijn voornaamste uitdagers zijn. Laatstgenoemde is in de bergen duidelijk zichtbaar de sterkste en als de Spanjaard na de enige tijdrit van de ronde nog altijd in het roze rijdt, laat hij het journaille opschepperig optekenen zich alvast Girowinnaar te voelen. De Dolomieten moeten weliswaar nog komen, maar Fuente zit vol vertrouwen en is vastberaden zijn marge op Merckx en de anderen alleen nog maar verder uit te bouwen. Zoals zo vaak komt ook nu hoogmoed voor de val.

De veertiende etappe naar Sanremo zal de ondergang van Fuente in de Giro van 1974 betekenen. De kleine Spanjaard is niet opgewassen tegen de stromende regen en ook de parcourswijziging die de koersdirectie te elfder ure doorvoert – door de hevige neerslag wordt de afzink van de Passo del Ceppo te gevaarlijk geacht, waardoor de klim uit de etappe wordt gehaald en de rit met 24 kilometer wordt opgelengd, zodat de Passo di Ghimbegna twee keer kan worden beklommen – is hem te veel. Als jong talent Baronchelli zijn duivels ontbindt erkennen Merckx en Gimondi tijdig het gevaar en zetten de achtervolging in, maar Fuente kan niet mee. Hongerklop, luidt later het excuus van de uittredend drager van het roze. Het tricot gaat na die uitputtingsslag naar Merckx, maar Baronchelli nadert de Belg tot op iets meer dan een halve minuut.

Dat de beslissing in de twintigste etappe naar Tre Cima di Lavaredo – de drie puntige bergtoppen, die als het ware het uithangbord van de Dolomieten zijn – zal vallen, lijkt een zekerheid. Het is Ernesto Colnago die een cruciale rol speelt bij de apotheose van de ronde. De fietsenbouwer, goed bevriend met Merckx, stelt de Belgische klassementsleider voor om Baronchelli een kleine voorsprong te gunnen op de slotklim. Het jonge Italiaanse talent zou zich zo aan de ‘tifosi’ kunnen tonen, publiciteit voor SCIC en de Colnago-fietsen kunnen pakken en na wat ‘minutes of fame’ zou Merckx het gat dichtrijden en de Girozege veilig stellen.

Ondanks zijn geringe voorsprong op Baronchelli, stemt de roze truidrager in met het plan van zijn vriend. Hij zal zich er bijna lelijk in verslikken. De Italiaan plaatst een dusdanig venijnige versnelling, gevolgd door een straf tempo, dat Merckx het gat niet meer dicht krijgt. De ritzege op de Dolomietenreus gaat weliswaar naar de opgeleefde Fuente, maar achter de Spanjaard tikt Baronchelli als tweede aan. Dan gaan de chronometers lopen. Van de 41 tellen achterstand die de Italiaan op Merckx had, snoept hij er 29 af. De Kannibaal kan opgelucht ademhalen. Op het nippertje, met slechts twaalf seconden voorsprong, stelt hij zijn leiderstricot veilig.

Er volgt weliswaar nog een lastige voorlaatste rit naar Bassano del Grappa, maar die is op voorhand niet zwaar genoeg om tijdverschillen tussen Merckx en Baronchelli te bewerkstelligen. De jonge Italiaan had net iets harder de Tre Cima di Lavaredo moeten oprijden, of wat eerder ten strijde moeten trekken, om die twaalf benodigde seconden te vinden. Ondanks zijn nog jonge leeftijd en de glansrijke carrière die zal volgen, komt Gianbattista Baronchelli nooit meer zo dicht bij de eindzege in de Giro als bij zijn debuut in 1974.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Toen de vandaag (6 september) jarige Gianbattista Baronchelli bijna als debutant Merckx klopte

Wielercultuur

Vuelta 1989 en de verrassende prestaties van Luc Suykerbuyk

Vuelta