Edwin Winkels heeft met De weg naar Covadonga een prachtig boek geschreven. Een boek waaruit zijn liefde blijkt voor het land (Spanje) en zijn koerstraditie (de Vuelta). Het is díe combinatie die het zo bijzonder maakt. Niet vreemd als je bedenkt dat hij al ruim 30 jaar daar woonachtig is, en een reputatie heeft als sportverslaggever.
In totaal 26 verhalen leidt Winkels ons door de hoogtepunten van de Spaanse wielergeschiedenis. In letterlijke zin als hij ons meeneemt naar legendarische beklimmingen, die we kennen van de jaarlijkse ronde (bijvoorbeeld Angliru, Covadonga, maar ook de minder bekende Rat Penat), in figuurlijke zin als hij een nationale wielerheld (bijvoorbeeld Bahamontes, Fuente, maar ook Joane Somarriba) over het voetlicht brengt. Alle iconen uit de Spaanse eregalerij van bergen en personen passeren de revue. Veel van die odes zijn donker gekleurd door een tragische afloop. Daarmee een wet bevestigend dat toegang tot de legende helaas vaak gepaard gaat met de voortijdige dood.
Winkels pikt de krenten uit de pap, en die liggen vooral in het noordelijk deel van dit schiereiland voor het oprapen. Omdat het wielerhart daar nu eenmaal het hardst klopt, met het Baskenland als epicentrum.
Elk verhaal boeit, omdat Winkels nauwgezet als een detective de achtergrond onthult, en antwoord geeft op de vraag wat er nu precies is gebeurd rondom de persoon of de locatie. Elk vormt een anker waar bespiegelingen aan opgehangen kunnen worden. En Winkels is daartoe in staat. Hij schetst impliciet het beeld van de volksaard, de Spanjaard die zich in eerste instantie verschuilt achter een timide zwijgzame nukkigheid. Naderhand openbaart zich dan de integere vriendelijkheid, en zeker als blijkt dat je dezelfde passie deelt.
Daarnaast het landschap, ook zo typisch Spanje. De leegte, La España vaciada, waardoor dorpen ontvolkt raken. De hardheid van het weer, het klimaat dat zijn wil oplegt aan de wielrenner.
En dan niet te vergeten de politiek-maatschappelijke geschiedenis. De Burgeroorlog, de Franco-dictatuur, het terrorisme van de ETA, alles heeft zijn weerslag op de wielercultuur, en Winkels laat dat subtiel blijken. In de verkenning van de legendes weet hij met sprekende details de Spaanse couleur locale weer te geven, in woord en beeld: denk aan het werk, het leven op straat, de kerk, het verkeer, de natuur. De foto’s van eigen hand vormen een harmonieus ondersteunend geheel met de tekst, al ware een onderschrift op sommige plekken handig geweest. Winkels is een fietsliefhebber en onderstreept dat door de meeste plaatsen zelf als racerecreant te bezoeken. Echter niet alles, in tegenstelling tot wat Bert Wagendorp in het voorwoord beweert. Dat hij een auto nodig heeft om overal te komen is echter ruimschoots te billijken als je bedenkt hoe groot Spanje is, en hoe steil en grimmig veel van die vermaarde beklimmingen zijn. Winkels bezoekt de plaatsen om zo dichtbij als mogelijk is de heroïek én de tragiek te ervaren, en deze vervolgens op te schrijven.
Het boek oogt als een glossy salontafelboek. Een degelijke uitgave, met een stevige omslag, dik papier, onverwoestbaar lijkt het, dit gaat nog een tijdje mee. Je zou kunnen denken dat vorm hier voor inhoud gaat, maar dat is onterecht. Op de schrijfstijl van Winkels is niets aan te merken: die is fijn geserreerd. Al dient gezegd dat de Inleiding een valse start lijkt. Dat stuk maakt een onaffe indruk, en zou zo maar zoals zo vaak pas als sluitstuk net voor de deadline geschreven kunnen zijn.
Edwin Winkels had zich gemakshalve kunnen beperken tot een hagiografische beschrijving van alle bekende coureurs. Dat zou hem tot een epigoon van Jean Nelissen hebben gemaakt. Het mooie en het boeiende van dit boek is dat alle wielergeschiedenis op natuurlijke en daarmee ook aangrijpende wijze ingebed wordt in de context van die typisch Spaanse volksaard. Plus daarbij de omstandigheden van het vaak fatale snelverkeer en het vaak betoverende landschap. En last but not least laat Winkels zijn voorliefde voor de culinaire streekgebonden eigenheid van de Spaanse horeca blijken.
In vergelijking met die andere historisch gezien wielergrootmachten (Frankrijk, Italië en onze eigen lage landen) is de bibliotheek over het Spaanse wielrennen nog mager gevuld, voor zover ik de statistieken ken. Het boek van Winkels vult die leemte flink op, en doet dat ook nog op een bijzondere wijze, met een hoofdrol voor het volk in zijn vurige omgeving qua tijd, herinnering en landschap.
De weg naar Covadonga is voor uitgeverij De Muur de opvolger van Pellegrina, dat andere literaire reisverslag, maar dan over de Italiaanse wielerziel. Ook al zo’n fraaie combinatie van woord en beeld. Resteert de vraag welk land de volgende in de serie mag vertegenwoordigen.
Tot die tijd zou ik de liefhebber van land, volk, cultuur en koers dit boek willen aanbevelen. ¡Con gusto!
De weg naar Covadonga: een Spaanse wielerbedevaart
Edwin Winkels
Uitgeverij De Muur, 2020
221 pagina’s
Het boek is o.a. te koop via bol.com
- 14 september 2019: de geboorte van een fenomeen - 23/01/2024
- Liefhebber van de koers (“Kom uit de keuken!”) - 25/04/2023
- Waarom de Kartenspielerweg de Kartenspielerweg heet - 05/08/2022
Gisteren gekocht en in begonnen. Prima boek, goed geschreven ook, al vallen wel her wat redactionele slordigheden op. Ik denk dat de uitgever er geen eindredacteur / corrector op heeft gezet. Dat is jammer voor zo’n mooi boek.